Wijzigingen voor alle belastingplichtigen

1. Inkomstenbelastingtarieven worden gewijzigd

De tarieven in box 1 van de inkomstenbelasting worden per 1 januari 2025 als volgt gewijzigd:

  • Het tarief voor de eerste schijf gaat omlaag naar 35,82%.
  • Er komt een tweede schijf van 37,48% die geldt bij een inkomen tussen de € 38.441 en € 76.817.
  • Het tarief voor de derde schijf blijft 49,50%, die gaat gelden, voor zover het inkomen hoger is dan € 76.817.

2. Bedrag toptarief wordt verhoogd

Het toptarief van 49,50% in box 1 van de inkomstenbelasting start bij een inkomen van meer dan € 75.518 in 2024. Per 1 januari 2025 zou het aangrijpingspunt van het toptarief worden verhoogd naar € 76.817. Als het aangrijpingspunt op een hoger bedrag wordt vastgesteld, vallen belastingplichtigen minder snel onder het toptarief van 49,50%.

3. Vrijstelling in box 3 voor bepaalde vermogensrechten in verband met het herstel van aardbevingsschade in Groningen en Noord-Drenthe

Per 1 januari 2025 zal voor aanspraken in verband met het herstel van aardbevingsschade in Groningen en Noord-Drenthe een specifieke vrijstelling in box 3 worden opgenomen.

4. Algemene heffingskorting wordt verlaagd

De algemene heffingskorting wordt per 1 januari 2025 verlaagd met € 335 naar € 3.068.

5. Aftrek specifieke zorgkosten wordt vereenvoudigd

Per 1 januari 2025 wordt de regeling voor specifieke zorgkosten voor de aftrek van de zorg- en leefkilometers vereenvoudigd. Voor het bezoeken van een arts, ziekenhuis of apotheek (zorgkilometers) is een vast bedrag van € 0,23 per kilometer aftrekbaar. Indien door een ernstige ziekte of handicap extra vervoerskosten nodig zijn (leefkilometers), kan daarnaast een vast bedrag van € 925 in aftrek worden gebracht. Reiskosten gemaakt met de taxi of het openbaar vervoer blijven aftrekbaar tegen de werkelijk gemaakte kosten. De regeling wordt gewijzigd zodat alle mensen die tot het huishouden behoren op het moment dat de verpleging aanvangt aanspraak kunnen maken op deze aftrek, als zij de verpleegde persoon regelmatig bezoeken.

6. Box 3-tarief blijft 36%

Per 1 januari 2025 zal in box 3 het tarief van 36% blijven gelden. De vrijstelling voor box 3 gaat omhoog naar € 57.684 per persoon.

7. Overdrachtsbelasting wordt verlaagd

Het tarief van de overdrachtsbelasting wordt per 1 januari 2026 verlaagd van 10,4% naar 8% voor de koop van een beleggingswoning of vakantiewoning. Het verlaagde tarief van 2% of een vrijstelling voor starters blijft van toepassing als de koper de woning als hoofdverblijf gaat bewonen.

8. Energiebelasting op aardgas wordt verlaagd

Per 1 januari 2025 wordt de energiebelasting op aardgas verlaagd. Iedereen betaalt hierdoor € 29 minder energiebelasting in 2025.

Wijzigingen voor werkgevers

9. AWf-premie en Aof-premie verhoogd

Per 1 januari 2025 gaan werkgevers een hogere gedifferentieerde premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf-premie) en voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof-premie) betalen voor hun werknemers. Het lage tarief voor de AWf-premie stijgt van 2,64% naar 2,74% in 2025. Tegelijkertijd stijgt het hoge tarief van 7,64% in 2024 naar 7,74% in 2025. Het tarief voor de Aof-premie voor kleine werkgevers stijgt van 6,18% naar 6,35% en voor grote werkgevers van 7,49% naar 7,58% in 2025.

10. Gerichte vrijstelling OV-kaarten verduidelijkt

Per 1 januari 2025 zal de tekst over de gerichte vrijstelling voor OV-abonnementen worden aangepast, omdat de gerichte vrijstelling voor een verstrekte OV-kaart nog niet helemaal op de juiste wijze is geregeld. Hierbij komt het onderscheid tussen reizen per Nederlands openbaar vervoer en reizen met ander openbaar vervoer te vervallen. Ook is voorgesteld de in de huidige regeling gebruikte terminologie aan te passen. Zo zal het onderscheid abonnement en voordeelurenkaart ook komen te vervallen.

11. Bijtelling elektrische auto van de zaak omhoog

Per 1 januari 2025 stijgt de bijtelling voor volledig elektrisch rijden voor privégebruik van 16% naar 17%. De bijtellingsgrens blijft € 30.000; daarboven geldt de reguliere bijtelling van 22%.

12. Eindheffing afwisselend gebruikte bestelauto wordt verhoogd

Per 1 januari 2025 wordt voor de bestelauto van de zaak, die afwisselend door meerdere werknemers wordt gebruikt, het vaste bedrag voor de eindheffing verhoogd. Deze bedraagt nu € 300 en zal worden verhoogd naar € 438. Met ingang van 1 januari 2026 wordt dit jaarlijks geïndexeerd.

13. 30%-regeling wordt versoberd

De 30%-regeling wordt per 1 januari 2027 aangepast naar een 27%-regeling. De maximale onbelaste vergoeding van 27% zal gelden voor vijf jaar. De salarisnorm wordt per 1 januari 2027 verhoogd van € 46.107 naar € 50.436.

14. Compensatie transitievergoeding wordt beperkt

Per 1 juli 2026 worden niet alle werkgevers meer gecompenseerd voor de betaalde transitievergoeding aan een werknemer die langdurig arbeidsongeschikt was. De compensatieregeling geldt dan alleen nog voor kleine werkgevers (minder dan 25 werknemers). Werkgevers met 25 of meer werknemers krijgen dan geen compensatie meer.

Wijzigingen voor aanmerkelijkbelanghouders

15. Box 2-tarief wordt verlaagd

Per 1 januari 2025 wordt het box 2-tarief verlaagd van 33% naar 31%. Aanmerkelijkbelanghouders betalen dan 31% inkomstenbelasting in box 2 voor zover het inkomen uit aanmerkelijk belang hoger is dan € 67.804. Met deze verlaging komt het toptarief voor aanmerkelijkbelanghouders uit op 48,80% (inclusief de vennootschapsbelastingheffing).

16. Dubbeltelling excessief lenen wordt voorkomen

Per 1 januari 2025 komt er een nieuwe regeling ten aanzien van excessief lenen om onvoorziene dubbeltellingen bij personenvennootschappen te voorkomen. Deze regeling zal met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 gaan gelden. Dubbeltellingen ontstaan in de situatie dat belastingplichtigen participeren in een samenwerkingsverband, waarvan één of meerdere participanten tevens een aanmerkelijk belang hebben in bijvoorbeeld een bv die een lening heeft verstrekt aan dat samenwerkingsverband. Het gaat dan om belastingplichtigen die participeren in een vennootschap onder firma (vof), een commanditaire vennootschap (cv) of een (openbare) maatschap. De crediteur van een dergelijke personenvennootschap heeft namelijk volgens het private recht twee samenlopende vorderingsrechten die onafhankelijk van elkaar kunnen worden ingesteld.

17. BOR en DSR ab worden vereenvoudigd

Per 1 januari 2025 worden de regels voor de belasting op bedrijfsoverdracht, de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang (DSR ab), vereenvoudigd. De bezits- en voortzettingseis wordt verlaagd van 5 naar 3 jaar. Ondernemers hebben dan eerder meer flexibiliteit in de bedrijfsvoering zonder het recht op de BOR te verliezen. Tevens vervalt dan de dienstbetrekkingseis. Vanaf 1 januari 2026 wordt de toegang tot de BOR en DSR beperkt tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5%. Daarnaast wordt onbedoeld gebruik van de BOR via rollatorinvesteringen en dubbel-BOR tegengegaan.

Wijzigingen voor de IB-ondernemer

18. Mkb-winstvrijstelling wordt verlaagd

Per 1 januari 2025 wordt de mkb-winstvrijstelling voor ondernemers verlaagd van 13,31% naar 12,70%.

19. Bezwaar- en beroepsprocedures MIA en Vamil via RVO

Per 1 januari 2025 zal voor de aanmelding van een milieu-bedrijfsmiddel respectievelijk milieu-investering in het kader van de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) bij RVO, de aanmelding door RVO worden beoordeeld. RVO besluit tot het al dan niet afgeven van de verklaring dat sprake is van een milieu-bedrijfsmiddel of milieu-investering die in aanmerking komt voor de MIA of Vamil. De belastingplichtige heeft de mogelijkheid om tegen de beslissing van RVO in bezwaar te gaan. Hierdoor is de inspecteur niet langer verantwoordelijk voor de materiële beoordeling van de aangevraagde investering en de formele vaststelling daarvan. Beroep tegen een uitspraak op bezwaar kan worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Hiermee wordt het proces in lijn gebracht met dat van de EIA (Energie-investeringsaftrek).

20. Beperking aftrek kosten niet-zelfstandige werkruimte verduidelijkt

Per 1 januari 2025 wordt verduidelijkt dat kosten voor een niet-zelfstandige werkruimte in een woning die deel uitmaakt van het ondernemingsvermogen, niet aftrekbaar zijn indien deze kosten in een verhuursituatie door de huurder zouden worden gedragen. Het betreft hierbij kosten voor de inrichting, gas, water en licht.

Wijzigingen in de btw

21. Constructies met kortdurende verhuur tegengaan

Per 1 januari 2026 zullen door het introduceren van een aftrekherziening op bepaalde diensten aan onroerende zaken, constructies met kortdurende verhuur worden tegengegaan. Dit betekent dat de in aftrek gebrachte btw op dergelijke diensten moet worden herzien als het gebruik van een investeringsgoed gedurende een periode van vijf jaren wijzigt. De achtergrond van de maatregel is gelegen in het tegengaan van situaties waarbij ongewenst btw wordt bespaard door woningen na een investering, zoals een verbouwing, tijdelijk btw-belast (bijvoorbeeld via 'short stay') te exploiteren om deze woningen vervolgens, nadat de btw-aftrek definitief is geworden, weer vrijgesteld van btw te verhuren als woonruimte.

Let op

Deze herzieningsregeling geldt alleen voor onroerende investeringsdiensten met een waarde van ten minste € 30.000.

22. Verlaagd btw-tarief logies afgeschaft

Per 1 januari 2026 wordt het verlaagde btw-tarief voor het verstrekken van logies binnen het kader van het hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijven afgeschaft. Het btw-tarief voor logies gaat hierdoor van het verlaagde tarief (9%) naar het algemene tarief (nu 21%). Het huidige verlaagde btw-tarief voor kampeerterreinen blijft behouden en is uitgezonderd van de verhoging.

23. Verlaagd btw-tarief culturele diensten afgeschaft

Per 1 januari 2026 wordt het verlaagde btw-tarief van 9% voor culturele goederen en diensten grotendeels afgeschaft. Ook voor de onderstaande goederen en diensten zal het algemene tarief gaan gelden van 21%:

  • boeken, e-books, kranten en tijdschriften en het uitlenen daarvan;
  • concerten, muziekfestivals, toneel-, cabaret- en dansvoorstellingen en musicals;
  • commerciële sportactiviteiten, bijvoorbeeld sportscholen (fitnessclubs), skibanen, schaatsbanen, sportlessen op locatie;
  • toegang geven voor sportwedstrijden (ook door niet-commerciële sportverenigingen);
  • openbare musea.

Uitzondering hierop zal zijn het verlenen van toegang tot attractieparken, speel- en siertuinen en andere dergelijke primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen, waaronder circussen, dierentuinen en bioscopen.

24. Kansspelbelasting gaat omhoog

Per 1 januari 2025 zal de kansspelbelasting worden verhoogd van 30,5% naar 34,2%. In 2026 gaat de belasting verder omhoog naar 37,8%.

Wijzigingen in de vennootschapsbelasting

25. Giftenaftrek wordt afgeschaft

Per 1 januari 2025 wordt voor giften gedaan vanuit de vennootschap de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting afgeschaft.

26. Generieke renteaftrekbeperking wordt versoepeld

Per 1 januari 2025 wordt de generieke renteaftrekbeperking (earningsstrippingmaatregel) versoepeld. De rente is nu niet aftrekbaar als deze hoger is dan 20% van de winst en meer dan € 1 miljoen. In 2025 zal het percentage van 20% worden verhoogd naar 25%.

27. Aanscherping earningsstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen

Per 1 januari 2025 is een anti-fragmentatiemaatregel opgenomen in de earningsstrippingmaatregel, speciaal voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed. De aftrekruimte van € 1 miljoen wordt voor vastgoedlichamen met aan derden verhuurd vastgoed dan buiten toepassing gelaten.

28. Liquidatieverliesregeling wordt aangepast

Per 1 januari 2025 wordt de liquidatieverliesregeling op twee punten aangepast. Dit zijn vrij technische wijzigingen om een eerdere omissie te herstellen en om te voorkomen dat in de tussenhoudsterregeling een niet-aftrekbaar verlies word omgezet in een aftrekbaar liquidatieverlies.

29. Kwijtscheldingswinstvrijstelling wordt versoepeld

Per 1 januari 2025 wordt voor situaties in de vennootschapsbelasting met te verrekenen verliezen van meer dan € 1 miljoen de kwijtscheldingswinst volledig vrijgesteld voor zover de kwijtscheldingswinst deze verliezen (na verrekeningen met verliezen in het betreffende jaar) overtreft. De kwijtscheldingswinstvrijstelling wordt daarmee niet beperkt in relatie tot de 50%-grens die bij de verliesverrekening geldt. Deze voorgestelde maatregel heeft daarom alleen gevolgen voor een beperkte groep vennootschapsbelastingplichtigen, waardoor de doorwerking naar andere wettelijke bepalingen beperkt blijft.

Wijzigingen voor auto's

30. Mrb-korting

Per 1 januari 2026 zal voor emissievrije personenauto's een korting van 25% gelden tot en met 2029 op de mrb (motorrijtuigenbelasting). De korting geldt voor nieuwe en tweedehands emissievrije auto's. Vanaf 2030 vervalt de korting. In 2025 blijft de korting gelijk aan wat was afgesproken in het Klimaatakkoord (75% voor emissievrije voertuigen).

31. Berekening bpm zelfde voor alle nieuwe personenauto's

Per 1 januari 2025 zal bij de aanschafbelasting (bpm) geen apart tarief meer worden gebruikt voor plug-in hybride personenauto's. De prijs per gram CO2-uitstoot per kilometer gaat daardoor omlaag. Die wordt dan hetzelfde als voor andere personenauto's. De bpm van alle nieuwe personenauto's wordt op dezelfde manier berekend, met dezelfde prijs per gram CO2 per kilometer. Het hangt van het model hybride personenauto met stekker af of de bpm stijgt, daalt of gelijk blijft.

De hoogte van de bpm hangt onder meer af van de CO2-uitstoot van een auto. De Europese Unie gaat vanaf 1 januari 2025 de uitstoot van nieuwe plug-in hybride personenauto's anders meten. Voor deze auto's geldt dan een hogere CO2-uitstootwaarde.

32. Accijnsverlaging verlengd

De accijnsverlaging op benzine, diesel en LPG wordt met een jaar verlengd tot en met 2025. Daarnaast wordt in 2025 geen inflatiecorrectie toegepast voor de brandstofaccijns. Het tarief blijft daardoor gelijk aan het tarief in 2024, namelijk benzine € 0,79, diesel € 0,52 en LPG € 0,19 (afgeronde bedragen).

Overige wijzigingen

33. Inkoopfaciliteit wordt niet afgeschaft

De inkoopfaciliteit in de dividendbelasting wordt niet afgeschaft. Dit betekent dat ook per 1 januari 2025 aandeleninkopen door een beursfonds onder voorwaarden vrijgesteld zijn van dividendbelasting.