Wat zijn typische dilemma´s voor een Young Prof die aan het begin van zijn carrière staat?

Donna Maas: ‘Een typisch dilemma is dat je als junior een andere mening hebt over een vaktechnisch detail dan je manager. Niet iedere manager is daarvan gediend. Dilemma’s zijn extra lastig als je net komt kijken. Je weet niet wat er verder allemaal speelt. En voel je je veilig om je mening te geven? Daarin speel de cultuur een belangrijk rol. Goed leidinggeven is een vak. Je wordt opgeleid als accountant maar dat maakt je niet automatisch tot een goede leidinggevende. Binnen Maas Accountants trainen we die skills met de hulp van een extern bureau. We letten er op bij het aannemen van nieuwe mensen. Een sollicitant die alleen targets najaagt maakt weinig kans.’  
Lisanne Lüchtenborg-Versluis: ‘Er is gelukkig steeds meer aandacht voor cultuur. Ik maakte het vorige week nog mee. Een junior merkte op dat in de jaarrekening van een grote entiteit de toelichting op de accountantshonoraria ontbrak. Zo’n opmerking durfde ik zeven jaar geleden niet te maken toen ik als junior begon. De sfeer was hiërarchisch. Dat is nu anders. Er zijn veel nieuwe partners bijgekomen. Je wordt als junior aangemoedigd om vragen te stellen en er wordt ook naar geluisterd. Die opmerking over een toelichting die ontbrak gaf wel discussie - de deadline naderde - maar het was een terecht punt. We hebben het aangepast.’ 

Met wat voor dilemma heb je zelf geworsteld? 

Lüchtenborg-Versluis: ‘In het begin van mijn carrière heb ik van een manager die er op hamerde dat een opdracht af moest wel eens buikpijn gehad. Ik was te onervaren om in te schatten dat de opdracht te lang duurde. Er zitten zoveel aspecten aan een planning die je in het begin nog niet herkent. Eigenlijk moet een junior niet verantwoordelijk zijn voor de voortgang van een planning. Een dilemma waar ik enige tijd geleden mee werd geconfronteerd betrof een klant wiens externe warehouse we moesten inventariseren. De warehousemanager had een slechte dag en was erg onaardig tegen de juniors die de voorraadinventarisatie moesten uitvoeren. Uiteindelijk wilde hij de werkzaamheden ook niet uitvoeren waar ze hem om hadden gevraagd. De junioren gingen daarna naar huis. Ik vond dat heel vervelend. Zoiets zorgt voor een onveilige werksfeer. Om die warehousemanager in beweging te krijgen moest uiteindelijk de partner mee. De klant kreeg daardoor wel een hogere factuur.’ 
Maas: ‘Som is het moeilijk vast te stellen of een klant integer is. Een van onze klanten had een aangifte schenkbelasting niet gedaan. De Belastingdienst vermoedde opzet. De klant had wel door ze wat verkeerds had gedaan omdat het een issue werd maar schreef het toe aan een misverstand over wie de aangifte had moeten doen. Vanzelfsprekend wil je geen klant hebben die regels overtreedt. Dan sta je als accountant in je hemd. Ik heb over die klant gespard met een collega en de fiscalist. We hebben zoveel mogelijk informatie verzameld en bij de klant doorgevraagd. Uiteindelijk gaven we hem het voordeel van de twijfel.’  

Is een lastig dilemma makkelijker bespreekbaar in een kleiner kantoor dan in een grote organisatie?

Maas:  ‘Ik denk het wel. In een kleiner kantoor hebben mensen een ander ambitieniveau en durven ze zich kwetsbaarder op te stellen. In een meer competitieve omgeving waar iedereen hogerop wil bespreek je niet zo snel een dilemma. Dan ben je eerder bang dat het als een zwakte wordt gezien.’   

Cultuur begint met de tone at the top. Hoe kun je daaraan bijdragen als je onderaan de ladder staat? 

Lüchtenborg-Versluis: ‘Ik zou zeggen: begin met kleine stapjes. En spreek het uit als je het gevoel hebt dat je niet gewaardeerd wordt. Aan het begin van mijn carrière hield ik mijn mond. Pas toen ik van baan wilde veranderen vertelde ik aan een partner wat mij dwars zat in mijn werk. Die partner luisterde echt naar mij. Het leidde tot een interventie waarbij  zaken werden aangepakt die ik geagendeerd had. Dat was een openbaring. Ik weet nu dat ik gehoord word als ik aangeef dat er iets niet klopt.‘