Casus 'Een goede buur'
Een mogelijke nieuwe klant heeft een ingewikkeld businessmodel met Aziatische investeerders, beperkende deviezenmaatregelen, twee grootbanken, een buitenlandse bemiddelaar, een aantal limiteds, een aantal B.V.'s en een aantal Nederlandse investeringsfondsen. De accountant heeft er geen goed gevoel bij.
De casus betreft een fictieve situatie, die is samengesteld op basis van delen van verschillende cases uit binnen- en buitenland. Elke overeenkomst met een reële situatie berust op toeval. De opvolging in de beschreven situatie is illustratief. In de praktijk zal een accountant van geval tot geval moeten bepalen wat in de specifieke situatie de noodzakelijke stappen en werkzaamheden zijn.
Beschrijving van de casus
Het was een feestelijke gebeurtenis. Na lang zoeken had accountantskantoor Van Cijferen een nieuwe locatie gevonden in een bedrijfsverzamelgebouw. De verhuizing verliep voorspoedig en al snel voelden de medewerkers van Van Cijferen zich helemaal thuis. Zeker ook omdat er een handvol andere huurders in het pand zat: allemaal bijzonder aardige mensen met wie regelmatig een praatje in de gang werd gemaakt. Zo ook met de eigenaren van adviesbureau JansenPietersen.
Tijdens een gesprekje bij de koffieautomaat vertelde de heer Pietersen over de slechte relatie met de huidige accountant. Of Van Cijferen wellicht niet eens wilde komen praten om te bezien of een overgang naar zijn kantoor mogelijk zou zijn? Uiteraard wilde Van Cijferen dat. Medewerkers Frits en Liesbeth maakten een afspraak voor later die week.
Na het gebruikelijke warme welkom en het, ditmaal grotendeels overbodige, voorstelrondje, vroeg Liesbeth aan de heer Jansen om eens iets te vertellen over de activiteiten van JansenPietersen. De reactie bij Jansen was wat ongemakkelijk. Na enig aandringen vertelde Jansen over een ingewikkeld financieringsconcept dat hij had opgezet waarbij buitenlandse investeerders grote bedragen konden investeren in Nederlandse bedrijven. Een unieke mix van goede contacten, optimale structuren en met betrokkenheid van een aantal zeer vooraanstaande banken. De provisie voor JansenPietersen zou bepaald niet mals zijn. En het concept was nu bijna rond: de eerste investeringen waren aanstaande! Vanzelfsprekend wilde JansenPietersen het concept geheim houden. Al met al een gezellig gesprek, maar niet erg informatief.
Wat heeft de accountant gedaan?
Frits en Liesbeth liepen terug naar kantoor. Wat nu? Het zou een hele leuke en boeiende klant kunnen worden, maar veel snapten ze er niet van. Ze besloten het met Van Cijferen zelf te bespreken. Die zat op zijn kamer en hoorde het relaas aan. Veel kon hij er ook niet over zeggen. Hadden Frits en Liesbeth wel voldoende doorgevraagd ? Van Cijferen had er geen goed gevoel bij en besloot om, samen met Liesbeth, zelf maar een afspraak te maken bij JansenPietersen. Dat kon over twee weken, nadat Jansen weer terug zou zijn gekeerd van een buitenlandse reis.
En zo zaten ze na twee weken weer op aan de koffie: Jansen, Pietersen, Liesbeth en Van Cijferen. Laatstgenoemde nam de leiding in het gesprek. Rustig legde hij uit dat het voor een goede advisering van groot belang was om het businessmodel van JansenPietersen te doorgronden. En voor uitlekken hoefden Jansen en Pietersen echt niet te vrezen: als accountant had Van Cijferen immers een geheimhoudingsplicht. Jansen pakte een whiteboard en begon te vertellen. Een ingewikkelde schets ontvouwde zich met Aziatische investeerders, beperkende deviezenmaatregelen, twee grootbanken, een buitenlandse bemiddelaar, een aantal limiteds, een aantal besloten vennootschappen en vervolgens een aantal Nederlandse investeringsfondsen. En telkens mooie provisies. Het duizelde Van Cijferen. Maar waar zat nu de verdienste voor de Aziatische investeerders? Met een lichte hoofdpijn verliet Van Cijferen het kantoor. Buikpijn had hij ook, maar dan spreekwoordelijk.
Wat was de uitkomst?
De volgende dag sloot Van Cijferen zich op in zijn werkkamer. Hij had aantekeningen van het gesprek gemaakt en diverse namen genoteerd. Via open bronnen ging hij ze één voor één na. Hoewel hij geen echt negatieve zaken kon vinden, was hij er niet gerust op. Vooral waarom die limiteds in een lieflijk klein Engels plaatsje waren gevestigd, kon hij niet begrijpen. Een telefoontje naar zijn oude vriend Willem, ooit werkzaam als financieel rechercheur, bracht helderheid. "Er zijn meer hondjes die Fikkie heten", zei Willem tegen Van Cijferen. "Jouw Engelse plaatsje is ook de naam van een tropisch eiland in de Caraïben dat bekend staat om witwaspraktijken en op alle internationale lijsten van landen met dergelijke risico's hoog scoort." Ineens begreep Van Cijferen hoe de vork in de steel zat.
Alweer zaten de buren samen aan de koffie. Van Cijferen gaf aan dat hij vond dat JansenPietersen niet bij zijn kantoor als cliënt zou passen. Met een leugentje om bestwil (activiteiten te internationaal voor een regionaal mkb-kantoor) was dat snel toegelicht. Het afscheid was zoals altijd allerhartelijkst en Van Cijferen wandelde terug naar zijn kantoor. Daar aangekomen overlegde hij met de compliance officer. Beiden waren van mening dat hier sprake was van een voorgenomen ongebruikelijke transactie, al leek het op basis van alle feiten ook mogelijk dat de rol van JansenPietersen eigenlijk die van slachtoffer was. Nu een en ander tijdens het cliëntonderzoek naar voren komt, geldt Artikel 16, lid 4 van de Wwft en de uitleg die is gegeven in Paragrafen 4.5.2. en 4.9 van de consultatieversie van de NBA handreiking 1124. Met die toelichting werd een Wwft-melding gedaan.
Er volgde geen zichtbare actie naar aanleiding van de Wwft-melding. De relatie met de buren bleef allerhartelijkst. Tot enkele maanden later. Op een maandagochtend werd het kantoor van JansenPietersen volkomen onverwacht leeg aangetroffen: ze waren met de noorderzon vertrokken. Toch jammer. Het waren zulke aardige buren.