Wanneer Reshma Laigsingh trainees onder haar hoede krijgt hebben ze de interne opleiding aan de Belastingdienst Academie al achter de rug. Evengoed voelen de eerste stappen in de praktijk voor veel trainees spannend. ‘In het begin zijn ze nog een beetje onzeker, maar dat verandert als ze een paar onderzoeken gedaan hebben. Het is zeker bij kleine ondernemingen heel belangrijk dat je aan de ondernemer goed uitlegt wat je komt doen. Waarom onderzoek je het? Meestal volgen er na een inleidend gesprek nog enkele vervolggesprekken en een afsluitend gesprek. Houding en gedrag is belangrijk net als een duidelijke communicatie. Daarom ga ik het eerste jaar mee naar alle gesprekken. Stel je open of gesloten vragen? Geef je op tijd onregelmatigheden aan als je die in je onderzoek aantreft? Naarmate de trainees verder komen in de praktijkstage worden de klanten groter en groeit hun zelfstandigheid. Dan laat je ze wat meer los. Ik ga dan niet meer mee naar ieder gesprek en kijk meer in het controledossier. Hoe hebben ze zaken onderzocht en vastgelegd? Is de documentatie niet te summier? Ik blijf wel altijd meegaan naar het eerste en laatste gesprek. Op die manier bewaak je de voortgang. Het is ook prettig voor de trainee. Bij een grote onderneming wordt de ondernemer vaak vergezeld door een of meerder adviseurs. Dan is het fijn dat wij ook met zijn tweeën zijn.

Gedreven mensen

Laigsingh heeft gemiddeld twee trainees onder haar hoede die ze intensief begeleidt. ‘In het begin van hun praktijkstage ben ik er wel een dag in de week mee bezig.’  Ze volgt de vorderingen van haar trainees nauwkeurig maar waakt er voor om alles voor te doen. ‘Het is vaak het beste als je de trainee eerst zelf laat uitzoeken hoe hij iets moet oplossen. Soms krijgen ze op een vraag aan een ondernemer een antwoord dat ze niet begrijpen of ze krijgen een ontwijkend antwoord. Dan vragen ze mij hoe ze die vraag beter kunnen formuleren. Bel gewoon, is mijn advies in zo’n geval. Dat zijn leermomenten. Als onderdeel van hun praktijkstage moeten ze ieder half jaar een verslag maken en aan het einde van het jaar de jaarrapportage waarin ze beschrijven hoe ze hun leerdoelen hebben gehaald.  Een leerdoel is bijvoorbeeld het uitvoeren van een statistische steekproef. Over het algemeen bereiden ze zich goed voor. Ik hoef er ook niet achteraan te zitten dat ze hun rapportage op tijd inleveren. Het zijn heel gedreven mensen.’

Liefde voor het vak

Zijn de trainees anders dan toen ze zelf aan de opleiding begon? ‘Ik merk dat het aantal vrouwelijke trainees toeneemt. De verhouding vrouw-man is ongeveer veertig-zestig. De diversiteit mag nog wel wat groter worden.’ Verder ziet Laigsingh vooral overeenkomsten. ‘Ik herken de liefde voor het vak. Ze zijn geïnteresseerd in de fiscaliteit. Dat maakt het begeleiden van trainees zo leuk. Ik geniet als ik mensen zie groeien. Omdat mijn trainees ook teamleden zijn kan ik ze betrekken bij onderdelen van mijn werk als dat bij hun leerdoel past. Dan werken ze bijvoorbeeld mee aan een invorderingsverzoek of ik neem ze mee naar een bedrijf dat meedoet aan het horizontaal toezicht. Daarin werken we samen op basis van wederzijds vertrouwen, begrip en transparantie. Dat zijn heel andere gesprekken. Fiscaliteit is heel divers. Met die bijzondere opdrachten probeer je de praktijkstage nog interessanter te maken. Als je ze breed inzet zien ze waarin ze zich kunnen specialiseren. Als een trainee enthousiast wordt over zijn werk dan heb ik het goed gedaan.’