FAQ's TVL-regeling
Onderstaand vindt u de FAQ's met betrekking tot de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL-regeling). De FAQ's zijn ook in één pdf-bestand beschikbaar.
- Label
- FAQ's en helpdesk
- Laatst gewijzigd
- 07-03-2024
- Tags
- -
Download pdf-bestand FAQ's
Laatste update pdf-bestand
- 1 december 2022 (09:05), update FAQ T41
- overzicht alle updates pdf-bestand
NB Updates worden ook verwerkt in de afzonderlijke FAQ's.
Toelichting symbool
De NBA heeft deze FAQ's met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) afgestemd en RVO gevraagd om de vragen gemarkeerd met dit symbool ook op de website van RVO op te nemen omdat ze een relevante standpuntbepaling of interpretatie bevatten. Indien beschikbaar treft u bij deze vragen een link naar de website van RVO naar de betreffende tekst.
FAQ's
De TOGS is gesloten, maar mkb-ondernemers die direct geraakt zijn door de coronamaatregelen kunnen vanaf 30 juni 9 uur de Tegemoetkoming Vaste Lasten MKB (TVL) aanvragen. Deze regeling biedt een tegemoetkoming van maximaal € 50.000 voor de periode van juni tot en met september.
De bijdrage is afhankelijk van de omvang van het bedrijf, de hoogte van de vaste kosten en de mate van omzetderving.
De TVL komt bovenop de NOW-regeling voor loonkosten en is een belastingvrije tegemoetkoming om vaste materiële kosten te kunnen betalen. Voorwaarde is dat een bedrijf van juni tot en met september 2020 minimaal 30% omzetverlies lijdt en dat het aandeel vaste lasten van de omzet minimaal € 4.000 is. Daarvan wordt maximaal 50% gecompenseerd, met een minimum van € 1.000 en een maximum van € 50.000.
Aanvragen kan tot en met 30 oktober 2020. De tegemoetkoming kan worden aangevraagd bij de RVO (Rijksdienst voor ondernemend Nederland) door alleen de rechthebbende zelf met de eigen E-herkenning of DigID. Deze maatregel dient ter voorkoming van onrechtmatig gebruik.
Meer informatie treft u achter deze link.
De officiële bekendmaking van de regeling per 30 juni treft u achter deze link.
Geplaatst: 1 juli 2020 (15:25 uur)
Antwoord
Voor het bepalen van de omzet in de subsidieperiode en de referentieperiode wordt in beginsel de BTW-aangifte voor die periode gebruikt (artikel 3). Deze worden door de aanvragers aangeleverd. Om een goede uitvoering en controle mogelijk te maken en de regeldruk te beperken, levert de Belastingdienst de relevante gegevens met betrekking tot de BTW-aangifte van de subsidieontvangers aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die de subsidieregeling uitvoert. Doet de mkb-onderneming geen BTW-aangifte over zijn gehele in aanmerking komende omzet, dan moet de mkb-onderneming op een andere wijze zijn omzet in die periodes aantonen.
Zie voor meer informatie de regeling in de Staatscourant.
Geplaatst: 1 februari 2021 (13:06 uur)
FAQ T3
Voor de TVL moet getoetst worden of een onderneming een mkb-onderneming is. Verbonden lichamen moeten ook worden meegeteld om te bepalen of aan het maximale balanstotaal of de omzetgrens wordt voldaan. Welke verbonden lichamen moeten precies worden meegeteld? Maakt het uit als deze in het buitenland zijn gevestigd?
Antwoord
De TVL volgt de definitie van een mkb-onderneming zoals opgesteld door de Europese Commissie. Om te bepalen of een onderneming zich kwalificeert als mkb-onderneming verdient het aanbeveling de mkb-toets in te vullen. Op basis van de uitkomst van deze toets verklaart de aanvrager een mkb-onderneming te zijn volgens de EU-definitie, zoals opgenomen in aanbeveling van de Europese Commissie 2003/361/EG. Naast zelfstandige ondernemingen kent de toets partner- en verbonden ondernemingen. Hoe deze ondernemingen zich verhouden tot de criteria is in een Nederlandstalige publicatie via de website van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) te downloaden.
Geplaatst: 4 februari 2021 (10:30 uur)
FAQ T4
Vraag
Is er rekening mee gehouden dat desinvesteringen en sale-en-leaseback-overeenkomsten een onverwacht hoge omzet kunnen veroorzaken voor de TVL?
Antwoord
Het omzetverlies wordt in beginsel bepaald door de omzet in de voor deze subsidie relevante periode te vergelijken met dezelfde periode in 2019, toen deze ondernemingen nog niet getroffen waren. De regeling is bedoeld voor omzetverlies als gevolg van de coronamaatregelen van de Rijksoverheid, waaronder tijdelijk sluiting. Desinvesteringen en sale-en-leaseback vallen hier ook onder.
Geplaatst: 5 februari 2021 (16:00 uur)
Laatste update: 16 november 2021 (17:15 uur)
FAQ T5
Vraag
Is er rekening mee gehouden dat als er binnen de veertien dagen na het verrichten van de prestatie gefactureerd wordt, het nogal uit kan maken als een ondernemer binnen of buiten de periode van de TVL-aanvraag factureert?
Antwoord
De TVL voorziet in een aansluiting met de fiscale omzetberekening, mede omdat deze regeling zich richt op kleine (en middelgrote) ondernemers. TVL Q4 is ingericht conform de kwartaalgewijze aangifte die voor de meeste ondernemers in dit segment van toepassing is. De TVL gaat hierbij uit van een bestendige gedragslijn van de kant van de ondernemer. Als een ondernemer omzet pas na meer dan vijftien dagen factureert, dient hij deze omzet wel te verantwoorden in zijn aangifte omzetbelasting over het tijdvak (juiste toerekening aan tijdvak waarin prestatie is geleverd).
Sommige ondernemers volgen het kasstelsel bij het opstellen van de aangifte omzetbelasting. Indien dit het geval is (bestendige gedragslijn) volgt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) dit.
(Belastingdienst: Factuurstelsel: btw berekenen op basis van facturen die u verstuurt)
Uitgangspunt is dat de btw-aangiftes leidend zijn. Bij afwijkingen of bijvoorbeeld suppletie-aangiftes zal RVO van de ondernemer aanvullende bewijslast vragen.
Geplaatst: 5 februari 2021 (16:00 uur)
FAQ T6
Vraag
Is er rekening mee gehouden dat het uitmaakt of jaarfacturen in december of januari worden opgemaakt, voor bijvoorbeeld abonnementen?
Antwoord
Ook hier is de btw-aangifte leidend, dus ondernemers hebben de mogelijkheid om binnen de regels van de Belastingdienst zelf te bepalen wanneer ze facturen sturen.
Geplaatst: 5 februari 2021 (16:00 uur)
FAQ T7
Vraag
Hoe dient te worden omgegaan met 'te laat factureren', niet binnen veertien dagen na het verrichten van de prestatie?
Antwoord
De TVL-regeling veronderstelt dat de ondernemer integer zijn aangiftes omzetbelasting opstelt en daar de geldende fiscale regelgeving in acht neemt. Dit betekent dat deze omzet wel degelijk is verwerkt in de aangifte omzetbelasting over het betreffende tijdvak.
Geplaatst: 5 februari 2021 (16:00 uur)
FAQ T8
Vraag
Een cliënt heeft zowel een SBI-code van een cafébedrijf als van een financiële holding. Deze BV exploiteert echter gewoon een café. Nu wordt de aanvraag om een TVL-tegemoetkoming geweigerd vanwege de SBI-code van financiële holding. Deze BV had in de periode juni-september voldoende omzet gedraaid en heeft daarom geen beroep gedaan op TVL 1.0. In de TVL 2.0 is de correctiemogelijkheid van een onjuiste SBI-code verwijderd. Aangezien er geen TVL 1.0 aanvraag is geweest, kan geen beroep gedaan worden op de regeling als de BV in de vorige subsidieperiode na een herbeoordeling of bezwaar TVL ontving voor een andere SBI-code. Het aanvraagsysteem kiest in dat geval automatisch wel de gunstigste SBI-code.
Antwoord
Ook financiële holdings kunnen sinds 25 november 2020 een beroep doen op TVL Q4. Voor ondernemingen die op 15 maart 2020 zijn ingeschreven in het handelsregister met een hoofdactiviteit onder de code 64.2, 64.30.3 of 70.10 van de Standaard Bedrijfsindeling en met een nevenactiviteit die in de bijlage bij de TVL is opgenomen, wordt bij element C het percentage gebruikt van de nevenactiviteit van de onderneming die in de bijlage bij de TVL is opgenomen. Indien de getroffen mkb-onderneming meer dan één nevenactiviteit uitvoert die in de bijlage is opgenomen, wordt het hoogste percentage gebruikt dat van toepassing is. Deze ondernemer kan dus een beroep doen op TVL en krijgt een vergoeding gebaseerd op het cafébedrijf.
Zie ook deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 26 april 2022.
Geplaatst: 5 februari 2021 (16:00 uur)
Update: 9 mei 2022 (13:18 uur)
FAQ T9
Vraag
De klant is een kledingwinkel (rechtsvorm: BV) in het winkelcentrum. De BV (kledingwinkel) is opgericht op 13 februari 2020 en is op 14 februari 2020 ingeschreven bij de KvK. Vanaf februari 2020 werd de kledingwinkel verbouwd.
Op last van Veiligheidsregio waren de winkels in het winkelcentrum vanaf 21 maart 2020 tot en met 11 mei 2020 verplicht gesloten. Medio mei 2020 is de kledingwinkel voor het eerst geopend voor het winkelend publiek en derhalve is pas vanaf mei 2020 omzet behaald.
Op basis van artikel 3 lid 3b van de Regeling subsidie financiering vaste lasten mkb COVID-1 van 26 juni 2020, nr. WJZ/ 20146069 is de omzet in de referentieperiode voor een getroffen mkb-onderneming die na 15 november 2019 en uiterlijk op 29 februari 2020 voor de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister:
"de omzet in de periode na de dag van de start van de activiteiten tot en met 15 maart 2020 gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met vier".
Op basis van deze bepaling is de omzet in de referentieperiode voor onze klant nihil. Hierdoor komt de klant niet in aanmerking komt voor TVL Q4/2020.
Wanneer de klant op 29 februari 2020 maar voor 15 maart 2020 was opgericht, kwam de BV wel in aanmerking voor TVL omdat dan de eis van 30% omzetdaling niet geldt.
De TVL-regeling gaat ervan uit dat wanneer de onderneming wordt ingeschreven bij de KvK de onderneming meteen omzet genereerd, wat natuurlijk niet in alle gevallen zo is.
Antwoord
Het kabinet voert een regeling in voor starters die tussen 1 januari en 30 juni 2020 een bedrijf zijn begonnen. De precieze invulling wordt nog vastgesteld. De regeling, die zoveel mogelijk wordt gebaseerd op de TVL, geldt zowel voor het eerste als tweede kwartaal van 2021. De referentieperiode voor deze bedrijven zal het derde kwartaal van 2020 zijn. Starters gestart tussen 1 januari en 15 maart 2020 komen ook voor de reguliere TVL in aanmerking in het eerste kwartaal van 2021.
Geplaatst: 5 februari 2021 (16:00 uur)
FAQ T10
Stel ten aanzien van TVL Q4 2020 dat het omzetverlies 42,27% bedraagt. Hoeveel bedraagt de subsidie dan? Hoe moeten de percentages uit de tabel worden gezien?
Antwoord
Het subsidiepercentage stijgt lineair met 0,286% per procentpunt omzetverlies, met als startwaarde 30% omzetverlies en 50% subsidie.
31% omzetverlies levert dus 50,286% subsidie op.
Een omzetverlies van 42,27% betekent dus een subsidie van 50% + (42,27-30)*0,286 = 53,51%.
Geplaatst: 5 februari 2021 (16:00 uur)
Deze FAQ is vervallen.
Vanaf medio mei kan de TVL Q2 worden aangevraagd. Wat zijn de wijzigingen en aandachtspunten ten opzichte van de TVL Q1?
Antwoord
Het ministerie van Economische zaken heeft hier een Q&A voor opgesteld. Het betreffende document treft u hier.
Geplaatst: 15 maart 2021 (10:03 uur)
Wat betekent de verhoging tot 100% van de TVL Q2 voor de NOW-subsidie?
Antwoord
De TVL-subsidievergoeding wordt meegeteld als omzet. Door verhoging van het subsidiepercentage krijgt een ondernemer meer subsidie. Dit heeft effect op de NOW-regeling. Een hogere TVL-subsidie zorgt voor een lagere NOW-subsidie. Per saldo is dit nog steeds een verhoging van de totale subsidie die een ondernemer krijgt.
Wanneer een ondernemer rond de grens van 20% omzetverlies zit, kan de hogere TVL-subsidie ervoor zorgen dat een ondernemer volgens de NOW-voorwaarden helemaal geen NOW-vergoeding krijgt.
Ondernemers die hiermee te maken krijgen, ontvangen bij de vaststelling van hun definitieve TVL-subsidie uitleg wat ze in dat geval kunnen doen.
Geplaatst: 15 maart 2021 (10:03 uur)
Vraag
Voor de TVL-regeling geldt als basis de omzetbelasting. Hoe wordt omgegaan met de situatie waarbij de rechtsvorm van de aanvrager in de periode tussen verlening en vaststelling van de TVL is gewijzigd? Klopt het dat de rechtsvormwijziging aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) kan worden doorgegeven en dat dan het oude BTW-nummer met het nieuwe BTW-nummer wordt gekoppeld?
Antwoord
De aanvrager krijgt ter voorbereiding op de vaststelling via het webportal de bij RVO bekende informatie aangereikt. De aanvrager krijgt de gelegenheid om eventueel onjuiste of incomplete informatie te wijzigen of aan te vullen. Op basis van deze verstrekte informatie wordt de aanvraag na verificatie door RVO vastgesteld. RVO volgt de inschrijving bij de Kamer van Koophandel (KvK). Een wijziging van rechtsvorm in de periode tussen verlening en vaststelling wordt vastgesteld door een wijziging in de gegevens bij de KvK.
Geplaatst: 17 maart 2021 (10:08 uur)
Vraag
Als bij de aanvraag de TVL voor de periode juni t/m september 2020 werd berekend op basis van de omzet van een nevenactiviteit (inschrijving KvK nevenactiviteit), hoe wordt dit dan achteraf gecontroleerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)? Een aansluiting met de BTW-aangiften is niet mogelijk als er ook nog omzet is van hoofdactiviteiten.
Antwoord
RVO neemt de aangifte omzetbelasting als uitgangspunt voor de vaststelling. Het forfaitaire percentage vaste lasten is bepaald op basis van de nevenactiviteit conform de inschrijving bij de KvK. Voor de vaststelling wordt geen onderscheid meer gemaakt voor welke activiteit het omzetverlies is gerealiseerd.
Zie hiervoor ook de toelichting van RVO.
Geplaatst: 17 maart 2021 (10:18 uur)
Antwoord
Voor accountants geldt de NV NOCLAR (zie ook FAQ A1/M1 - Covid-19-frauderisico's en poortwachtersfunctie van de accountant).
Vermoedens van misbruik, oneigenlijk gebruik of fraude met betrekking tot regelingen die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) uitvoert, waaronder de TVL, kunnen worden gemeld op het volgende e-mailadres: Fraudemelden@rvo.nl. Een speciaal team neemt de melding in behandeling.
Met ingang van TVL Q4 is de regeling verbreed en zijn de bedragen omhoog gegaan. Het aantal vermoedens van misbruik en oneigenlijk gebruik steeg, maar in de verleningsfase was het pas begin 2021 mogelijk zowel geautomatiseerd als handmatig een vergelijking met belastingdienstdata te maken, waaronder ook de mogelijkheid wijzigingen middels suppletieaangiftes te volgen.
Het geautomatiseerde risicomodel wordt periodiek aangepast, mede op basis van bekende fraudemeldingen. Vermoedens van misbruik en oneigenlijk gebruik komen in de praktijk momenteel bij het RVO vaak van banken die ongebruikelijke transacties melden.
Geplaatst: 17 maart 2021 (11:55 uur)
Antwoord
In onderstaande tabel zijn de verschillen tussen de periodes van de TVL-regeling, inclusief de sectorspecifieke steunmaatregelen, kort weergegeven.
Uitgebreide informatie over de kenmerken van de verschillende periodes van de TVL-regeling is beschikbaar op de websites van de Rijksoverheid en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Geplaatst: 19 april 2021 (16:30 uur)
Laatste update: 21 maart 2022 (10:30 uur)
Vraag
Voor de TVL gelden andere groottecriteria omdat hiervoor Europese regelgeving wordt gevolgd. Welke zijn dat?
Antwoord
In bijgaand overzicht vindt u de verschillen. Meer informatie vindt u op de website van RVO waar u de SME self-assesmenttest kunt doen.
Let op want ook de definities die worden gebruikt om het aantal werknemers te bepalen zijn net wat anders dan we gewend zijn uit de Nederlandse wet- en regelgeving. Er wordt gerekend met arbeidsjareneenheden (AJE’s).
Geplaatst: 22 april 2021 (13:33 uur)
Vraag
Is het modelrapport voor de aanvraag TVL voor grote ondernemingen al beschikbaar? De indieningstermijn loopt op 10 juni af.
Antwoord
COPRO heeft de volgende protocollen met betrekking tot aanvraag van de TVL beoordeeld:
- Protocol ten behoeve van de overeengekomen specifieke werkzaamheden grote ondernemingen 2021 Q1
- Protocol ten behoeve van de overeengekomen specifieke werkzaamheden grote ondernemingen 2021 Q2
- Protocol ten behoeve van de overeengekomen specifieke werkzaamheden mkb-ondernemingen 2021 Q2
Alle drie protocollen hebben betrekking op aanvragen vanaf 125 duizend euro. Voor aanvragen met een lager bedrag gelden afwijkende regels: lager dan 25 duizend euro een eigen verklaring en tussen 25 duizend en 125 duizend euro een derdenverklaring.
Bovengenoemde protocollen zijn onder nauwe samenwerking met COPRO zodanig herschreven, dat de administratieve lasten voor de ondernemer zo beperkt mogelijk blijven. Ook de bijbehorende modelrapporten van de accountant zijn op advies van COPRO aangepast. COPRO heeft daarom als eindoordeel dat de twee protocollen uitvoerbaar zijn en voldoen aan de voorwaarden van de Schrijfwijzer Accountantsprotocollen 2017.
De protocollen zijn hier beschikbaar. De modelrapporten zijn als bijlagen opgenomen bij de protocollen.
Geplaatst: 3 juni 2021 (09:10 uur)
Update: 15 juli 2021 (09:35 uur)
Vraag
Is het modelrapport van de derdenverklaring voor de TVL startersregeling al beschikbaar?
Antwoord
Vanaf maandag 31 mei 2021 kunnen startende ondernemingen gebruikmaken van de TVL. Starters moeten bij een aanvraag vanaf 25.000 euro een eenvoudige derdenverklaring meesturen.
De NBA-werkgroep COPRO heeft in augustus 2021 met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) overeenstemming bereikt over de tekst van de derdenverklaring voor starters.
De nieuwe tekst is beschikbaar in het EH3-portaal. De tekst kan ook gebruikt worden voor nog niet ingeleverde derdenverklaringen inzake Q1. Niet alleen is de algemene tekst van de derdenverklaring herzien, maar ook de speciale alinea voor accountants.
NB. Het is niet de bedoeling om de PDF uit het nieuwsbericht van de NBA als verklaring te gebruiken richting RVO. Daarvoor moet het digitale formulier in het EH3-portaal worden gebruikt. Dit is het PDF-document dat COPRO heeft goedgekeurd en is alleen bedoeld ter verificatie. Zo kunt u vaststellen dat de verklaring in het portaal overeenstemt met de door COPRO geautoriseerde versie.
Geplaatst: 3 juni 2021 (09:12 uur)
Update: 1 september 2021 (10:30 uur)
Vragen
Voor de TVL geldt een staatssteunplafond van 1,8 miljoen euro.
- Welke coronasubsidies tellen mee voor dit maximumbedrag?
- Welke andere (overheids)subsidies tellen mee?
- Geldt dit maximum per onderneming, voor een concern conform het NOW-begrip, of voor een groep en verbonden partijen conform het jaarrekeningenrecht?
- Geldt dit maximum per aanvraagperiode (per kwartaal), per jaar (2020 apart en 2021 apart), of voor alle aanvraagperiodes bij elkaar?
- Als een klant het maximum overschrijdt, hoe kan dit kenbaar worden gemaakt? Kan dit worden aangegeven bij het vaststellen van de TVL en de NOW, of dient dit afzonderlijk schriftelijk kenbaar gemaakt te worden? Zo ja, bij wie?
- Als een klant het maximum heeft overschreden, vanaf wanneer mag de klant dan weer subsidie aan gaan vragen? Met andere woorden, vanaf wanneer staat de teller weer op nihil ten opzichte van het maximum van 1, 8 miljoen euro?
Antwoorden
- Van de coronasubsidies telt alleen de Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19 mee voor dit plafond. Bij nieuwe regelingen wordt bij publicatie van de regeling op de website van RVO gemeld of er een samenloop is met het staatssteunplafond van de TVL.
- Andere (overheids)subsidies tellen niet mee voor dit plafond.
- Het plafond geldt voor de groep volgens de definitie van de De-minimis Verordening (EU). Dit groepsbegrip omvat de groep volgens het ondernemingsrecht plus een aantal mogelijke uitbreidingen. Zo vormen de deelnemingen van private equity in de Europese definitie altijd een groep (mits meer dan 50% van de aandelen wordt gehouden).
NB Er is momenteel op sommige punten nog onduidelijkheid over de invulling van het concernbegrip voor de TVL bij RVO/EZK. Wanneer hier meer over bekend is, zullen wij hier een FAQ van maken. - Het plafond geldt vanaf TVL 1 voor de groep als geheel. Het betreft alleen de TVL en eventueel de subsidie voor de dierentuinen.
- Bij een aanvraag voor een Grote onderneming: in het accountantsproduct bij aanvraag als feitelijke bevinding. Als na verlening een overschrijding wordt vastgesteld, wordt dit bij de vaststelling van de TVL gecorrigeerd.
NB Het protocol is momenteel nog niet definitief gereed, dus de mogelijkheid bestaat dat de rol van de accountant op dit punt nog anders zal worden ingevuld. - Bij overschrijding van het maximum kan de groep geen aanspraak meer maken op de TVL of de subsidie voor dierentuinen.
Geplaatst: 10 juni 2021 (09:17 uur)
Deze FAQ is vervallen.
TVL Q1 2021 | |
Aanvraag Groot | >125.000: 4400N |
Vaststelling MKB | >125.000: 4400N/4416N (afhankelijk van controleplichtigheid van de onderneming) |
Vaststelling Groot | >125.000: 4400N/4416N (afhankelijk van controleplichtigheid van de onderneming) |
Aanvraag Starter | >25.000: derdenverklaring |
TVL Q2 en Q3 2021 | |
Aanvraag MKB | >25.000: derdenverklaring (starters) |
Aanvraag MKB | >125.000: 4400N |
Aanvraag Groot | >25.000: derdenverklaring (starters) |
Aanvraag Groot | >125.000: 4400N |
Vaststelling MKB | >125.000: 4400N/4416N (afhankelijk van controleplichtigheid van de onderneming) |
Vaststelling Groot | >125.000: 4400N/4416N (afhankelijk van controleplichtigheid van de onderneming) |
Op de pagina Accountantsprotocollen TVL 2021 staat een overzicht van de protocollen die COPRO heeft goedgekeurd en de protocollen die nog onderhanden zijn bij RVO en COPRO.
COPRO heeft in augustus 2021 met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) overeenstemming bereikt over de tekst van de derdenverklaring voor starters.
De nieuwe tekst is beschikbaar in het EH3-portaal. De tekst kan ook gebruikt worden voor nog niet ingeleverde derdenverklaringen inzake Q2 (en Q1, zie T20). Niet alleen is de algemene tekst van de derdenverklaring herzien, maar ook de speciale alinea voor accountants.
Geplaatst: 15 juli 2021 (09:35 uur)
Laatste update: 16 september 2021 (12:48 uur)
FAQ T25
Vraag
De deadline voor de TVL Q2 aanvraag is 20 augustus 2021 17.00 uur. Mag, gezien de vakantieperiode en de nog openstaande vragen van accountants rond de thema’s uit het protocol, het accountantsproduct worden nagezonden als de rest van de aanvraag vóór de deadline is gedaan?
Antwoord
Het accountantsproduct mag worden nagezonden. RVO heeft op 19 augustus 2021 een bericht op haar website geplaatst waarin wordt uitgelegd hoe het later toevoegen van het accountantsproduct aan de aanvraag in zijn werk gaat.
Geplaatst: 29 juli 2021 (15:40 uur)
Update: 23 augustus 2021 (10:35 uur)
FAQ T26
Vraag
Moet er voor de bepaling van de groottecriteria die worden gehanteerd voor de TVL ook naar twee opeenvolgende jaren gekeken worden, overeenkomstig BW2 titel 9? En zo ja welke jaren moeten dan worden genomen?
Antwoord
Voor de bepaling van de groottecriteria wordt, overeenkomstig BW2 Titel 9, naar 2 opeenvolgende jaren gekeken. De situatie van het laatst afgesloten boekjaar van de aanvrager is bepalend. Is dit 2019, dan worden de jaren 2018 en 2019 in de vergelijking betrokken. Is dit echter 2020, dan worden de jaren 2019 en 2020 in de vergelijking betrokken.
Voor meer informatie verwijzen wij naar de Gebruikersgids bij de definitie van kmo's.
Geplaatst: 29 juli 2021 (15:41 uur)
Update: 8 november 2021 (14:36 uur)
Antwoord
Ja, de volgende voorbeelden zijn beschikbaar:
- Voorbeeld van een opdrachtbevestiging voor het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden bij een aanvraag TVL voor MKB ondernemingen 2021 Q2
- Voorbeeld van een opdrachtbevestiging voor het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden bij een aanvraag TVL voor grote ondernemingen 2021 Q1 respectievelijk Q2
Deze voorbeeldteksten treft u hier.
Geplaatst: 29 juli 2021 (15:47 uur)
Antwoord
In Nederland bepalen we de groottecriteria voor de RJ / BW 2 Titel 9 aan de hand van aantal werknemers omzet en balanstotaal. Een rechtspersoon wordt ingedeeld in een categorie (micro, klein, middelgroot of groot) indien voldaan wordt aan tenminste twee van de drie criteria.
Wisseling van categorie vindt plaats indiende rechtspersoon op twee opeenvolgende balansdata voldoet aan de criteria van de andere categorie.
Voor de bepaling van groottecriteria voor de TVL gelden andere regels. De indeling naar de criteria is gebaseerd op de bijlage 1 KMO-definitie artikel 2 van de AGVV (Algemene groepsvrijstellingsverordening)
In artikel 2 staat de volgende definitie:
Tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (‘kmo's’) behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR en/of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt.
Voor de beoordeling moet je dus eerst het aantal werkzame personen vaststellen.
- Als er meer dan 250 werkzame personen zijn ben je groot ongeacht de omvang van de andere criteria.
- Als er minder dan 250 werkzame personen zijn, maar de omzet > 50 miljoen en het balanstotaal > 43 miljoen zijn, dan ben je ook groot.
- Al er minder dan 250 werkzame personen zijn en de omzet is < 50 miljoen en/of het balanstotaal < 43 miljoen zijn, dan ben je een KMO (micro, kleine of middelgrote onderneming).
Geplaatst: 3 augustus 2021 (11:09 uur)
Antwoord
Voor de bepaling van de omvang van omzet, balanstotaal en aantal personeelsleden maakt de AGVV Bijlage 1 KMO-definitie artikel 3 onderscheid tussen zelfstandige ondernemingen, partnerondernemingen en verbonden ondernemingen.
Bij zelfstandige ondernemingen bepaal je de omvang op basis van de cijfers van de onderneming zelf. Een partneronderneming is een onderneming die geheel op zichzelf staat. Als criteria hiervoor worden genoemd een onderneming die:
- geen participaties heeft in andere ondernemingen, en
- geen enkele andere onderneming een participatie in haar heeft;
of
- als zij minder dan 25 % van het kapitaal of de stemrechten (het hoogste cijfer telt) van een of meer andere ondernemingen bezit en/of
- externe partijen een belang van niet meer dan 25 % van het kapitaal of de stemrechten (het hoogste cijfer telt) in de onderneming bezitten;
of
- als zij niet met een andere onderneming verbonden is via een natuurlijke persoon in de zin van artikel 3, lid 3 AGVV indien zij hun activiteiten of een deel van hun activiteiten op dezelfde markt of op verwante markten uitoefenen.
Een voorbeeld hiervan is een vennootschap die een belang van (maximaal) 24% heeft in een onderliggende entiteit.
Bij partnerondernemingen dien je naar rato van jouw belang in de partneronderneming de omzet, balanstotaal en personeelsleden van deze partnerondernemingen mee te nemen voor de bepaling van de groottecriteria
Er is sprake van een partneronderneming indien:
- de onderneming 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten van een andere onderneming bezit en/of als een andere onderneming 25 % of meer van de onderneming in kwestie bezit,
en
- de onderneming niet met een andere onderneming verbonden is. Dit betekent onder andere dat de ene onderneming maximaal 50 % van de stemrechten in de andere onderneming mag hebben.
Een voorbeeld hiervan is een werkmaatschappij A die TVL aanvraagt en waar sprake is van 4 Personal Holdings. Holding B heeft een belang van 40% en holdings C, D en E hebben elk een belang van 20%. Holding B met een belang van 40% is een partneronderneming. Voor de TVL dien je naar rato de omzet, balanstotaal en FTE mee te nemen voor de bepaling van de groottecriteria.
Bij verbonden ondernemingen dien je de omzet, balanstotaal en personeelsleden volledig mee te nemen voor de bepaling van de groottecriteria.
Verbonden ondernemingen vormen een groep omdat een onderneming directe of indirecte zeggenschap heeft over de meerderheid van de stemrechten van een andere onderneming of omdat zij een overheersende invloed kan uitoefenen op een andere onderneming.
- een onderneming heeft de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van een andere onderneming;
- een onderneming heeft het recht de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een andere onderneming te benoemen of te ontslaan;
- een onderneming heeft het recht een overheersende invloed op een andere onderneming uit te oefenen op grond van een met deze onderneming gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van laatstgenoemde onderneming;
- een onderneming heeft op grond van een overeenkomst als enige zeggenschap over de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van laatstgenoemde onderneming
- Ondernemingen die via een natuurlijke persoon of een in gemeenschappelijk overleg handelende groep van natuurlijke personen een van deze banden onderhouden, worden eveneens als verbonden ondernemingen beschouwd indien zij hun activiteiten of een deel van hun activiteiten op dezelfde markt of op verwante markten uitoefenen.
- Zeer belangrijke langlopende leveringsovereenkomsten of door leveranciers of afnemers verstrekte kredieten in combinatie met structurele banden, kunnen ook een beslissende invloed verschaffen.
Een voorbeeld hiervan is een werkmaatschappij A die TVL aanvraagt en waar sprake is van 3 bovenliggende entiteiten. Holding B heeft een belang van 60% en holdings C en D hebben elk een belang van 20%. De holding met een belang van 60% is een verbonden onderneming. Voor de TVL dien je de omzet, balanstotaal en FTE volledig mee te nemen voor de bepaling van de groottecriteria.
Een ander voorbeeld: werkmaatschappij A vraagt TVL aan. 40% van de aandelen worden gehouden door tussenholding B. Holding C heeft een belang van 60% in Holding B. Voor de bepaling van de groottecriteria neem je dan naast de cijfers van A 40% mee van het ‘geconsolideerde totaal van B en C (want B en C zijn immers verbonden)
Voor meer voorbeelden voor de bepaling van het aantal personeelsleden omzet en balanstotaal in meer omvangrijkere structuren verwijzen wij naar de voorbeelden uit de gebruikersgids bij de definitie van KMO's vanaf pagina 25.
Geplaatst: 3 augustus 2021 (11:12 uur)
Antwoord
De groep van ondernemingen wordt bepaald ongeacht of er op dat niveau wel of niet een geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld.
De groep van ondernemingen wordt gedefinieerd als een aantal ondernemingen zodanig verbonden zodat ze samen een groep of concern vormen. Dat kan op verschillende manieren:
- Een onderneming heeft meer dan 50% van de aandelen in een andere onderneming;
- Een onderneming kan de meerderheid van het bestuur of de raad van commissarissen van een andere onderneming benoemen of ontslaan;
- Twee of meer ondernemingen hebben een gezamenlijke leiding die alle beslissingen neemt. Bijvoorbeeld bij dochterondernemingen of werkmaatschappijen;
- Een onderneming heeft als enige het recht om te beslissen over een andere onderneming. Dit is vaak vastgelegd in een overeenkomst;
- Een onderneming kan op hoofdlijnen instructies opleggen aan een andere onderneming. Dit is vaak vastgelegd in de statuten of in een overeenkomst;
- Een franchisenemer die niet los staat van de franchisegever. Dit is vaak vastgelegd in de franchiseovereenkomst. Een franchise kan ook nog op een van de bovenstaande manieren verbonden zijn met een andere onderneming.
Het bepalen van een groep van ondernemingen staat los van de vraag of voor jaarrekeningdoeleinden door een Nederlandse tussenholding gebruik is gemaakt van een vrijstelling voor het opmaken van een geconsolideerde jaarrekening.
Geplaatst: 3 augustus 2021 (11:13 uur)
FAQ T31
Beschrijving casus
In bovenstaande structuur zijn X en Y natuurlijke personen. Alle ondernemingen zijn actief of dezelfde (of verwante) markt. B.V. B houdt 100% van de aandelen in B.V. C.
B.V. C dient een aanvraag voor TVL-subsidie in. Voor het bepalen of B.V. C als grote onderneming of mkb-onderneming kwalificeert moet gekeken worden naar zowel de verbonden als de partnerondernemingen.
Bij de omschrijving van welke ondernemingen als verbonden onderneming kwalificeren, staat in de AGVV (artikel 3, 3e alinea onder sub d):
“Ondernemingen die via een natuurlijke persoon of een in gemeenschappelijk overleg handelende groep van natuurlijke personen een van deze banden onderhouden, worden eveneens als verbonden ondernemingen beschouwd indien zij hun activiteiten of een deel van hun activiteiten op dezelfde markt of op verwante markten uitoefenen.”
“Als ‘verwante markt’ wordt beschouwd de producten- of dienstenmarkt die zich upstream of downstream de relevante markt bevindt.”
Als partneronderneming (artikel 3 lid 2 AGVV) kwalificeren “alle ondernemingen die niet als verbonden ondernemingen in de zin van lid 3 worden aangemerkt en waartussen de volgende band bestaat: een onderneming (van een hoger niveau) heeft, alleen of samen met één of meer in de zin van lid 3 verbonden ondernemingen, 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten van een andere onderneming (van een lager niveau)”.
Vraag
- Moeten B.V. D en B.V. E en B.V. A via de natuurlijke personen X en Y bij de ‘mkb-toets’ mee worden genomen in de berekening?
a. Kan hierbij door het RVO worden aangegeven welke definitie het RVO hanteert ten aanzien van het begrip ‘relevante markt’? - Stel dat Y maar 10% van de aandelen heeft. X en Y hebben een familieband. Hoe wordt deze structuur dan beoordeeld, ermee rekening houdende dat X en Y een familieband hebben?
- Is het antwoord op 1 anders indien Y een investeerder die minder dan € 1.250.000 heeft geïnvesteerd?
Antwoord
- B.V. A moet als verbonden onderneming worden meegerekend. B.V. C. houdt indirect (via B.V. B en natuurlijk persoon X) een band met B.V. A, bestaande uit een meerderheid van de stemrechten. De ondernemingen zijn actief op dezelfde (aanverwante) markt. Was dit niet het geval geweest, dan was er geen verbondenheid via een natuurlijk persoon (in dit geval X) volgens de definitie zoals genoemd in artikel 3, 3e alinea onder sub d AGVV.
- B.V. D en B.V. E moeten meegerekend worden. B.V. D en B.V. E zijn verbonden via Y die, ondanks dat Y een natuurlijk persoon is, als partneronderneming wordt gezien.
a) Als verwante markt wordt beschouwd de producten- of dienstenmarkt die zich direct boven of onder het niveau van de relevante markt bevindt. De accountant kan hierbij uitgaan van de Standaardbedrijfsindeling van het CBS voor de onderneming. Zie voor de Standaardbedrijfsindeling bijgevoegd bestand.- In deze situatie kwalificeert Y niet als partneronderneming (want maar 10% van de aandelen). Maar omdat X en Y een familieband hebben, wordt dit gezien als een voldoende grond om te besluiten dat X en Y als natuurlijke personen in gemeenschappelijk overleg handelen (Gebruikersgids bij de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen, pagina 35/36).
X en Y oefenen daarom gezamenlijk feitelijk 100% invloed uit op alle vennootschappen (B.V. A, B.V. B, B.V C, B.V. D en B.V. E). Alle voornoemde vennootschappen moeten daarom meegenomen worden in de mkb-toets.
Het voorgaande geldt ook als het gaat om natuurlijke personen die samenwerken om invloed uit te oefenen op de commerciële beslissingen van de betrokken ondernemingen, waardoor die ondernemingen niet als economisch onafhankelijk van elkaar kunnen worden gezien (ook als er tussen die personen geen contractuele banden bestaan). Gezamenlijk overleg is dus al voldoende. - In dat geval moeten B.V. D en B.V. E niet meegerekend worden. Y valt namelijk onder de uitzondering van artikel 3 lid 2 sub a:
“Zelfs indien deze drempel van 25 % wordt bereikt of overschreden, kan een onderneming als zelfstandige onderneming en derhalve niet als onderneming met partnerondernemingen worden aangemerkt, indien het om de volgende categorieën investeerders gaat en mits dezen individueel noch gezamenlijk met de betrokken onderneming verbonden zijn in de zin van lid 3:
a) openbare participatiemaatschappijen, risicokapitaalmaatschappijen, natuurlijke personen of groepen natuurlijke personen die geregeld risicokapitaal beleggen en eigen vermogen in niet-beursgenoteerde ondernemingen investeren (business angels), mits de totale investering van deze business angels in een zelfde onderneming 1 250 000 EUR niet overschrijdt;
Y kwalificeert als een investeerder (een natuurlijk persoon met een totale investering minder dan € 1.250.000,-). Dus hoewel Y als partneronderneming kwalificeert, valt Y onder de uitzondering van artikel 3 lid 2 AGVV. Let op, deze uitzondering geldt alleen voor partnerondernemingen en niet voor verbonden ondernemingen.
Geplaatst: 19 augustus 2021 (09:15 uur)
Update: 23 augustus 2021 (10:35 uur)
FAQ T32
Beschrijving casus
Stel onderneming X en Y maken onderdeel uit van een Europese groep:
Vraag
Gelden de maximum steunbedragen op het niveau van de Nederlandse groep of op het niveau van de Europese groep? Dus moet de groep voor het begrip staatssteun gezien worden zoals in scenario 1 of in scenario 2:
Antwoord
In de toelichting op de TVL-regeling Q2 2021 staat (op pagina 20): “Deze maximum steunbedragen zijn van toepassing op alle ondernemingen die deel uitmaken van de groep, tezamen. Onder een groep wordt verstaan: twee of meer in Nederland gevestigde ondernemingen die kwalificeren als één onderneming als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de algemene de-minimisverordening.” Omdat er in de toelichting uitdrukkelijk wordt gewezen naar het groepsbegrip - waarbij het gaat om twee of meer in Nederland gevestigde ondernemingen die met elkaar verbonden zijn -, geldt het staatssteunplafond op het niveau van de Nederlandse groep (scenario 1).
Het staatssteunplafond geldt voor ontvangen TVL en ontvangen steun voor dierentuinen gezamenlijk. NOW, TOGS en andere steun uit hoofde van COVID 19-noodmaatregelen wordt niet in dit plafond betrokken.
Geplaatst: 9 september 2021 (15:20 uur)
FAQ T33
Vraag
Doordat de TVL werkt met een forfait kan het voorkomen dat een onderneming bij de eerste TVL-aanvraag al voldoende TVL krijgt om de vaste lasten van een heel jaar ruim mee te voldoen. De betreffende ondernemer vraagt echter ook aan de accountant om een verklaring bij de vervolgaanvragen TVL die eigenlijk niet meer nodig lijken ter dekking van de vaste lasten. Kan de NBA aan RVO voorleggen wat er in dit soort situaties van accountants wordt verwacht?
Antwoord
De NBA heeft dit aan RVO voorgelegd. Hierop kwam het antwoord: “De TVL is een generieke regeling die de ondernemer enige compensatie biedt in verband met van overheidswege getroffen noodmaatregelen. Elke ondernemer die meer dan 30% omzetverlies heeft geleden, kan rechtmatig een beroep doen op de regeling. Het is aan de ondernemer of hij/zij een beroep doet op TVL. Van de accountant wordt in deze geen aanvullende actie verwacht. In de accountantsproducten bij TVL wordt geen relatie gelegd met de werkelijke hoogte van de vaste lasten. De regeling is generiek.”
Geplaatst: 9 september 2021 (15:20 uur)
FAQ T34
Vraag
Hoort een uitkering van een bedrijfsschadeverzekering tot het omzetbegrip van de TVL?
Antwoord
Een uitkering van een schadeverzekering is geen vergoeding voor geleverde diensten of goederen en telt daarom niet mee voor het omzetbegrip TVL.
Geplaatst: 13 september 2021 (11:55 uur)
FAQ T35
Vraag
Mijn cliënt heeft ten onrechte een aanvraag TVL voor mkb-ondernemingen gedaan. Bij het opstellen van het accountantsproduct is gebleken dat het een aanvraag voor grote ondernemingen had moeten zijn. Hoe moet dit procesmatig met RVO worden opgelost?
Antwoord
Als een ondernemer een mkb-aanvraag heeft ingediend maar groot blijkt te zijn, dan wordt de onderneming in de gelegenheid gesteld om op een pro forma-lijst te komen en alsnog de juiste aanvraag in te dienen als grote onderneming. RVO raadt wel aan om contact met klantcontact van RVO op te nemen als de ondernemer nog niet zelf door RVO benaderd is ten aanzien van zijn onterechte mkb-aanvraag.
Het bedrag dat zij eventueel op hun mkb-aanvraag verleend hebben gekregen moeten zij wel terugbetalen, waarbij een terugbetalingsregeling altijd mogelijk is. Helaas is het (vanwege de systemen) niet mogelijk om het verleende bedrag op de mkb-aanvraag te verrekenen met de grote-onderneming-aanvraag, maar het bedrag van de grote-onderneming-aanvraag zou wel kunnen worden gebruikt om daar de terugbetaling van de mkb-aanvraag mee te doen (ervan uitgaande dat de bedragen ongeveer gelijk zijn).
Geplaatst: 15 september 2021 (09:20 uur)
FAQ T36
Vraag
Artikel 2 lid 2 van de de-minimisverordening en overweging 4 omschrijven een onderneming als een entiteit met een economische activiteit. Wat wordt verstaan onder economische activiteit?
Welke activiteiten zijn minimaal benodigd om in het kader van de verordening een entiteit met economische activiteit te zijn?
Antwoord
We moeten hier uitgaan van het begrip economische activiteit binnen het staatssteunrecht. Dit is te vinden in de Mededeling Staatssteun (2016/C 262/01).
Een aantal onderdelen uit 2.1 zijn relevant voor de beantwoording van deze vraag:
- Om het onderscheid tussen economische en niet-economische activiteiten duidelijk te maken, geldt als vaste rechtspraak van het Hof van Justitie dat iedere activiteit die erin bestaat goederen of diensten op een markt aan te bieden is een economische activiteit.
- Het enkele feit dat een entiteit aandelen, of zelfs zeggenschapsdeelnemingen, houdt in een onderneming die goederen of diensten op een markt aanbiedt, betekent niet dat die entiteit voor de toepassing van artikel 107, lid 1, van het Verdrag automatisch als een onderneming dient te worden beschouwd. Wanneer het houden van die deelneming enkel meebrengt dat aan de hoedanigheid van aandeelhouder verbonden rechten worden uitgeoefend, alsmede, in voorkomend geval, dividenden, die loutere vruchten van de eigendom van een goed zijn, worden geïnd, zal die entiteit niet als onderneming worden beschouwd indien zij zelf geen goederen of diensten op een markt aanbiedt.
Voorbeelden:
a) Is een topholding die alleen aandelen houdt een onderneming met een economische activiteit voor de TVL?
Antwoord: Nee
b) Is een holding die aandelen houdt en daarbij een management fee doorberekent een onderneming met een economische activiteit voor de TVL?
Antwoord: Ja
c) Heeft een onderneming die haar activiteiten staakt nog economische activiteiten voor de TVL?
Antwoord: Het doel van de onderneming moet zijn om goederen of diensten op de markt aan te bieden. Zolang de onderneming niet is opgeheven en nog wel ondernemingsvoornemens heeft, kan nog steeds sprake zijn van een onderneming (en van economische activiteiten).
Geplaatst: 15 september 2021 (09:20 uur)
FAQ T37
Vraag
Is een AJE (arbeidsjaareenheid) uit de AGVV (algemene groepsvrijstellingsverordening) gelijk aan de in Nederland gehanteerde FTE (fulltime equivalent) voor de bepaling van de groottecriteria?
Antwoord
Uit bijlage 1 KMO definitie artikel 5 van de AGVV volgt:
“Het aantal werkzame personen wordt uitgedrukt in aantal arbeidsjaareenheden (AJE). Iedereen die in de loop van het gehele referentiejaar voltijds in de betrokken onderneming of voor rekening van die onderneming heeft gewerkt, telt als één AJE. Het werk van personen die niet het gehele jaar hebben gewerkt, deeltijdwerk en seizoenarbeid worden in breuken van AJE uitgedrukt.”
Voltijds wordt daarmee gezien als 1 FTE en het kan inderdaad per bedrijf/CAO verschillen hoeveel uren 1 FTE zijn. Bij andere regelingen worden AJE en FTE ook aan elkaar gelijk gesteld.
Voor de TVL kunnen we dan ook 1 FTE gelijk stellen aan 1 AJE.
Geplaatst: 15 september 2021 (10:57 uur)
FAQ T38
Vraag
Wat zijn de meest gemaakte fouten in de TVL-aanvragen volgens RVO?
Antwoord
De twee meest gemaakte fouten in de TVL-aanvragen zijn volgens RVO:
- Groep niet goed bepaald (RVO checkt in ieder geval met KvK en Belastingdienst (fiscale eenheid)). Maar zij kunnen daar niet alles in zien. RVO krijgt nu TVL-aanvragen waarin de 100%-belangen conform de KvK of de entiteiten in de fiscale eenheid niet volledig zijn verwerkt.
- Eerdere staatssteun (eerdere TVL-regelingen) niet goed gecheckt voor het staatssteunmaximum.
Geplaatst: 16 september 2021 (09:28 uur)
Update: 7 oktober 2021 (09:15 uur)
FAQ T39
Vraag
Voor het TVL-omzetbegrip moet ik aansluiting zoeken bij de BTW-aangifte. De BTW-aangifte bevat echter ook 'overige opbrengsten', zoals de incidentele verkoop van een machine. Horen deze verkopen ook tot het omzetbegrip voor de TVL?
Antwoord
Ja, alle omzet die onder het integrale omzetbegrip van de BTW valt behoort tot het omzetbegrip voor de TVL vanaf Q1.
Geplaatst: 16 september 2021 (09:28 uur)
Antwoord
Ja. De NBA heeft de volgende opdrachtbrieven gepubliceerd:
- voor de aanvraag TVL Q3 2021 voor mkb- en grote ondernemingen;
- voor de aanvraag tot vaststelling TVL Q1, Q2 en Q3 2021 voor mkb- en grote ondernemingen.
Deze voorbeeldteksten treft u hier.
- voor de aanvraag TVL Q4 2021 voor mkb- en grote ondernemingen.
Deze voorbeeldteksten treft u hier.
Geplaatst: 20 september 2021 (14:00 uur)
Update: 24 januari 2022 (10:18 uur)
Antwoord
In onderstaand overzicht zijn de uiterste inleverdata opgenomen van de verschillende periodes van de NOW- en TVL-regeling.
Aanvraag voorschot | Aanvraag tot vaststelling | |
NOW | ||
NOW 1 (= eerste aanvraagperiode) | 5 juni 2020 | 31 oktober 2021 (deadline nazenden accountants- of derdenverklaring 20 april 2022) Het loket is gesloten. Wanneer alsnog wijziging van de aanvraag en/of de accountantsverklaring nodig is, kan hierover contact worden opgenomen met UWV. |
protocol en addendum, accountantsverklaringen, standaarden en derdenverklaring beschikbaar | ||
NOW 2 (= tweede aanvraagperiode) | 31 augustus 2020 | 31 maart 2022 Het loket is gesloten. Aanvragen van uitstel voor het aanleveren van de accountants- of derdenverklaring kan tot 1 juni 2022. De deadline voor het alsnog aanleveren van de accountants- of derdenverklaring is 5 oktober 2022; in verband met de vakantieperiode is de nalevertermijn verlengd. |
protocol en addendum, accountantsverklaringen, standaarden en derdenverklaring beschikbaar | ||
NOW 3.1 (= derde aanvraagperiode) | 27 december 2020 | 22 februari 2023 (eventueel 14 weken om accountants- of derdenverklaring na te zenden; uitstel moet worden aangevraagd)* |
protocol, accountantsverklaringen, standaarden en derdenverklaring beschikbaar | ||
NOW 3.2 (= vierde aanvraagperiode) | 14 maart 2021 | 22 februari 2023 (eventueel 14 weken om accountants- of derdenverklaring na te zenden; uitstel moet worden aangevraagd)* |
protocol, accountantsverklaringen, standaarden en derdenverklaring beschikbaar | ||
NOW 3.3 (= vijfde aanvraagperiode) | 30 juni 2021 | 22 februari 2023 (eventueel 14 weken om accountants- of derdenverklaring na te zenden; uitstel moet worden aangevraagd)* |
protocol, accountantsverklaringen, standaarden en derdenverklaring beschikbaar | ||
NOW 4 (= zesde aanvraagperiode) | 30 september 2021 | 22 februari 2023 (eventueel 14 weken om accountants- of derdenverklaring na te zenden; uitstel moet worden aangevraagd)* |
protocol, accountantsverklaringen, standaarden en derdenverklaring beschikbaar | ||
NOW 5 (= zevende aanvraagperiode) | 31 januari 2022 | 2 juni 2023** (eventueel 14 weken om accountants- of derdenverklaring na te zenden; uitstel moet worden aangevraagd)* |
protocol, accountantsverklaringen, standaarden en derdenverklaring beschikbaar | ||
NOW 6 (= achtste aanvraagperiode) | 13 april 2022 | 2 juni 2023 (eventueel 14 weken om accountants- of derdenverklaring na te zenden; uitstel moet worden aangevraagd) |
protocol, accountantsverklaringen, standaarden en derdenverklaring beschikbaar | ||
TVL | ||
TVL Q1 2021 (mkb-ondernemingen) | 18 mei 2021 | 11 november 2021 |
protocollen (> € 125.000) beschikbaar | ||
TVL Q1 2021 Grote ondernemingen | 10 juni 2021 | 11 november 2021 |
protocollen (> € 125.000) beschikbaar | protocollen (> € 125.000) beschikbaar | |
TVL Q1 2021 Startende ondernemingen | 12 juli 2021 | n.v.t., directe vaststelling |
derdenverklaring (> € 25.000) | ||
TVL Q2 2021 | 20 augustus 2021 (accountantsproduct mag later worden toegevoegd aan aanvraag) | 8 maart 2022 |
protocollen mkb en grote ondernemingen (> € 125.000) beschikbaar derdenverklaring starters (> € 25.000) |
protocollen mkb en grote ondernemingen (> € 125.000) beschikbaar | |
TVL Q3 2021 | 29 oktober 2021 | 1 september 2022 |
protocollen mkb en grote ondernemingen (> € 125.000) beschikbaar derdenverklaring starters (> € 25.000) |
protocollen mkb en grote ondernemingen (> € 125.000) beschikbaar | |
TVL Q4 2021 | 11 februari 2022 | 30 november 2022 |
protocollen mkb en grote ondernemingen (> € 125.000) beschikbaar | protocollen mkb en grote ondernemingen (> € 125.000) beschikbaar | |
TVL Q1 2022 | 31 maart 2022 | 1 februari 2023 |
protocollen mkb en grote ondernemingen (> € 125.000) beschikbaar | ||
TVL Q4 2021 Startende ondernemingen | 2 augustus 2022 | 1 februari 2023 |
TVL Q1 2022 Startende ondernemingen | 2 augustus 2022 | 1 februari 2023 |
* Zie ook FAQ L7 - Uitstel indienen NOW 3, 4 en 5.
** De deadline van de NOW 5 is verplaatst naar 2 juni 2023 en daarmee gelijkgetrokken met de deadline voor de NOW 6.
Geplaatst: 20 september 2021 (14:00 uur)
Laatste update: 1 december 2022 (09:05 uur)
FAQ T42
Vraag
Tijdens het webinar van 16 september 2021 werd de vraag gesteld hoe moest worden omgegaan met onderhanden projecten. RVO zou hier nog op terugkomen. Is er al bekend hoe hiermee moet worden omgegaan?
Antwoord
Wanneer een onderneming een projectenorganisatie heeft, worden de gefactureerde termijnen gedurende en bij afsluiting van het project in de aangiften omzetbelasting opgenomen, maar wordt in de financiële administratie bijvoorbeeld met de percentage of completion-methode de omzet bepaald.
Voor het TVL-omzetbegrip dient dan het integrale omzetbegrip voor de btw gevolgd te worden. Hierbij dient dan wel tijdig volgens de Wet op de Omzetbelasting te zijn gefactureerd.
Geplaatst: 27 september 2021 (11:25 uur)
Vraag
De accountantswerkzaamheden in het accountantsprotocol aanvraag tot vaststelling TVL 4416N zijn vrij beperkt van aard. Op pagina 2 onderaan/pagina 3 bovenaan in het genoemde accountantsprotocol staat echter de volgende passage:
Benadrukt wordt dat de gebruikers, zijnde RVO en het ministerie van EZK, in dergelijke situaties wel van de accountant verwachten dat de accountant de omvang en diepgang van de (gegevensgerichte) werkzaamheden dan heeft uitgebreid, zoals beschreven in Standaard 4416N.
Betekent deze passage dat je meer werkzaamheden moet uitvoeren dan de werkzaamheden die in het accountantsprotocol zijn opgesomd?
Antwoord
De aangehaalde passage heeft betrekking op de situatie dat je als accountant ervan bewust wordt dat de aangeleverde informatie niet compleet, niet nauwkeurig of anderszins onbevredigend is. In deze situatie moet je, conform 4416N.34, aanvullende werkzaamheden verrichten. Welke aanvullende werkzaamheden dat zijn is afhankelijk van de specifieke situatie.
Geplaatst: 7 oktober 2021 (09:15 uur)
Vraag
Een buitenlandse onderneming met een vaste inrichting in Nederland vraagt voor haar vaste inrichting in Nederland TVL aan.
Dienen de groottecriteria voor een vaste inrichting in Nederland te worden bepaald op basis van de financiële gegevens van de vaste inrichting of dient de juridische entiteit in het buitenland inclusief de Nederlandse vaste inrichting te worden meegenomen?
Antwoord
Als mkb-onderneming kwalificeert een in Nederland gevestigde onderneming als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, die een kleine onderneming of middelgrote onderneming is in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Kwalificeert een onderneming niet als mkb-onderneming, dan is er sprake van een grote onderneming.
Artikel 5 sub d Handelsregisterwet 2007 bepaalt dat in het handelsregister wordt ingeschreven “een onderneming die toebehoort aan een buitenlandse rechtspersoon die een hoofd- of een nevenvestging in Nederland heeft.”
Als vestiging kwalificeert volgens de handelsregisterwet een “gebouw of complex van gebouwen waar duurzame uitoefening van de activiteiten van een onderneming of rechtspersoon plaatsvindt.”
Als de vaste inrichting als vestiging kwalificeert, dan is er sprake van een onderneming in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007 die een TVL-aanvraag kan indienen.
Als de vaste inrichting als vestiging kwalificeert, moet ook de buitenlandse onderneming (in casu de buitenlandse onderneming) meegeteld worden voor de mkb-groottecriteria. Er is immers sprake van één onderneming.
Noot: omdat een vestiging geen aparte onderneming is (maar onderdeel van een onderneming), valt deze buiten de definitie van verbonden- of partneronderneming zoals gedefinieerd in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. Je komt daarom niet aan de toetsing van deze begrippen toe voor een vestiging.
Geplaatst: 20 oktober 2021 (13:10 uur)
Vraag
Aanvrager (TVL-subsidie > eur 125K) betreft een kleine onderneming die de jaarrekening opmaakt op basis van fiscale grondslagen. Op 31 december 2019 is sprake van een negatief (fiscaal) vermogen.
Is op basis van een negatief fiscaal vermogen sprake van 'in financiële moeilijkheden zijn'?
Antwoord
Het is aan de ondernemer om het stelsel voor externe verslaggeving te kiezen. Bij kleine ondernemers zal dat om praktische redenen vaak het fiscale stelsel zijn. Europa volgt bij de beoordeling van 'in financiële moeilijkheden zijn' (AGVV artikel 2 onderdeel 18) het stelsel dat de ondernemer heeft gekozen, in dit geval het fiscale stelsel. Vanuit het perspectief van de AGVV verkeert deze ondernemer dus al in financiële moeilijkheden en heeft om deze reden geen toegang tot TVL.
Geplaatst: 21 oktober 2021 (17:10 uur)
Update: 22 november 2021 (12:17 uur)
Vraag
Een groep kwalificeert als een KMO-onderneming en is op groepsniveau controleplichtig volgens Titel 9 BW2. De werkmaatschappijen zijn afzonderlijk allemaal kleine rechtspersonen. Werkmaatschappij 1 vraagt TVL aan.
Om te bepalen of sprake is van een Standaard 4416N- of 4400N-opdracht voor de aanvraag tot vaststelling TVL moet je nagaan of je klant controleplichtig is in het kader van artikel 393 BW2.
Kijk je voor het bepalen van het type product naar de groep (controleplichtig) of de werkmaatschappij die de TVL heeft aangevraagd (en die niet-controleplichtig is)?
Antwoord
Aangezien de groep kwalificeert als een KMO-onderneming, kan de aanvraag (en aanvraag tot vaststelling) op het niveau van de werkmaatschappij plaatsvinden. Om te bepalen of sprake is van een controleplichtige onderneming kijk je naar de aanvrager zelf. In deze situatie is dat werkmaatschappij 1 die zelf niet controleplichtig is. In deze casus hanteer je het accountantsproduct volgens Standaard 4416N.
Behoort de aanvrager tot een groep die groot is voor de TVL en ook controleplichtig is volgens artikel 393 BW2, dan wordt het accountantsproduct volgens Standaard 4400N gehanteerd.
Geplaatst: 21 oktober 2021 (17:10 uur)
Update: 26 oktober 2021 (09:32 uur)
Vraag
Wanneer is “een onderneming in moeilijkheden” in het kader van de TVL-regeling?
Antwoord
Wanneer “een onderneming in moeilijkheden is in het kader van de TVL-regeling” wordt gedefinieerd in artikel 2 sub 18 van de AGVV:
“onderneming in moeilijkheden”: een onderneming ten aanzien waarvan zich ten minste één van de volgende omstandigheden voordoet:
a) in het geval van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (niet zijnde een kmo die minder dan drie jaar bestaat of, wanneer het erom gaat in aanmerking te komen voor risicofinancieringssteun, een kmo binnen zeven jaar na haar eerste commerciële verkoop die in aanmerking komt voor risicofinancieringsinvesteringen na een boekenonderzoek door de geselecteerde financiële intermediair): wanneer meer dan de helft van haar geplaatste aandelenkapitaal door de opgebouwde verliezen is verdwenen. Dit is het geval wanneer het in mindering brengen van de opgebouwde verliezen op de reserves (en alle andere elementen die doorgaans worden beschouwd als een onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming), een negatieve uitkomst oplevert die groter is dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal. Voor de toepassing van deze bepaling worden met “vennootschap met beperkte aansprakelijkheid” met name de in bijlage I bij Richtlijn 2013/34/EU (1 ) bedoelde rechtsvormen van ondernemingen bedoeld en omvat het “aandelenkapitaal” ook het eventuele agio;
b) in het geval van een onderneming waarin ten minste een aantal van de vennoten onbeperkt aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming (niet zijnde een kmo die minder dan drie jaar bestaat of, wanneer het erom gaat in aanmerking te komen voor risicofinancieringssteun, een kmo binnen zeven jaar na haar eerste commerciële verkoop die in aanmerking komt voor risicofinancieringsinvesteringen na een boekenonderzoek door de geselecteerde financiële intermediair): wanneer meer dan de helft van het kapitaal van de onderneming zoals dat in de boeken van de onderneming is vermeld, door de gecumuleerde verliezen is verdwenen. Voor de toepassing van deze bepaling worden met “een onderneming waarin ten minste een aantal van de vennoten onbeperkt aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming” met name de in bijlage II bij Richtlijn 2013/34/EU bedoelde rechtsvormen van ondernemingen bedoeld;
c) wanneer tegen de onderneming een collectieve insolventieprocedure loopt of de onderneming volgens het nationale recht aan de criteria voldoet om, op verzoek van haar schuldeisers, aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen;
d) wanneer de onderneming reddingssteun heeft ontvangen en de lening nog niet heeft terugbetaald of de garantie nog niet heeft beëindigd, dan wel herstructureringssteun heeft ontvangen en nog steeds in een herstructureringsplan zit;
e) in het geval van een onderneming die geen kmo is: wanneer de afgelopen twee jaar:
- de verhouding tussen het vreemd vermogen en het eigen vermogen van de onderneming, volgens de boekhouding van de onderneming, meer dan 7,5 bedroeg, en
- de op basis van de EBITDA bepaalde rentedekkingsgraad van de onderneming lager lag dan 1,0
Geplaatst: 21 oktober 2021 (17:10 uur)
Update: 11 januari 2022 (11:00 uur)
Vraag
Een groep met ondernemingen in binnen- en buitenland kwalificeert als KMO. Een Nederlandse aanvrager uit deze groep belast diensten (overhead) door naar een zuster buiten de EU. Deze doorbelasting wordt door de aanvrager gesaldeerd met de betreffende kosten. Deze doorbelasting blijkt niet uit de aangifte omzetbelasting omdat de dienst is belast in het land van de afnemer.
Telt deze doorbelasting mee voor de bepaling van de omzetdaling?
Antwoord
Ja, leidend is de omzet volgens de aangifte omzetbelasting. Relevante omzet die niet is opgenomen in de aangifte omzetbelasting moet op andere wijze worden onderbouwd maar telt wel mee voor de bepaling van de omzetdaling.
Geplaatst: 3 november 2021 (16:15 uur)
Vraag
Het omzetbegrip in de TVL
De definitie van het omzetbegrip in TVL MKB Q4/2020, Q1/2021, Q2/2021 en Q3/2021 luidt: ‘opbrengst uit levering van goederen en diensten uit de onderneming, onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belastingen’ (deze definitie is gelijk aan de definitie van netto-omzet zoals opgenomen in 2: 377, lid 6 BW).
De definitie van het omzetbegrip in TVL Groot Q1/2021, Q2/2021 en Q3/2021 luidt: ‘de vergoeding, bedoeld in artikel 8 van de Wet op de Omzetbelasting 1968’.
Omzet niet gerapporteerd in de aangifte omzetbelasting
Het basis omzetbegrip in de TVL is de vergoeding zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet op de Omzetbelasting. Daarnaast is in de TVL-regeling opgenomen dat ‘tevens als omzet wordt beschouwd omzet die niét in een aangifte omzetbelasting gerapporteerd wordt, maar op een eenvoudige en duidelijke wijze blijkt uit de financiële administratie of uit een ander bewijsstuk’.
- In de praktijk veroorzaakt het verschil in definitie van het omzetbegrip tussen de TVL MKB en de TVL Groot verwarring. Is het toegestaan om voor álle TVL-regelingen (MKB én Groot) voor álle kwartalen (Q4/2020 tot en met Q3/2021) gebruik te maken van hetzelfde omzetbegrip zoals gedefinieerd in TVL Groot (Q1 t/m Q3/2021)?
- Wat is de te hanteren grondslag voor de omzet die niet wordt gerapporteerd in de aangifte omzetbelasting?
Antwoord
- Het relevante omzetbegrip v.w.b. de TVL is de vergoeding zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet op de Omzetbelasting. Men dient dit begrip te hanteren voor alle TVL-regelingen voor alle kwartalen.
- In het geval dat er sprake is van omzet welke niét wordt gerapporteerd in de aangifte omzetbelasting dient men deze te onderbouwen m.b.v. de financiële administratie of m.b.v. andere bewijsstukken (b.v. verzenddocumenten, facturen of reeds ontvangen betalingen). Er dient wel sprake te zijn van een consistente toepassing (een bestendige gedragslijn) in de subsidieperiode in vergelijking met de referentieperiode. Men kan in dit geval b.v. een keus maken tussen een consistente toepassing van het factuurstelsel of het kasstelsel.
Geplaatst: 3 november 2021 (16:15 uur)
Vraag
Onderneming X heeft een TVL-subsidie aangevraagd. Alle omzet blijkt uit de aangiftes omzetbelasting, de omzetdaling kan derhalve op eenvoudige manier worden bepaald op basis van de aangegeven omzet. Er is echter sprake van een omzetbelasting suppletie-aangifte:
Situatie 1: de suppletie-aangifte betreft het boekjaar 2019
Situatie 2: de suppletie-aangifte betreft een meetperiode in 2020
Hoe moet, bij de bepaling van de omzetdaling, worden omgegaan met een omzetbelasting suppletie-aangifte?
Antwoord
Zowel voor situatie 1 als voor situatie 2 moet worden nagegaan op welk tijdvak de omzetbelasting suppletie betrekking heeft. De aanpassing volgens de omzetbelasting suppletie moet worden opgenomen in het tijdvak waar deze betrekking op heeft. Voor de TVL moet als omzet worden opgenomen de omzet die aangegeven had moeten worden, inclusief eventuele omzetbelasting suppleties die op dat tijdvak betrekking hebben.
Geplaatst: 9 november 2021 (10:35 uur)
FAQ T51
Beschrijving casus
X kwalificeert als grote onderneming die onderdeel uitmaakt van een groep. Stel, onderneming X kiest ervoor om Q2 2019 als referentieperiode te nemen voor de aanvraag van de TVL Q2 2021. Op 1 mei 2019 heeft onderneming X een overname gedaan.
Vraag
a) Klopt het dat de omzet van de overgenomen onderneming vanaf het moment dat verbondenheid ontstaat (op 1 mei 2019) wordt meegenomen?
b) Stel nu dat er geen sprake was van een overname, maar dat X één van haar werkmaatschappijen op 1 mei 2019 had verkocht. Klopt het dat in dat geval de omzet vanaf het moment dat er geen verbondenheid meer bestaat (per 1 mei 2019) in mindering wordt gebracht?
Antwoord
In de toelichting bij TVL Q1 2021 (waar de TVL-regeling Q2 2021 op voortborduurt) staat bij de alinea over het bepalen van de omzet (pagina 12): De samenstelling van de verbonden onderneming binnen Nederland, die tezamen één groep vormen, dient als uitgangspunt voor de berekening van de voor de TVL relevante omzet”. Aangezien de verbondenheid met de groep pas ontstaat op het moment van overname, dient bij een overname de omzet worden meegenomen op het moment dat verbondenheid ontstaat (en dus niet voor de gehele referentieperiode). Hetzelfde geldt als een onderneming wordt verkocht: de omzet wordt in mindering gebracht vanaf het moment dat de verbondenheid wordt doorbroken (en dus niet voor de gehele referentieperiode). Dit is ook in lijn met de btw-aangifte (waarbij pas wordt gerekend vanaf het moment dat er verbondenheid ontstaat).
Geplaatst: 16 november 2021 (17:15 uur)
Casus
Als uitleg van het begrip verwante markt is in de NBA FAQ TVL T31 vermeld:
Als verwante markt wordt beschouwd de producten- of dienstenmarkt die zich direct boven of onder het niveau van de relevante markt bevindt. De accountant kan hierbij uitgaan van de Standaardbedrijfsindeling van het CBS voor de onderneming. Zie voor de Standaardbedrijfsindeling bijgevoegd bestand.
Mijn klant heeft SBI-code 46 Groothandel en handelsbemiddeling. De ene onderneming is actief in 46.1 en de andere 46.6. Daar zitten echter de sectoren 46.2 tm 46.5 nog tussen, dus als je het zo bekijkt is het niet 'direct boven of onder'.
Vraag
Hoe moet je 'direct boven of onder' interpreteren?
Antwoord
De uitleg van de NBA is een praktische invulling van de regelgeving. Het gaat erom dat je uitgaat van de feitelijke activiteiten van je klant.
Geplaatst: 30 november 2021 (10:34 uur)
Vraag
In de accountantsprotocollen voor de aanvraag van TVL Q4 2021 (MKB en Groot) staan nog steeds de oude grensbedragen voor maximale staatssteun voor de TVL genoemd (€ 1,8 miljoen totaal, € 270.000 visserij- en aquacultuur en € 225.000 voor landbouwproducten). Klopt dit wel, de bedragen zijn immers in Q4 aangepast?
Antwoord
Ja dat klopt, de protocollen voor aanvraag TVL Q4 2021 zijn juist. Bij de aanvraag wordt gevraagd naar de ontvangen steunbedragen tot en met TVL Q3 2021. Bij de aanvraag kun je immers nog niet te weten welke bedragen in Q4 2021 ontvangen zullen worden. De nieuwe grensbedragen gelden pas voor TVL Q1 2022.
Geplaatst: 17 januari 2022 (16:45 uur)
Beschrijving casus
Op de website van RVO staat “We kijken bij uw TVL-aanvraag of u in financiële moeilijkheden zit. Als u een aanvraag indient als grote onderneming verklaart u naar waarheid dat uw onderneming en de ondernemingen die met u verbonden zijn in een groep – zowel nationaal als internationaal – niet in moeilijkheden verkeerde op 31 december 2019 (…)”.
Vraag
Waar in de wet staat dat de groep op zowel nationaal áls internationaal niet in financiële moeilijkheden mag verkeren op 31 december 2019?
Voorgestelde oplossing
Of er sprake is van een onderneming in financiële moeilijkheden moet worden beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de AGVV (de Algemene Groepsvrijstellingsverordening). Vanuit de NBA is aan RVO de vraag voorgelegd wat de wettelijke basis voor zowel een toets op nationaal als internationaal niveau is.
De NBA is namelijk – mede op basis van de toelichting bij TVL Q4 – van mening dat alleen getoetst moet worden op het niveau van de totale onderneming. In de toelichting bij TVL Q4 staat namelijk:
“Immers is bij de toets of een onderneming in moeilijkheden verkeert (mede) het unierechtelijke begrip ‘onderneming’ van belang, waartoe ook ondernemingen die buiten Nederland gevestigd zijn, kunnen behoren.”
De passage “waartoe ook ondernemingen die buiten Nederlands gevestigd zijn” onderschrijft naar de mening van de NBA dat getoetst moet worden op internationaal niveau. Althans, dat als de onderneming op internationaal niveau niet in financiële moeilijkheden verkeert volgens de criteria van de AGVV, dit niet mag leiden tot een afwijzing van de TVL-aanvraag.
Zodra er een nadere (juridische) onderbouwing van het standpunt van RVO is vanuit het RVO plaatsen wij dit hier. Tot die tijd adviseert de NBA om het gesprek met RVO hierover aan te gaan indien de ‘dubbele’ toets tot een andere uitkomst leidt dan een enkele toets op het niveau van de totale onderneming.
Geplaatst: 20 juli 2022 (12:35 uur)
Ondernemers die het niet eens zijn met een besluit van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) over hun TVL-aanvraag of -vaststelling kunnen RVO vragen het besluit opnieuw te bekijken door een bezwaar in te dienen. Is de ondernemer het ook niet eens met het besluit op het bezwaar, dan kan de ondernemer het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) als rechter inschakelen om hierover uitspraak te doen. RVO volgt altijd de uitspraken van het CBb.
RVO heeft een overzicht gepubliceerd met de belangrijkste uitspraken van het CBb over de TVL tot nu toe. Daarbij vermeld RVO ook wat de uitspraken betekenen voor de uitvoering van de TVL. Het overzicht is alleen bedoeld om de belangrijkste trends te laten zien en er kunnen geen rechten aan worden ontleend.
RVO: Afhandeling beroepen TVL > Belangrijkste uitspraken van het CBb over TVL
Geplaatst: 17 augustus 2022 (14:52 uur)
Overzicht alle updates pdf-bestand
- 1 december 2022 (09:05), update FAQ T41
- 23 november 2022 (11:32), update FAQ T41
- 17 november 2022 (13:15), update FAQ T41
- 21 oktober 2022 (13:35), update FAQ T41
- 17 augustus 2022 (14:52), FAQ T55
- 20 juli 2022 (12:35), FAQ T54
- 18 juli 2022 (14:10), update FAQ T41
- 25 mei 2022 (10:06), update FAQ T41
- 9 mei 2022 (13:18), update FAQ T8
- 4 april 2022 (16:45), update FAQ T41
- 21 maart 2022 (10:30), updates FAQ T17 en T41
- 27 januari 2022 (14:30), update FAQ T41
- 26 januari 2022 (12:30), update FAQ T41
- 24 januari 2022 (10:18), update FAQ T40
- 17 januari 2022 (16:45), FAQ T53
- 11 januari 2022 (11:00), FAQ T11 vervallen, update FAQ T17 en FAQ T47
- 22 december 2021 (11:30), update FAQ T41
- 30 november 2021 (10:34), FAQ T52
- 29 november 2021 (16:35), update FAQ T17
- 22 november 2021 (12:17), update FAQ T45
- 16 november 2021 (17:15), FAQ T51 en update FAQ T4
- 12 november 2021 (10:50), update FAQ T41
- 9 november 2021 (10:35), FAQ T50
- 8 november 2021 (14:36), update FAQ T26
- 3 november 2021 (2) (16:15), FAQ's T48 en T49
- 3 november 2021 (12:35), update FAQ T41
- 27 oktober 2021 (13:35), update FAQ T41
- 26 oktober 2021 (09:32), update FAQ T46
- 21 oktober 2021 (17:10), FAQ's T45, T46 en T47
- 20 oktober 2021 (13:10), FAQ T44
- 20 oktober 2021 (11:56), update FAQ T41
- 7 oktober 2021 (09:15), FAQ T43, update FAQ T38
- 30 september 2021 (13:59), update FAQ T40
- 29 september 2021 (13:27), update FAQ T17
- 27 september 2021 (11:25), FAQ T42
- 23 september 2021 (08:50), update FAQ T41
- 20 september 2021 (12:10), FAQ's T40 en T41
- 16 september 2021 (2) (16:48), update FAQ T24
- 16 september 2021 (09:28), FAQ's T38 en T39
- 15 september 2021 (2) (11:57), FAQ T37
- 15 september 2021 (09:20), FAQ's T35 en T36
- 13 september 2021 (12:55), FAQ T34
- 9 september 2021 (15:20), FAQ's T32 en T33
- 1 september 2021 (11:05), update FAQ's T20, T21 en T24
- 23 augustus 2021 (10:35), update FAQ's T25 en T31
- 19 augustus 2021 (09:15), FAQ T31
- 3 augustus 2021 (11:12), FAQ's T28, T29 en T30
- 29 juli 2021 (16:40), FAQ's T25, T26 en T27
- 16 juli 2021 (13:34), update FAQ T24
- 15 juli 2021 (09:35), update FAQ T19, FAQ T23 vervallen, FAQ T24
- 5 juli 2021 (14:05), update FAQ T23
- 29 juni 2021 (11:35/16:40), FAQ T23
- 10 juni 2021 (09:17), FAQ T22
- 7 juni 2021
Uw contactpersonen zijn: Berthold de Jong en Annette Houwaart.
Disclaimer
De antwoorden op de FAQ’s zijn opgesteld door de Helpdesk van de NBA. Op deze antwoorden zijn dan ook de algemene voorwaarden van de Helpdesk van de NBA van toepassing.