NBA-standpunt: grens wettelijke controle moet meegroeien met inflatie
De maximale grensbedragen voor verplichte wettelijke jaarrekeningcontrole moeten meegroeien met de inflatie. Anders worden te veel mkb-bedrijven controleplichtig, wat leidt tot lastenverzwaring.
De NBA heeft hierover een standpunt gepubliceerd. Nederland hanteert de binnen Europa maximaal toegestane grensbedragen. Een onderneming is controleplichtig wanneer die op twee opeenvolgende balansdata voldoet aan twee of meer van drie vereisten: een omzet van meer dan twaalf miljoen euro, een balanstotaal van meer dan zes miljoen euro en gemiddeld vijftig of meer medewerkers in dienst.
De maximale grensbedragen zijn sinds 2013 niet meer aangepast. De Europese Commissie heeft de ruimte om de eisen eens in de vijf jaar aan te passen aan de inflatie. In 2018 is dat niet gedaan, maar in 2023 heeft de EC opnieuw de mogelijkheid om een aanpassing te doen.
Administratieve lasten
Met name de afgelopen jaren is sprake van sterke inflatie. Daardoor worden steeds meer mkb-ondernemingen controleplichtig, hoewel ze oorspronkelijk niet binnen de scope van de wetgeving vielen. Dat zorgt voor extra administratieve lasten.
Door verhoging van de grensbedragen kunnen deze mkb-ondernemingen langer onder een lichter administratief regime blijven vallen. Mkb-accountants zonder Wta-vergunning voor het verrichten van wettelijke controles kunnen zulke ondernemers zo ook langer van dienst zijn.
Verhoging van de grensbedragen vermindert bovendien de druk op de toch al tekort schietende capaciteit aan controlerend accountants. De NBA pleit er daarom voor gebruik te maken van het mechanisme om de grensbedragen periodiek te laten meegroeien met de inflatie.