Geen levensvatbaarheidsverklaring bij kwijtscheldingsverzoeken
De NBA is van mening dat een accountant geen levensvatbaarheidsverklaring kan afgeven. Hierover is de NBA met de Belastingdienst in gesprek.
Op de formulieren van kwijtscheldingsverzoeken van de Belastingdienst voor ondernemers kan worden gevraagd om:
"een positieve beoordeling van de levensvatbaarheid van de onderneming, opgemaakt door een bank, een registeraccountant (RA) of een accountant-administratieconsulent (AA)"
De NBA is van mening dat een dergelijke levensvatbaarheidsverklaring niet door een accountant kan worden afgegeven. Hierover is de NBA met de Belastingdienst in gesprek. Maar voor de betrokken ondernemer kan onzekerheid over het kwijtscheldingsproces zowel financieel als mentaal zwaar zijn.
Advies vanaf 1 augustus 2022
Daarom raadt de NBA vanaf 1 augustus 2022 aan om te kiezen voor één van de volgende bijlagen bij het kwijtscheldingsverzoek:
- Een brief waarin wordt aangegeven dat de NBA nog in gesprek is met de Belastingdienst over een passende verklaring en dat tot dat moment geen verklaring door de accountant kan worden verstrekt.
- Een mededeling bij een door de ondernemer opgestelde prognose, dat deze met de accountant is besproken, vergelijkbaar met de tekst uit het verzoek om uitstel van betaling.
- Een samenstellingsverklaring bij een door de accountant samengestelde prognose over 24 maanden, vergelijkbaar met een samenstellingsverklaring bij een aanvraag voor een borgstellingskrediet.
Zodra er uitsluitsel is, zal de NBA op de website ook een model publiceren van de verklaring zoals die met de Belastingdienst is overeengekomen. In de communicatie met de Belastingdienst zullen we ook aandacht vragen voor de positie van ondernemers die nu zelf geen accountant hebben.
Regeling tot 1 augustus 2022
Tot 1 augustus 2022 hanteert de Belastingdienst een regeling waarbij regulier "het dubbele portie" wordt opgeëist ten opzichte van de concurrente schuldeisers; na 1 augustus geldt een tijdelijke regeling waarin de Belastingdienst genoegen neemt met maximaal één keer het bedrag dat nog aan de concurrente schuldeisers kan worden uitgekeerd.