FAQ's NOW - Omzetbegrip
Onderstaand vindt u de FAQ's met betrekking tot het omzetbegrip in de NOW-regeling. De FAQ's zijn ook in één pdf-bestand beschikbaar.
- Label
- FAQ's en helpdesk
- Laatst gewijzigd
- 07-03-2024
- Tags
- -
Download pdf-bestand FAQ's
Laatste update pdf-bestand
- 19 juli 2022 (16:25) - FAQ 38
- overzicht alle updates pdf-bestand
NB Updates worden ook verwerkt in de afzonderlijke FAQ's.
Toelichting symbolen
De NBA heeft deze FAQ's met het ministerie van SZW afgestemd en het ministerie gevraagd om de vragen gemarkeerd met dit symbool ook op de website van het ministerie op te nemen omdat ze een relevante standpuntbepaling of interpretatie bevatten. Indien beschikbaar treft u bij deze vragen een link naar de website van het ministerie van SZW naar de betreffende tekst.
Deze FAQ betreft enkel situaties waarbij artikel 6a wordt toegepast.
NB In de FAQ’s worden meerdere gelijksoortige termen gehanteerd: entiteiten, ondernemingen, werkmaatschappijen en dergelijke die een gelijksoortige betekenis hebben. Hier wordt steeds een vennootschap of rechtspersoon bedoeld.
De FAQ's betreffen NOW 1.0, tenzij anders vermeld.
FAQ's
Hoofdregel
Om in aanmerking te komen voor een subsidie op grond van de NOW geldt een drempel van 20% omzetdaling over drie maanden.
Voor rechtspersonen
- De regeling verwijst naar de definitie van het netto-omzetbegrip zoals gedefinieerd in BW 2: 377 lid 6
- Deze omzet wordt gecorrigeerd voor de in de winst- en verliesrekening verantwoorde wijziging in onderhanden projecten.
- Voor de omzet dient een bestendige gedragslijn gevolgd te worden voor de grondslagen en detailtoepassingen die consistent zijn met de grondslagen en detailtoepassingen zoals deze zijn gehanteerd in de laatste (vóór 1 maart 2020) vastgestelde jaarrekening, mits deze conform wet en regelgeving is opgesteld.
- Alle baten die voortkomen uit de uitvoering van normale activiteiten van een organisatie, ook als deze gewoonlijk met een andere term dan omzet worden aangeduid, vallen onder omzet in de zin van deze regeling. (zie verder FAQ 7)
- Het matchingbeginsel, wordt net zoals gebruikelijk, toegepast voor de NOW-regeling. Subsidies en baten die betrekking hebben op een langere periode dan de gekozen meetperiode worden naar rato aan de betreffende perioden toegerekend voor de bepaling van de omzetdaling.
Voor natuurlijke personen (specifiek)
- Omzetbepaling die de basis is geweest voor de laatst vastgestelde aangifte voor de Wet inkomstenbelasting 2001, mits deze conform de wet- en regelgeving is opgesteld.
- Zie verder de voorwaarden bij rechtspersonen.
Omzetdaling
Om in aanmerking te komen voor een subsidie op grond van de NOW geldt een drempel van 20% omzetdaling over drie maanden.
In de regelgeving is het volgende opgenomen ten aanzien van het omzetbegrip en de berekening van de omzetdaling:
- Voor de berekening van de omzetdaling wordt gekeken naar uw omzet in januari tot en met december 2019. 25% van die omzet (= de referentie-omzet) wordt vergeleken met de verwachte omzet in de meetperiode.
- De meetperiode is een periode van drie aaneengesloten kalendermaanden vanaf 1 maart 2020. Dat is meestal de periode maart-april-mei 2020. Deze periode kan ook later starten, bijvoorbeeld als de omzetdaling pas later zichtbaar is. Dan kan als meetperiode april-mei-juni 2020 of mei-juni-juli 2020 worden gekozen.
- Het verschil tussen 25% van omzet 2019 (= de referentieomzet) en de omzet in de gekozen meetperiode geldt als het omzetverlies.
- Op basis van dit verlies krijgt de aanvrager de compensatie.
- Omdat dit verlies nog niet definitief berekend kan worden op dit moment, krijgt de aanvrager een voorschot van 80% van verwachte vergoeding alvast uitgekeerd.
- Achteraf wordt het daadwerkelijke omzetverlies vastgesteld middels een eindafrekening, die boven een subsidiebedrag van € 125.000 (voorschot € 100.000 ) moet worden voorzien van een accountantsverklaring.
Bij bepaling van de omzetdaling is het in geval van twijfel ook van belang om de doelstelling van de regeling in de overwegingen te betrekken. De doelstelling is om werkgevers tegemoet te komen in de betaling van de loonkosten, indien sprake is van een acute terugval in de omzet met ten minste 20% gedurende een periode van drie maanden, vanwege de gevolgen van de buitengewone omstandigheden rond de Corona pandemie. Het gaat dan om omstandigheden die niet tot het normale ondernemersrisico kunnen worden gerekend. De doelstelling is om werknemers in dienst te kunnen houden voor de uren die zij werkten vóórdat sprake was van deze omzetdaling.
De NOW-regeling is grofmazig en kan gunstig uitwerken in bepaalde situaties waarbij een accountant kan vinden dat de toepassing of interpretatie naar de letter van de regeling wel klopt, maar er gezien de doelstelling en de strekking van de regeling bij de accountant toch behoefte ontstaat om een moreel appèl te doen op de werkgever. Indien accountants hiertoe besluiten kunnen zij een moreel appèl doen op de werkgevers en hen wijzen op de mogelijkheid om vrijwillig een lagere NOW-subsidie te ontvangen. Het UWV heeft een proces ingericht, waarbij werkgevers die vrijwillig minder NOW willen ontvangen (dan waar zij formeel recht op hebben), bij hun aanvraag tot definitieve vaststelling van de NOW een lager percentage omzetverlies kunnen opgeven. Het UWV gaat in deze gevallen bij de vaststelling dan uit van het door de werkgever opgegeven (lagere) omzetverlies. Wanneer een accountantsverklaring of derdenverklaring nodig is, zal een accountant of deskundige derde ten behoeve van een sluitende administratie in diens verklaring wel het daadwerkelijke percentage omzetverlies rapporteren. Zie ook FAQ V19 en FAQ F2 en de Kamerbrief van 03-12-2020.
De uitkomst van de berekening van de omzetdaling wordt uitgedrukt, in hele procenten en naar boven afgerond.
Boekjaar bij oprichting na 1 januari 2019/verkorte boekjaren
De omzet, die gerealiseerd is in de periode vanaf de eerste kalendermaand na de dag van aanvang van de bedrijfsuitoefening tot en met 29 februari 2020, gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met drie is de referentie-omzet bij een verkort boekjaar.
Boekjaren die afwijken van kalenderjaar 2019 (gebroken boekjaren)
Ondernemingen met een gebroken boekjaar zullen de omzet niet direct aan de laatste jaarrekening kunnen ontlenen. Ten behoeve van de NOW-regeling zal een berekening moeten worden gemaakt waarbij de omzetcijfers van de kalendermaanden van januari tot en met december 2019 worden opgeteld van de entiteiten die voor de regeling in aanmerking komen.
Geplaatst: 8 juni 2020 (10:20 uur)
Update: 5 januari 2021 (08:50 uur)
FAQ 1
Wat wordt begrepen in de definitie van netto-omzet in een jaarrekening op basis van Dutch GAAP?
Antwoord
Onder de netto-omzet wordt verstaan de opbrengst uit levering van goederen en diensten uit het bedrijf, onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belastingen (art. 2:377 lid 6 BW).
Voor de omzet dient een bestendige gedragslijn gevolgd te worden voor de grondslagen en detailtoepassingen die consistent zijn met de grondslagen en detailtoepassingen zoals deze zijn gehanteerd in de laatste (vóór 1 maart 2020) vastgestelde jaarrekening, mits deze conform wet en regelgeving is opgesteld.
Volgens de RJ houdt dit in dat de netto-omzet de weergave is van hetgeen de rechtspersoon voor eigen rekening en risico presteert door verkoop en levering (of eigendomsoverdracht), dan wel door het verrichten van diensten.
De uitleg van het begrip netto-omzet is derhalve afhankelijk van de aard van de activiteiten.
Het begrip netto-omzet dient te worden geïnterpreteerd vanuit de normale, niet-incidentele bedrijfsactiviteiten. Deze worden met een veelheid van benamingen aangeduid, zoals (netto-)omzet, honoraria, rente (zie FAQ5), dividenden (zie FAQ 6), royalty’s en huur.
Volgens de RJ zijn er specifieke richtlijnen ten aanzien van de presentatie van BPM (RJ 270.201a). Accijnzen op alcohol, tabak en brandstoffen zijn in het algemeen kostprijsverhogende accijnzen en behoren tot de netto-omzet.
Geplaatst: 8 juni 2020 (10:20 uur)
FAQ 2
In de jaarrekening wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om opbrengsten uit nevenproducten - zoals afval en uitval - die karakteristiek zijn voor het bedrijf in de jaarrekening te verwerken als vermindering van de kostprijs van de omzet of van de kosten van grond- en hulpstoffen.
Kunnen deze opbrengsten worden meegenomen als omzet voor de subsidiebepaling?
Antwoord
Zie art. 1 lid 2 van de NOW; de omzet wordt bepaald op basis van grondslagen en detailtoepassingen die consistent zijn met de grondslagen en detailtoepassingen zoals deze door de werkgever zijn gehanteerd in de laatste voor 1 maart 2020 vastgestelde jaarrekening.
Als in de jaarrekening gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om opbrengsten uit nevenproducten te verwerken als vermindering van de kostprijs van de omzet/van de kosten, kunnen deze opbrengsten in het kader van consistentie niet voor de omzet voor de NOW meegenomen worden.
Geplaatst: 8 juni 2020 (10:20 uur)
FAQ 3
Wanneer worden renteopbrengsten tot de netto-omzet gerekend?
Antwoord
Rentebaten behoren tot de netto-omzet als zij voortvloeien uit activiteiten die kenmerkend zijn voor de rechtspersoon, bijvoorbeeld een financieringsmaatschappij.
De omzet wordt bepaald op basis van grondslagen en detailtoepassingen die consistent zijn met de grondslagen en detailtoepassingen zoals deze door de werkgever zijn gehanteerd in de laatste voor 1 maart 2020 vastgestelde jaarrekening. Deze verwerkingswijze is leidend.
De term 'netto-omzet' zal bij financieringsmaatschappijen overigens vrijwel nooit worden gehanteerd, maar worden vervangen door meer inzicht-gevende omschrijvingen als 'interestbate' of 'provisie'.
Voor (tussen) houdstermaatschappijen worden renteopbrengsten op vorderingen die feitelijk een uitbreiding zijn van de netto-investering van de (tussen) houdstermaatschappij in haar deelnemingen niet aangemerkt als netto-omzet.
Geplaatst: 8 juni 2020 (10:20 uur)
FAQ 4
Wanneer worden dividendopbrengsten tot de netto-omzet gerekend?
Antwoord
Dividendopbrengsten vormen een bestanddeel van de netto-omzet indien zij deel uitmaken van de beleggingsopbrengsten en beleggingen kenmerkend zijn voor het bedrijf van de rechtspersoon. Als voorbeelden worden genoemd pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, beleggingsinstellingen en participatiebedrijven.
Voor (tussen) houdstermaatschappijen worden dividendopbrengsten van deelnemingen (dochtermaatschappijen) niet aangemerkt als netto-omzet.
Geplaatst: 8 juni 2020 (10:20 uur)
FAQ 5
Valt voor entiteiten waarop Titel 9 BW2 van toepassing is de categorie 'Overige bedrijfsopbrengsten' buiten de als 'Omzet' verantwoorde opbrengsten in de jaarrekening en behoren deze overige opbrengsten daardoor niet tot het omzetbegrip voor de uitvoering van de NOW-regeling?
Antwoord
Ja, de categorie 'Overige bedrijfsopbrengsten' valt buiten het omzetbegrip bedoeld in artikel 2: 377 lid 6 BW vanwege het feit dat dit opbrengsten betreffen die niet voortkomen uit de gewone bedrijfsuitoefening (normale, niet-incidentele bedrijfsactiviteiten) en maakt daarom geen deel uit van het omzetbegrip voor de uitvoering van de NOW-regeling.
Geplaatst: 8 juni 2020 (10:20 uur)
FAQ 6
Behoren 'andere baten' (zoals subsidies of andere bijdragen) tot het omzetbegrip bedoeld in artikel 2: 377 lid 6 BW?
Antwoord
Uit de toelichting bij de regeling blijkt dat baten, opbrengsten en andere voordelen, zoals uitkeringen, subsidies, renteopbrengsten en bijdragen vanuit een overheidsinstelling of andere opbrengsten, zoals giften, of declaraties vanuit zorgverzekeraars ook gelden als omzet.
Voor entiteiten waarop Titel 9 BW2 van toepassing is, geldt daarnaast dat baten consistent met de laatst vastgestelde jaarrekening van vóór 1 maart 2020 dienen te worden verwerkt en in overeenstemming moeten zijn met wetgeving en verslaggevingsstandaarden van de RJ.
De NOW-subsidie zelf valt onder geen omstandigheid onder het omzetbegrip ter bepaling van de omzetdaling in het kader van de NOW-regeling.
Geplaatst: 8 juni 2020 (10:20 uur)
Update: 16 oktober 2020 (11:50 uur)
FAQ 7
Worden voor entiteiten waarop Titel 9 BW 2 niet van toepassing is, zoals de meeste not-for profit organisaties, de diverse categorieën subsidiebaten (bijv. RJ 640.309) tot de NOW-omzet gerekend?
Antwoord
In artikel 1 lid 2 van de regeling is vermeld dat alle baten die voortkomen uit de uitvoering van normale activiteiten van een organisatie, ook als deze gewoonlijk met een andere term dan omzet worden aangeduid, vallen onder omzet in de zin van deze regeling.
De NOW-subsidie zelf valt onder geen omstandigheid onder het omzetbegrip ter bepaling van de omzetdaling in het kader van de NOW.
Geplaatst: 8 juni 2020 (10:20 uur)
FAQ 8
Kan de netto-omzet worden bepaald op basis van een IFRS jaarrekening?
Antwoord
Ja dat kan, want het stelsel wat al gebruikt wordt voor de jaarverslaggeving moet worden toegepast. Hiervoor moet wel de laatste voor 1 maart 2020 vastgestelde jaarrekening conform IFRS zijn opgesteld.
In het geval van een overgang naar IFRS in het afgelopen jaar kan het zo zijn dat de laatst vastgestelde jaarrekening een Dutch GAAP jaarrekening is en dan dient Dutch GAAP te worden toegepast voor de berekening van de omzetdaling.
Geplaatst: 8 juni 2020 (10:20 uur)
FAQ 9
De entiteit heeft een gebroken boekjaar dat eindigt op een andere datum dan 31 december 2019? Kan voor toepassing van de bepaling van de referentieomzet gebruik worden gemaakt van de omzet over het boekjaar?
Antwoord
In de regeling wordt gerefereerd naar kalenderjaar en maanden (zie artikel 6 lid 2 NOW subsidieregeling).
De regeling biedt geen ruimte om hiervan af te wijken.
Ondernemingen met een gebroken boekjaar zullen de omzet dus niet direct aan de laatste jaarrekening kunnen ontlenen. Zij dienen de omzet over het kalenderjaar 2019 te bepalen, door de omzetten van januari t/m december 2019 bij elkaar op te tellen.
Dit dient een echte afgrenzing te zijn, dus niet x/12e deel van de omzet van boekjaar 1 en x/12e deel van boekjaar 2.
Geplaatst: 8 juni 2020 (10:20 uur)
FAQ 10
Hoe moet worden omgegaan met de afwaardering van debiteuren?
Antwoord
Kredietverliezen onder RJ 290 die later (na levering van goederen/diensten) worden geconstateerd dienen niet op de omzet gecorrigeerd te worden, maar als een afzonderlijke kostenpost, en derhalve buitenbeschouwing te worden gelaten bij de bepaling van de omzetdaling.
Opbrengsten uit hoofde van verkopen worden alleen verwerkt indien het waarschijnlijk is dat de economische voordelen met betrekking tot de transactie naar de rechtspersoon vloeien (RJ 270.113).
Geplaatst: 8 juni 2020 (10:20 uur)
FAQ 11
Het verstrekken van extra en/of tijdelijke kortingen aan klanten lijkt niet onzakelijk in deze tijd. Op welke wijze worden verstrekte kortingen, die bijv. via de factuur in mindering worden gebracht of verrekend, verwerkt bij de bepaling van de omzetdaling?
Antwoord
De onderneming die de korting verstrekt, brengt deze in mindering op de opbrengst van de aan de klant geleverde producten/diensten.
Hierbij wordt steeds consistent de methode gehanteerd, die is toegepast in de meest recent vastgestelde jaarrekening van vóór 1 maart 2020.
Hierbij dient op basis van het toegepaste verslaggevingsstelsel bepaald te worden aan welke periode de korting gealloceerd dient te worden. Dat is niet per definitie de periode waarin de korting op de factuur tot uitdrukking komt.
Geplaatst: 8 juni 2020 (10:20 uur)
FAQ 12
Bij toepassing van artikel 6a lid 4a is het Transferpricing systeem zoals gehanteerd in de jaarrekening 2019 of de laatst vastgestelde jaarrekening leidend voor de meetperiode 2020 en mag niet worden aangepast.
Dit voorkomt ten dele dat met de omzet geschoven wordt door extra verhoging of verlaging van interne doorbelastingen (zie toelichting in tweede regeling NOW).
Geldt dit verbod van aanpassen van verrekenprijzen ook wanneer de omzetdaling op het niveau concern of groep wordt bepaald (artikel 6)?
Antwoord
Nee, dit blijkt niet uit de regeling.
De regeling voor transferpricing/verrekenprijzen geldt alleen voor artikel 6a. Wel geldt in algemene zin dat de omzet moet worden berekend op basis van grondslagen en detailtoepassingen die consistent zijn met de grondslagen en detailtoepassingen zoals deze door de werkgever zijn gehanteerd in de laatste voor 1 maart 2020 vastgestelde jaarrekening.
Geplaatst: 8 juni 2020 (10:20 uur)
FAQ 13
Is het toegestaan om seizoenscorrecties te maken?
Antwoord
Nee, dit is niet toegestaan. In de tweede tranche van de regeling wordt meer rekening gehouden met seizoenspatronen. Door de verlenging van de regeling naar 6 maanden, vervalt ook een deel van de seizoensnadelen omdat de regeling een langere periode beslaat.
In de definitie van omzet bij het categoriale model is tevens begrepen de in de winst-en-verliesrekening verantwoorde wijziging in onderhanden projecten waardoor de omzet niet afhankelijk is van het tijdstip van oplevering, maar van het activiteitenniveau (voortgang van de bouw).
Als referentie-omzet wordt de gemiddelde omzet voor een 3-maands tijdvak over het gehele kalenderjaar 2019 gebruikt; hierdoor worden sterk wisselende maandomzetten gedempt in de referentieperiode.
Daarnaast wordt de subsidie aangevraagd over een aaneengesloten periode van 3 maanden, waarbij verschillen tussen individuele maanden in die periode ook worden gemiddeld. Tot slot is er nog keuzevrijheid voor wat betreft de perioden: Hierbij kan worden gekozen voor de bepaling van de omzetdaling voor de periode maart t/m mei, april t/m juni of mei t/m juli 2020.
Het is ook niet toegestaan om "seizoenscorrecties" te maken voor de referentieperiode.
Geplaatst: 8 juni 2020 (10:20 uur)
FAQ 14
Vraag
Zorgaanbieders worden op grond van de Regeling continuïteitsbijdrage (CB-regeling) gecompenseerd voor de omzetuitval in de periode maart tot en met juni 2020.
De continuïteitsbijdrage wordt als volgt bepaald:
- De CB-omzetderving: vergoedingspercentage CB x (4 x normomzet per maand – gerealiseerde omzet tijdens CB-periode).
minus - het bedrag waarmee de CB-omzetderving wordt gecorrigeerd voor de geleverde inhaalzorg:
(100% - vergoedingspercentage inhaalzorg ) x (gerealiseerde omzet na CB – 6 x normomzet).
Dit betekent dat bij de vaststelling van de continuïteitsbijdrage in beginsel rekening wordt gehouden met eventuele inhaalzorg in de maanden juli tot en met december 2020. ZN heeft echter op 21 april 2021 aangekondigd dat, om onbedoelde negatieve effecten voor zorgaanbieders te voorkomen, inhaalzorg in de definitieve berekening van de continuïteitsbijdrage niet wordt meegenomen. De omvang van de inhaalzorg wordt op ‘nul euro’ gesteld.
De continuïteitsbijdrage wordt aangemerkt als omzet voor de NOW.
De vraag is op welke wijze de definitief toegekende continuïteitsbijdrage over de periode maart tot en met juni 2020 worden toegerekend aan de verschillende maanden in 2020. Het antwoord op deze vraag is relevant voor de bepaling van de omzetdaling voor de NOW.
Antwoord
De continuïteitsbijdrage heeft betrekking op de maanden maart tot en met juni 2020. In de periode juli tot en met december 2020 wordt geen continuïteitsbijdrage toegekend.
De continuïteitsbijdrage moet worden toegerekend aan de verschillende maanden in de periode maart tot en met juni 2020. Immers, voor de NOW-1-subsidie moet de omzetdaling over drie aaneengesloten maanden worden berekend zodat de periode van de continuïteitsbijdrage en periode van de NOW-1-omzetdaling niet overeenkomen. Voor de toerekening aan de maanden maart tot en met juni 2020 zijn meerdere toerekeningsmethoden acceptabel afhankelijk van de feiten en omstandigheden, zoals het toerekenen op basis van de gerealiseerde omzet(daling) of pro rata over de periode.
Update
Zie voor meer informatie over de continuïteitsbijdrage en het vaststellen van de definitieve NOW-subsidie het artikel 'NOW en continuïteitsbijdrage' op de site van het UWV.
Geplaatst: 14 juli 2020 (08:36 uur)
Laatste update: 4 april 2022 (08:50 uur)
FAQ 15
Voor de TOGS 1.0 is dat bijvoorbeeld 16 maart t/m 15 juni 2020.
Antwoord
Voor de NOW-omzetbepaling worden de subsidies TOGS verdeeld over de perioden van omzetderving waarvoor de subsidie is ingesteld. Het moment van uitbetaling is hiervoor niet relevant.
Dit geldt ook voor andere subsidies en tegemoetkomingen uit corona-noodvoorzieningen die gekoppeld zijn aan omzetderving, kosten of verliezen in een bepaalde periode. Deze verwerkingswijze geldt tenzij toepassing van afwijkende waarderingsgrondslagen, zoals het kasstelsel in de uiterlijk vóór 1 maart 2020 (NOW 1.0) of 1 juni 2020 (NOW 2.0) vastgestelde jaarrekening dit verhindert.
Ten aanzien van de waarderingsgrondslagen dient steeds een bestendige gedragslijn te worden gevolgd ten opzichte van de laatste vastgestelde jaarrekening van vóór 1 maart 2020.
Geplaatst: 22 juli 2020
Update: 11 december 2020 (10:45 uur)
FAQ 16
Dient de omzet en de loonsom van een vaste inrichting in het buitenland te worden meegenomen bij de entiteit die op grond van artikel 6 lid 5 van de NOW-regeling tot de NOW-groep behoort?
Antwoord
Ja, zolang de entiteit waar de vaste inrichting deel vanuit maakt op grond van artikel 6 lid 5 van de NOW-regeling tot de groep dient te worden gerekend, dient de omzet van deze vaste inrichting te worden betrokken in de berekeningen van de omzetdaling van de entiteit en daarmee van de groep. Voor de berekening van de mutatie op de loonsom wordt echter alleen het Nederlandse SV-loon van de entiteit meegenomen.
Hetzelfde geldt als de entiteit een werkmaatschappij is die op basis van artikel 6a (NOW-1) of artikel 7 (NOW-2) subsidie heeft aangevraagd. Ook dan telt de omzet van de vaste inrichting mee in de berekening van de omzetdaling, maar wordt alleen het Nederlandse SV-loon van de entiteit meegenomen voor de bepaling van de mutatie op de loonsom.
FAQ 16a
Indien de vaste inrichting in het buitenland gebruik kan maken van buitenlandse steunfaciliteiten: valt deze steun bedoeld voor de buitenlandse medewerkers (geen Nederlands SV-loon) onder subsidies en daarmee onder het omzetbegrip?
Antwoord
Nee, normaal zou deze steun ook niet onder het omzetbegrip vallen op basis van het jaarrekeningenrecht, omdat het een tegemoetkoming is in de loonkosten. Mocht er echter sprake zijn van een tegemoetkoming in de omzetdaling dan telt de steun wel mee voor de bepaling van de netto omzet.
FAQ 16b
Indien vanuit andere landen sprake is van arbeidsduurverkorting en buitenlandse medewerkers krijgen daardoor direct betaald vanuit de overheid van het betreffende land, waarbij de Nederlandse vennootschap geen loon hoeft te betalen aan de medewerkers (geen Nederlands SV-loon), moet de waarde hiervan dan toegerekend worden aan de omzet?
Antwoord
Nee, normaal gesproken zou deze betaling van arbeidsduurverkorting door een buitenlandse overheidsinstelling niet onder de omzet vallen op basis van het jaarrekeningenrecht, omdat het een tegemoetkoming is in de loonkosten. Bovendien gaat het hier om het ondersteunen van buitenlandse medewerkers die gaan SV-loon hebben.
Geplaatst: 15 oktober 2020 (13:02 uur)
Update: 22 december 2020 (12:42 uur)
FAQ 17
Dient de WBSO te worden betrokken in de bepaling van de netto omzetdaling voor de NOW-subsidie?
Antwoord
Nee, de WBSO is een fiscale maatregel en hoeft niet meegenomen te worden in de bepaling van de netto omzetdaling voor de NOW. Zie voor meer informatie de veel gestelde vragen over de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid NOW 1.0 bij de vraag 'Wat valt er allemaal onder omzet'.
Geplaatst: 28 oktober 2020 (07:50 uur)
FAQ 18
Dient een uitkering wegens ziekte van werknemers (ziekengeld) te worden betrokken in de bepaling van de netto omzetdaling voor de NOW-subsidie?
Antwoord
Nee, deze dienen niet tot de omzet gerekend te worden, conform de toepassing van het jaarrekeningrecht.
Geplaatst: 28 oktober 2020 (07:50 uur)
Laatste update: 11 december 2020 (10:45 uur)
FAQ 3.10
Hoe dient de berekening van omzetdaling bij toepassing van de werkmaatschappijregeling te worden toegepast als zowel in 2019 als 2020 een deel van het personeel werkzaam was bij andere werkmaatschappijen, wanneer hiervoor geen vergoeding werd gekregen?
Antwoord
Indien en voor zover werknemers van de rechtspersoon of vennootschap, waarvan de omzet met toepassing van het eerste lid wordt vastgesteld, in de meetperiode (dat wil zeggen: de drie maanden in 2020), werkzaamheden verrichten bij een andere rechtspersoon of vennootschap, wordt de omzet van de rechtspersoon naar boven bijgesteld. Voor de berekening van de verhoging wordt de omzet over 2019 afgezet tegen de loonkosten over 2019. Deze verdeling wordt toegepast op de loonkosten zoals deze zijn ingezet bij de andere rechtspersoon of vennootschap en toegerekend aan de omzet over de meetperiode. Dit staat in artikel 6a, derde lid, van NOW 1 en artikel 7, tweede lid, NOW 2.
Geplaatst: 30 oktober 2020 (10:48 uur)
FAQ 19
Culturele instellingen ontvangen van overheden tijdens de Covid-19-pandemie soms huurkortingen. Dienen deze huurkortingen te worden betrokken in de berekening van de omzetdaling voor de NOW-subsidie?
Antwoord
Huurkortingen worden niet tot het omzetbegrip gerekend in het kader van de NOW-regeling. Ontvangen huurkortingen of huurkwijtscheldingen zorgen voor lagere kosten van een entiteit en vallen derhalve niet onder het omzetbegrip voor de NOW-regeling. Een nadere toelichting vindt u in de Kamerbrief van het ministerie van OCW van 16 november 2020 met de referentie 26089435.
Geplaatst: 17 november 2020 (12:50 uur)
FAQ 4.6
In FAQ 12 is opgenomen dat bij een aanvraag op entiteitsniveau een bestaand verrekenprijssysteem niet mag worden aangepast. Stel dat er in de intercompany-overeenkomst (gesloten vóór COVID-19) een force majeure-bepaling is opgenomen op basis waarvan de prijzen van producten en dienstverlening kunnen worden aangepast. Als een dergelijke opgenomen force majeure-bepaling op zakelijke gronden wordt ingeroepen, is dit een geldige reden om de prijzen aan te passen, met als gevolg dat er sprake kan zijn van een omzetdaling in het kader van de NOW? Is het antwoord op FAQ 12 anders als er geen force majeure-bepaling in de overeenkomst is opgenomen, maar dat partijen de prijzen van producten en dienstverlening op zakelijke gronden aanpassen op basis van wat vergelijkbare derden in hun industrie doen?
Antwoord NBA
Nee, het maakt niet uit of er een force majeur-bepaling is opgenomen. Aanpassing van de verrekenprijsregels en is niet toegestaan op grond van artikel 6a lid 4 van de NOW 1.0.
Geplaatst: 30 november 2020 (12:19 uur)
Deze FAQ is vervallen.
FAQ 4.1
In de toelichting op NOW 2.0 (nr. 2020-0000085008) staat op pagina 16: Ook het omzetbegrip is hetzelfde als bij de NOW-1. Dit betekent onder meer dat subsidies en andere tegemoetkomingen onderdeel zijn van de omzetberekeningen, ook subsidies die worden opgehoogd of verstrekt om deze ondernemingen te compenseren in het kader van de uitbraak van het COVID-19 coronavirus. Een werkgever dient hier bij het opgeven van zijn omzetdaling van bewust te zijn.
Tevens blijkt uit de toelichting op de website bij de regeling bij de vraag “Wat valt er allemaal onder omzet” dat baten, opbrengsten en andere voordelen, zoals uitkeringen, subsidies, renteopbrengsten en bijdragen vanuit een overheidsinstelling of andere opbrengsten, zoals giften, of declaraties vanuit zorgverzekeraars ook gelden als omzet.
De NOW-subsidie zelf valt onder geen omstandigheid onder het omzetbegrip ter bepaling van de omzetdaling in het kader van de NOW-regeling.
Welke subsidies dienen voor de NOW-regeling tot de omzet te worden gerekend?
Antwoord
Indien de subsidie toeziet op een vergoeding voor de reguliere activiteiten behoort deze tot de netto omzet voor de NOW-subsidie. We verwijzen naar de nadere duiding van het omzetbegrip bijlage III bij de Kamerbrief van 9 december 2020.
Voorop staat dat de omzet consistent moet zijn bepaald. Dus de elementen die in de referentieperiode tot de omzet behoren moeten ook worden meegenomen in het bepalen van de omzetdaling over de referentie-omzetperiode. Dit betekent dat subsidies die niet als element meegenomen zijn in de omzet in de jaarrekening 2019 ook niet meetellen in de referentie-omzetperiode.
In de toelichting op NOW 2.0 is een verduidelijking opgenomen in die zin dat subsidies die worden opgehoogd of verstrekt om deze ondernemingen te compenseren in het kader van de uitbraak van het COVID-19 coronavirus moeten worden meegeteld. Dit betreft specifieke subsidies die in het kader van COVID-19 zijn verstrekt of opgehoogd; niet de al bestaande subsidies die nooit eerder in het omzetbegrip zijn meegenomen.
In bijlage III bij de Kamerbrief van 9 december 2020 worden de vijf corona-gerelateerde subsidies opgesomd die tot de omzet voor de NOW behoren:
- TVL (Tegemoetkoming vaste lasten)*;
- TOGS (Tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren);
- Regeling continuïteitsbijdrage zorg;
- Beschikbaarheidsvergoeding OV-bedrijven;
- Tegemoetkoming sierteelt en voedingstuinbouw.
Not-for-profit-organisaties die bijdragen ontvangen vanuit een overheidsinstelling die in de laatst vastgestelde jaarrekening van vóór 1 maart tot de baten werden gerekend van waaruit de loonsom kon worden voldaan, dienen deze baten, bijdragen of subsidies ook te betrekken in de berekening van de omzetdaling voor de NOW-subsidie.
Bijlage III geeft voorbeelden om dit nader te verduidelijken:
Een kunstgalerie die bijvoorbeeld jaarlijks subsidie ontvangt om een expositie te kunnen verzorgen, moet deze subsidie als omzet zien. Het hoort namelijk tot de reguliere activiteiten van een galerie om exposities te verzorgen. Alle inkomsten die daarmee te maken hebben, worden gezien als omzet.
Een groenteboer die een eenmalige subsidie ontvangt om zijn koeling te verduurzamen, zal deze subsidie niet als omzet zien. De reguliere activiteit van een groenteboer is winst maken door groente te verkopen, en niet het bevorderen van duurzaamheid of het bouwen van koelingen.
Voorts is uitdrukkelijk gesteld dat de NOW-subsidie zelf nooit tot de omzet gerekend moet worden.
De WBSO (Wet Bevordering Speur en Ontwikkelingswerk) en de LIV (Lage inkomensvoordeel) zijn fiscale faciliteiten en worden niet tot de subsidies of bijdragen vanuit een overheidsinstelling gerekend. Ze vallen niet onder het omzetbegrip van de NOW-subsidie.
* Dit geldt voor de NOW 1 en 2; voor de NOW 3 en 4 zal de TVL niet meer mee gaan tellen als omzet, zie FAQ 32.
Geplaatst: 11 december 2020 (10:45 uur)
Laatste update: 9 februari 2022 (09:30 uur)
FAQ 20
Antwoord
De TOZO (Tegemoetkoming zelfstandige ondernemers) hoeft niet meegenomen te worden voor de bepaling van de netto omzet. De TOZO voorziet in een aanvullende uitkering voor levensonderhoud van zelfstandig ondernemers en wordt derhalve niet als omzet gezien voor de NOW.
Geplaatst: 11 december 2020 (10:45 uur)
FAQ 21
Antwoord
Het LIV hoeft niet meegenomen te worden voor de bepaling van de netto omzet omdat deze volgens het jaarrekeningenrecht niet onder het omzetbegrip valt.
Geplaatst: 11 december 2020 (10:45 uur)
FAQ 22
Tweetal voorbeelden:
- Restaurant die de medewerkers het restaurant laat verbouwen om de mensen aan het werk te houden.
- Een bouwbedrijf dat besluit om een loods op het eigen terrein met eigen mensen te bouwen.
Antwoord
Productie ten behoeve van het eigen bedrijf behoort niet tot de omzet in het kader van de NOW. Voor het omzetbegrip dient onder andere te worden aangesloten bij de definitie van artikel BW2: 377 lid 6. De netto omzet is de weergave van de omvang van hetgeen de rechtspersoon voor eigen rekening en risico presteert door verkoop of levering (of eigendomsoverdracht) dan wel door het verrichten van diensten aan zijn cliënten.
Analyse
In de NOW-regeling staat in lid 2 van artikel 1 het volgende:
“Onder omzet wordt in deze regeling verstaan de netto-omzet zoals gedefinieerd in artikel 377, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek gecorrigeerd voor de in de winst-en-verliesrekening verantwoorde wijziging in onderhanden projecten en bepaald op basis van grondslagen en detailtoepassingen die consistent zijn met de grondslagen en detailtoepassingen zoals deze door de werkgever zijn gehanteerd in de laatste voor 1 maart 2020 vastgestelde jaarrekening, mits deze conform de wet- en regelgeving is opgesteld. Voor natuurlijke personen is dit de omzetbepaling die de basis is geweest voor de laatst vastgestelde aangifte voor de Wet inkomstenbelasting 2001, mits deze conform de wet- en regelgeving is opgesteld. Alle baten die voortkomen uit de uitvoering van normale activiteiten van een organisatie, ook als deze gewoonlijk met een andere term dan omzet worden aangeduid, vallen onder omzet in de zin van deze regeling.”
In de toelichting wordt het volgende beschreven over opbrengsten en omzet (pagina 17 van 44 van de toelichting op NOW 1):
“Opbrengsten zijn baten die ontstaan bij de uitvoering van de normale activiteiten van een onderneming. Dit betekent dat omzet wordt verantwoord als de activiteiten betrekking hebben op de levering van goederen of diensten voor een specifieke klant waarmee een (verkoop)contract is gesloten.”
Verderop in de toelichting wordt beschreven dat bij sommige organisaties het normale omzetbegrip niet goed toepasbaar is. Bijvoorbeeld not-for-profit-organisaties. Bij doorsnee NV’s en BV’s is dit echter niet van toepassing en moet het reguliere begrip rond netto omzet worden gehanteerd. In de regeling is het netto-omzet begrip uitgebreid met de wijziging Onderhanden projecten.
Ook wordt in de toelichting beschreven dat bepaalde subsidies wel meegenomen moeten worden.
In de regeling wordt expliciet verwezen naar artikel 2:377-6 BW:
“Onder de netto-omzet wordt verstaan de opbrengst uit levering van goederen en diensten uit het bedrijf van de rechtspersoon, onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belastingen.”
Deze wettelijke bepaling wordt nader uitgewerkt in n RJ 270-201:
“Dit houdt in dat de netto-omzet de weergave is van de omvang der zaken van de rechtspersoon, dus van hetgeen de rechtspersoon, dus van hetgeen de rechtspersoon voor eigen rekening en risico presteert door verkoop of levering (of eigendomsoverdracht) dan wel door het verrichten van diensten aan zijn cliënten.”
Zie echter ook alinea 401-405 van RJ 221. De aangehaalde alinea’s van RJ 221 verwijzen naar verwerking van onderhanden projecten en zijn niet relevant voor deze analyse.
Geplaatst: 11 december 2020 (10:45 uur)
FAQ 23
Een entiteit heeft in 2020 een verzekeringsuitkering ontvangen vanwege evenementen die zijn afgezegd.
De verwachte verzekeringsuitkering bestaat op basis van de polis uit 2 delen:
- een vergoeding voor gederfde marge/inkomsten rondom verkoop food & beverage;
- een compensatie/tegemoetkoming voor gemaakte kosten voor shows die uiteindelijk geen doorgang hebben gevonden (bijv. zaalhuur).
Moet de verzekeringsuitkering als omzet worden geboekt?
Antwoord
De presentatie van de verzekeringsuitkering wordt als overige bedrijfsopbrengsten verwerkt. Er is geen sprake van een geleverde prestatie (organisatie van een evenement) waartegenover een tegenprestatie (inkomsten uit evenement) wordt verantwoord, dus het betreft geen omzet conform artikel BW 2: 377 lid 6 of conform de wet IB 2001.
Echter, de verzekeringsuitkering, geboekt als overige bedrijfsopbrengsten, is een compensatie voor gederfde marge/inkomsten betreffende de reguliere activiteiten van de onderneming en behoren voor de NOW wel tot de netto-omzet. Hiermee wordt ook voorkomen dat gederfde marge/inkomsten als basis voor een vergoeding tweemaal geclaimd wordt.
Geplaatst: 11 december 2020 (10:45 uur)
FAQ 24
Hoe om te gaan met buitenlandse entiteiten met SV-loon in Nederland die niet rapporteren conform Dutch GAAP of IFRS, bijvoorbeeld US GAAP?
Onderneming A is een vaste inrichting en maakt onderdeel uit van en in de Verenigde Staten gevestigde onderneming US Inc.. Vanuit de vaste inrichting worden goederen of diensten geleverd in Nederland. De vaste inrichting heeft Nederlands SV-loon. Onderneming A rapporteert aan US Inc. op basis van US GAAP. Onderneming A heeft zelf geen statutaire jaarrekening.
Kan de omzet(daling) van Onderneming A op basis van US GAAP-grondslagen worden vastgesteld?
Antwoord
Omzet is in de NOW regeling als volgt gedefinieerd: “Onder omzet wordt in deze regeling verstaan de netto-omzet zoals gedefinieerd in artikel 377, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek gecorrigeerd voor de in de winst-en-verliesrekening verantwoorde wijziging in onderhanden projecten en bepaald op basis van grondslagen en detailtoepassingen die consistent zijn met de grondslagen en detailtoepassingen zoals deze door de werkgever zijn gehanteerd in de laatste voor 1 maart 2020 vastgestelde jaarrekening, mits deze conform de wet- en regelgeving is opgesteld.”
De regeling bepaalt in art 6 lid 4 dat wordt uitgegaan van de omzetdaling van de natuurlijke of rechtspersoon. Daarnaast noemt lid 5 dat 'buitenlandse rechtspersonen en vennootschappen met loon in Nederland' in aanmerking moeten worden genomen bij bepaling van de omzet(daling).
Voor de bepaling van de omzet(daling) kan daarom niet enkel de omzet(daling) van Onderneming A (de Nederlandse vaste inrichting of Branch) worden betrokken, aangezien Onderneming A geen rechtspersoon of vennootschap is. Voor de bepaling van de omzet(daling) dient ten minste de omzet(daling) van US Inc. betrokken te worden. De Amerikaanse jaarrekening van US Inc. op basis van US GAAP voldoet echter niet aan de Nederlandse wet- en regelgeving, omdat dit beperkt is tot de toepassing van IFRS of Dutch GAAP.
Derhalve zal ten minste beoordeeld dienen te worden of de omzet(daling) van US Inc. of de groep waartoe Onderneming A behoort op basis van de toepaste US GAAP (materieel) gelijk is aan de omzet(daling) indien deze zou zijn bepaald op basis van IFRS of Dutch GAAP.
Geplaatst: 17 december 2020 (10:34 uur)
FAQ 25
Is er een verschil in verantwoording en controle tussen een aanvraag op groepsniveau (artikel 6) en een aanvraag op werkmaatschappijniveau (artikel 6a) voor mutaties in onderhanden projecten?
In NOW-1 staat in artikel 1 lid 2 wat er onder de omzet moet worden verstaan (netto-omzet zoals gedefinieerd in artikel 377, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek gecorrigeerd voor de in de winst-en-verliesrekening verantwoorde wijziging in onderhanden projecten...). In artikel 6a (geldend wanneer geen concernaanvraag wordt gedaan), wordt in lid 4 hieraan toegevoegd de mutatie in de voorraden gereed product.
- Wat is de reden dat in artikel 6a de mutatie in de voorraad gereed product wordt toegevoegd (dan wel waarom wordt deze in artikel 6 niet meegenomen)?
- Leidt dit inderdaad tot een verschil in verantwoording en controle tussen groepsaanvraag en aanvragen op het niveau van de werkmaatschappij?
Antwoord
- Deze bepaling is in artikel 6a (werkmaatschappijregeling) opgenomen om het risico van schuiven met voorraden gereed product te beperken. Bijvoorbeeld een productie-bv die goederen produceert en deze normaal direct verkoopt aan de verkoop-bv. In de meetperiode kan de productie-bv die goederen in voorraad houden met een lagere omzet tot gevolg. Dat leidt ertoe dat dat de omzetdaling toeneemt, terwijl de activiteiten niet of slechts beperkt afnemen. Daarom is deze bijzondere voorwaarde voorgesteld voor werkmaatschappijen die artikel 6a toepassen. Zie ook Brief SZW (2020-0000057033).
- Ja. De mutatie in de voorraad gereed product wordt bij toepassing van artikel 6 niet meegenomen. Dat is alleen voorgeschreven bij toepassing van artikel 6a.
Wel dient zowel bij toepassing van artikel 6 als bij toepassing van artikel 6a de wijziging in onderhanden projecten te worden meegenomen.
De op de netto-omzet te corrigeren wijziging in onderhanden projecten (artikel 6 en artikel 6a) en mutatie in de voorraad gereed product (alleen artikel 6a) kunnen positieve of negatieve bedragen zijn.
NB
Onderhanden projecten betreffen projecten die zijn overeengekomen met een derde, voor de constructie van een actief of combinatie van activa waarbij de uitvoering zich gewoonlijk uitstrekt over meer dan één verslagperiode (RJ 221.0). Onderhanden projecten zijn geen voorraden en onderhanden werk.
Voorraden en onderhanden werk betreffen productie voor eigen rekening of eigen gebruik (zoals goederen in bewerking, al dan niet vervaardigd naar aanleiding van bestellingen van derden om na voltooiing als gereed product te worden verkocht, of geproduceerd in serie- of massaproductie voor eigen rekening of eigen gebruik). Dergelijke goederen in bewerking worden verwerkt en gewaardeerd als voorraden in overeenstemming met RJ 220 Voorraden. Opbrengsten voortvloeiend uit de verkoop van dergelijke goederen worden verwerkt indien aan de voorwaarden van RJ 270.110 wordt voldaan (waaronder het overdragen van de belangrijke rechten op economische voordelen alsmede alle belangrijke risico’s met betrekking tot de goederen aan de koper).
Geplaatst: 21 december 2020 (13:15 uur)
Laatste update: 7 februari 2022 (12:55 uur)
FAQ 26
Er zijn twee toegestane methoden om verliezen op onderhanden projecten te presenteren onder toepassing van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving. De ene verlaagt de omzet, zoals deze is gedefinieerd in de NOW-regelingen, de andere niet.
RJ 221.323 beveelt aan verliezen op onderhanden projecten te verwerken als onderdeel van de kosten. RJ 221.323 biedt echter als alternatief de mogelijkheid om de verliezen op onderhanden projecten te verwerken als onderdeel van de wijziging in onderhanden projecten, indien projectopbrengsten worden gepresenteerd in overeenstemming met de methode in RJ 221.401, onder b (presentatie als wijziging in onderhanden projecten) en zolang het project niet is afgerond.
Voor rechtspersonen verwijst de NOW 1.0-regeling naar de definitie van het netto-omzetbegrip zoals gedefinieerd in artikel 2:377 lid 6 BW. Deze omzet wordt gecorrigeerd voor de in de winst-en-verliesrekening verantwoorde wijziging in onderhanden projecten (op grond van artikel 1 lid 2 NOW 1.0-regeling).
Dient bij toepassing van deze presentatieoptie in RJ 221.323 de verantwoorde wijziging in onderhanden projecten te worden gecorrigeerd voor de daaronder opgenomen last als gevolg van verwerking van verliezen op onderhanden projecten?
Antwoord
Nee.
Op basis van artikel 1 lid 2 NOW 1.0-regeling wordt de wijziging in onderhanden projecten niet gecorrigeerd voor de impact van verwerkte verliezen op onderhanden projecten die gepresenteerd zijn als onderdeel van de wijziging in onderhanden projecten. Dit vloeit voort uit het feit dat de netto-omzet wordt gecorrigeerd voor de in de winst-en-verliesrekening verantwoorde wijziging in onderhanden projecten in combinatie met de bepaling dat er een bestendige gedragslijn dient te worden gevolgd ten aanzien van de grondslagen en detailtoepassingen (Consistentie is vereist met de grondslagen en detailtoepassingen zoals deze zijn gehanteerd in de laatste vóór 1 maart 2020 vastgestelde jaarrekening, mits deze conform wet- en regelgeving is opgesteld).
Geplaatst: 21 december 2020 (13:15 uur)
Update: 6 januari 2020 (12:20 uur)
FAQ 27
Een onderneming was tot en met oktober 2019 agent. De contracten zijn aangepast en de onderneming moet nu als principaal worden aangemerkt. Door deze wijziging in de contracten is de omzet eind 2019/2020 gestegen omdat nu niet alleen de behaalde marge wordt meegeteld als omzet maar de gehele behaalde omzet.
De omzet 2020 is dramatisch gedaald ten opzichte van 2019 maar door de contractwijziging lijkt het alsof sprake is van een grote omzetstijging.
De omgekeerde casus doet zich ook voor: een onderneming was tot en met oktober 2019 principaal. Contracten worden aangepast en de onderneming is nu agent. Door deze wijziging in de contracten is de omzet eind 2019/2020 gedaald omdat nu alleen de behaalde marge wordt meegeteld als omzet en niet langer de gehele behaalde omzet.
De omzet 2020 is wel wat gedaald ten opzichte van 2019 maar door de contractwijziging lijkt het alsof er sprake is van een grote omzetdaling waardoor een groot bedrag aan NOW kan worden aangevraagd.
Kan ten behoeve van de NOW-subsidie de omzet 2019 worden aangepast alsof de onderneming ook geheel 2019 principaal dan wel agent is geweest?
Antwoord
Nee, men moet de verslaggevingsregels volgens een bestendige gedragslijn hanteren ten opzichte van de laatst vastgestelde jaarrekening van vóór 1 maart 2020 en daar past aanpassing op grond van een contractwijziging niet bij.
Geplaatst: 22 december 2020 (12:42 uur)
FAQ 4.9
Omzet dient te worden bepaald op basis van de reguliere bedrijfsactiviteiten. Hoe dient om te worden gegaan met het feit dat de definitie hiervan kan verschillen tussen het geconsolideerde niveau en het niveau van individuele groepsmaatschappijen?
Deze situatie doet zich voor wanneer de NOW-groep bestaat uit meer dan alleen rechtspersonen en vennootschappen die hun omzet behalen uit de verkoop van goederen of diensten. Hierbij kan worden gedacht aan (private equity) fondsen of houdstermaatschappijen of financieringsmaatschappijen voor de groep (bijvoorbeeld zgn. in-house banks). In de jaarrekening van dergelijke entiteiten kan het zijn dat de dividendopbrengsten, rentebaten of vervreemdingswinsten tot de omzet worden gerekend. Wanneer letterlijk wordt aangesloten bij de regeling zouden deze omzetten simpelweg worden opgeteld bij de omzetten uit de leveringen van goederen en diensten.
Antwoord
Onder de netto-omzet wordt in de NOW-regeling verstaan de netto-omzet zoals gedefinieerd in artikel 377, zesde lid van BW2 gecorrigeerd voor de in de winst-en-verliesrekening verantwoorde wijziging in onderhanden projecten en bepaald op basis van de grondslagen en detailtoepassingen die consistent zijn met de grondslagen en detailtoepassingen zoals deze door de werkgever zijn gehanteerd in de laatste voor 1 maart 2010 vastgestelde jaarrekening, mits deze conform de wet- en regelgeving is opgesteld.
Dit houdt dus ook in dat er binnen een groep, bepaald op basis van de NOW-regeling, een grote verscheidenheid aan (reguliere) bedrijfsactiviteiten en daaraan gerelateerde netto-omzet kan zijn. De bij elkaar opgetelde netto-omzet op basis van deze reguliere bedrijfsactiviteiten van de diverse entiteiten vormt de basis voor de berekening van de omzetdaling van de NOW-groep. Onderlinge leveringen etc. dienen geëlimineerd te worden om dubbeltellingen in de netto-omzet te voorkomen.
Geplaatst: 22 december 2020 (13:10 uur)
FAQ 28
Het komt nog wel eens voor dat de subsidieregelingen van bijvoorbeeld de gemeenten en de NOW communicerende vaten gaan vormen.
Organisaties krijgen subsidie om een exploitatietekort aan te vullen, die subsidie telt dan voor de NOW-subsidie als omzet, waardoor de NOW-subsidie verlaagd wordt, waardoor het exploitatietekort oploopt en er meer gemeentesubsidie gevraagd kan worden, waardoor de NOW-subsidie weer wordt verlaagd etc.
Hoe dient hiermee omgegaan te worden?
Antwoord
De NOW-subsidie laat andere subsidies altijd voor gaan. Normaal gesproken zal het exploitatiesubsidie van de gemeente op basis van een gemeentelijke beschikking worden toegekend, en eerst berekend zijn zonder rekening te houden met een eventuele NOW-subsidie.
Hierna zal dus afrekening met de gemeente geschieden.
Mocht er dan daarna op basis van de vergelijking tussen de referentieperiode en de meetperiode een daling resteren van de opbrengsten, pas dan bestaat het recht op NOW. De exploitatiesubsidie vanuit de gemeente dient dan wel meegenomen te worden ter bepaling van het omzetdaling.
Dit recht bestaat mits dat uiteindelijk niet leidt tot dubbelfinanciering of zelfs een batig saldo. Als de NOW-subsidie niet nodig is gaat het ministerie van SZW ervan uit dat er ook niet aangevraagd zal worden. Hiermee zal dan de genoemde ‘vicieuze cirkel’ doorbroken worden.
Indien er na afrekening van de gemeentelijke subsidie en eventueel de NOW nog een tekort resteert zal er mogelijk met de gemeente overleg gevoerd gaan worden hoe dit tekort gefinancierd gaat worden, dat kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van de eventuele reserves of tijdelijke financiering vanuit de gemeente. Dit is casus-specifiek en vergt maatwerk tussen de gemeente en de organisatie.
Geplaatst: 8 februari 2021 (16:10 uur)
FAQ 29
Het komt voor dat een groep voor de NOW 1.0 of NOW 2.0 minder dan 20% omzetdaling had en voor latere regelingen meer dan 20%. Hoe dient dan te worden gehandeld als verschillende werkmaatschappijen voor de NOW 1.0 en 2.0 verschillende meetperioden hebben gekozen? Kan er voor de 'concernaanvraag' vanwege een omzetdaling van meer dan 20% voor NOW 3.0 zelf worden gekozen voor een meetperiode, ook al sluit die niet voor alle werkmaatschappijen aan? En hoe moet dit praktisch worden geregeld?
Antwoord
Als door verschillende werkmaatschappijen binnen een concern de NOW-periode wordt aangevraagd op basis van de werkmaatschappijregeling (6a NOW 1.0, artikel 7 NOW 2.0 en artikel 6 NOW 3.0), dienen zij dezelfde meetperiode te kiezen. Als dit in het verleden niet is gelijkgeschakeld, dan zal de werkgever contact moeten opnemen met het UWV. De uiteindelijke keuze van de werkgever voor bijvoorbeeld de gelijkgeschakelde meetperiode van de NOW 1.0 is dan leidend voor de opvolgende periodes waarin op concernniveau moet worden aangevraagd vanwege een omzetdaling van de groep van meer dan 20%.
Geplaatst: 9 februari 2021 (09:15 uur)
FAQ 30
Kunnen lessors (verhuurders) die Covid-19-gerelateerde tijdelijke huur- en leaseverlagingen verstrekken aan lessees (huurders), deze verlagingen in mindering brengen op de netto-omzet in de periode waarover deze verlagingen zijn verleend?
Antwoord
De NOW-regeling is bedoeld voor werkgevers die als gevolg van het coronavirus kampen met een substantieel omzetverlies (ten minste 20%). Vanwege de ongunstige economische ontwikkelingen als gevolg van de coronacrisis komt het voor dat lessors een tegemoetkoming (moeten) doen aan lessees door huurbedragen (tijdelijk) te verlagen. Hiermee hebben lessors feitelijk ook te maken met omzetdaling en daarmee samenhangende lagere kasstromen in de periode waarover deze verlagingen zijn verleend.
Daar waar leasebedragen (tijdelijk) worden verlaagd vanwege de coronacrisis, komt de vraag op hoe deze verlaging in de jaarrekening moet worden verwerkt.
In RJ 292.313 is opgenomen dat leasebaten (exclusief vergoeding voor dienstverlening zoals verzekering en onderhoud) als bestanddeel van de leasebetalingen door de lessor op tijdsevenredige basis dienen te worden verwerkt over de leaseperiode, tenzij een andere wijze van toerekening onder de specifieke omstandigheden meer representatief is voor de wijze waarop het economische nut van het leaseobject in waarde vermindert. Deze tijdsevenredige toerekening is derhalve onafhankelijk van het ontvangstenpatroon van de leasebetalingen.
Toepassing van deze RJ-bepaling betekent dat een Covid-19-gerelateerde tijdelijke huurkorting van bijvoorbeeld 30% voor een winkelpand over de periode maart t/m juni 2020 niet direct zal leiden tot eenzelfde lagere opbrengst (en dus netto-omzet) in deze periode voor de lessor in het geval van een doorlopende leaseovereenkomst.
Door de uitzonderlijke situatie hebben lessors (tijdelijke) kortingen verstrekt aan lessees om hen financieel te ondersteunen, maar hebben zij daarbij dus zelf ook te maken met een feitelijke omzetdaling en daarmee samenhangende verlaging van kasstromen.
De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft dit ook onderkend en staat, via RJ-Uiting 2020-12 'Tijdelijke huur- en leaseverlagingen vanwege de coronacrisis', voor de verwerking in de jaarrekening aan lessors en lessees toe om bij operationele leases (bij financiële leases uitsluitend voor lessees) deze verlaging toe te rekenen aan de periode waarop de verlaging betrekking heeft. Voor de betekenis van het begrip 'tijdelijke huur- en leaseverlagingen' wordt verwezen naar RJ-Uiting 2020-12. Het gaat hierbij alleen om daadwerkelijke verminderingen en vrijstellingen van huur- en leasebetalingen, niet om uitstel van betaling.
In RJ-Uiting 2020-12 wordt lessors in een operationele lease de mogelijkheid geboden om kortstondige vermindering of vrijstelling van betaling van reeds lopende leasecontracten als gevolg van de impact van Covid-19, toe te rekenen aan de periode waarop de vermindering of vrijstelling betrekking heeft. Deze uiting is van toepassing op verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2020, omdat het betreffende vraagstuk voor de verwerking in de jaarrekeningen over die verslagjaren relevant is (en dit vraagstuk nog niet speelde in eerdere verslagjaren). De bepaling van de omzet(daling) voor de NOW dient te geschieden op basis van grondslagen en detailtoepassingen die consistent zijn met de grondslagen en detailtoepassingen zoals deze zijn gehanteerd in de laatste vóór 1 maart 2020 vastgestelde jaarrekening, mits deze conform wet- en regelgeving is opgesteld. Omdat de RJ-Uiting betrekking heeft op verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2020, is de vraag of voor de bepaling van de omzet(daling) in het kader van de NOW-regeling gebruik kan worden gemaakt van deze uiting.
Gezien de doelstelling van de NOW-regeling, in lijn met de overwegingen van de RJ en gelet op het feit dat Covid-19-gerelateerde huurverminderingen en -vrijstellingen pas zijn gaan spelen in het verslagjaar 2020, bevestigt het ministerie van SZW dat toepassing van RJ-Uiting 2020-12 acceptabel is voor de bepaling van de omzetdaling in het kader van de NOW-regeling.
Indien de omzet(daling) wordt bepaald op basis van EU-IFRS, zullen lessors een toerekeninggrondslag voor Covid-19-gerelateerde (tijdelijke) kortingen dienen te bepalen conform IAS 17 (of IFRS 16 indien deze standaard reeds is toegepast in de laatste vóór 1 maart 2020 vastgestelde jaarrekening). Voor de bepaling van de omzet(daling) en de toerekening van leasebaten op basis van EU-IFRS staat het ministerie van SZW eveneens toe om - ten behoeve van de omzetbepaling in het kader van de NOW-regeling - gebruik te maken van RJ-Uiting 2020-12.
Geplaatst: 16 februari 2021 (14:19 uur)
FAQ 31
Een sportschool sluit jaarabonnementen af met haar klanten. Een jaarabonnement biedt de klant de mogelijkheid een aantal keren per week of onbeperkt gebruik te maken van de sportschool gedurende de vaste openingstijden. De opbrengsten uit het jaarabonnement worden door de sportschool lineair over de abonnementsperiode verwerkt. Het boekjaar van de sportschool is gelijk aan het kalenderjaar. Als gevolg van de door de overheid opgelegde maatregelen tijdens de coronacrisis is de sportschool van 16 maart 2020 tot en met 30 juni 2020 en van 15 december tot en met 31 december 2020 gesloten geweest (hierna: coronaperiode). De sportschool heeft meerdere compensatiemaatregelen aangeboden aan haar klanten. Een aantal klanten heeft schriftelijk te kennen gegeven de sportschool te willen steunen en betalen het abonnementsgeld door tijdens de coronaperiode, respectievelijk vragen geen bedragen terug over de coronaperiode. De klant accepteert dat er gedurende de coronaperiode geen prestaties worden verricht door de sportschool.
Moet het abonnementsgeld gedurende de coronaperiode tot de omzet voor de NOW worden gerekend?
Antwoord
Ja, de bijdrage inzake het abonnementsgeld gedurende de coronaperiode (ook al zijn er geen diensten voor verricht), wordt voor de NOW aangemerkt als omzet die samenhangt met reguliere bedrijfsactiviteiten.
In art. 1 lid 2 van de NOW-regeling is opgenomen dat het omzetbegrip voor de NOW primair aansluit bij het jaarrekeningenrecht. In de brief van 9 december 2020 van de minister van SZW is een verduidelijking opgenomen van het omzetbegrip binnen NOW: ‘Voor het omzetbegrip wordt gekeken naar wat er voor de winst- en verliesrekening als netto-omzet wordt gezien en naar alle baten die voortkomen uit de uitvoering van normale activiteiten van een organisatie, ook als deze gewoonlijk met een andere term dan omzet worden aangeduid.’
De bijdrage van klanten behoort tot de baten die voortkomen uit de uitvoering van de normale bedrijfsactiviteiten van de sportschool, ook als deze in de jaarrekening met een andere term dan omzet wordt aangeduid.
Geplaatst: 17 maart 2021 (08:52 uur)
Wat wijzigt er met betrekking tot de samenloop van de NOW- en de TVL-regeling (Tegemoetkoming vaste lasten) voor de NOW 3 (alle tranches) en NOW 4?
Antwoord
Het kabinet heeft op 27 mei 2021 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de voortzetting van het steunpakket voor banen en economie in het derde kwartaal van 2021. Daarin wordt onder andere aangekondigd dat de TVL- en de NOW-regeling (NOW 4) worden verlengd.
In de brief kondigt het kabinet ook aan dat de TVL wordt uitgezonderd van het omzetbegrip voor de NOW 3 en NOW 4, om zo de solvabiliteitspositie van bedrijven te verbeteren. Het is volgens het kabinet niet wenselijk om deze maatregel met terugwerkende kracht in te voeren voor de NOW 1 en 2, vanwege de te grote uitvoeringslasten voor het UWV en Uitvoering van Beleid (UVB).
"Dat betekent dat het resultaat van deze aanpassing zich pas laat zien vanaf de vaststellingen van de NOW 3, die conform de huidige planning vanaf het najaar van 2021 tot medio 2022 kunnen worden aangevraagd. Voor de vaststellingen van de NOW 1 en NOW 2 heeft deze variant geen effect. Uiteraard kunnen werkgevers bij de aanvraag van het subsidievoorschot van de NOW 4 (derde kwartaal 2021) en eventueel ook nog voor de derde tranche van NOW 3 (die ziet op het tweede kwartaal van 2021) bij het verwachte omzetverlies rekening houden met het aangepaste omzetbegrip."
Geplaatst: 1 juni 2021 (09:55 uur)
FAQ 33
Vraag
Bij een sportvereniging is het boekjaar niet gelijk aan het kalenderjaar maar aan het seizoen. Een deel van de inkomsten, bijvoorbeeld sponsorgelden zoals borden, shirtreclame of mediagelden, wordt in een normaal seizoen toegerekend aan de gespeelde wedstrijden. Vanwege de coronapandemie is de competitie voortijdig gestaakt. Hoe moet ik omgaan met de omzet van de nog niet gespeelde wedstrijden in het kader van het bepalen van de omzet voor de NOW-regeling? Wij hoeven dergelijke inkomsten niet terug te betalen.
Antwoord
Binnen deze casus is de geleverde prestatie een gespeelde wedstrijd. Aan het begin van het seizoen wordt een inschatting gemaakt van het aantal te spelen wedstrijden, ook al is dit elk jaar waarschijnlijk hetzelfde. In een normaal seizoen worden de in de vraag genoemde inkomsten verdeeld over het geschatte aantal wedstrijden en als omzet verwerkt op het moment van spelen van een wedstrijd.
Zoals in de regeling is beschreven en door het ministerie is bevestigd volgt de wijze van omzettoerekening binnen de NOW-regeling het jaarrekeningrecht. Voor de NOW-regeling moet de omzet over de referentieperiode en de meetperiode bepaald worden. Voor de referentieperiode wordt de omzet over het kalenderjaar 2019 bepaald. Enerzijds door van de omzet van het seizoen 2018-2019 dat deel te nemen wat toe te rekenen is aan het kalenderjaar 2019. Voor het tweede gedeelte van 2019 wordt de omzet gebruikt uit het seizoen 2019-2020. De omzet van dit gedeelte wordt bepaald door inkomsten die aan gespeelde wedstrijden worden toegerekend te verdelen op basis van het aan het begin van het seizoen 2019-2020 te verwachten aantal wedstrijden. Hiermee is de referentieomzet 2019 bepaald.
Eerst wanneer duidelijk wordt dat door de coronapandemie de competitie wordt gestaakt, ontstaat er een schattingswijziging die op basis van RJ 145 prospectief verwerkt wordt. Voor de wedstrijden die tot dat moment zijn gespeeld wordt de omzet op dezelfde manier bepaald als in een gewoon seizoen. Op het moment van staken van de competitie is een aantal wedstrijden nog niet gespeeld en is er een deel van de inkomsten wat nog niet is verwerkt als omzet. Dit deel van de omzet valt op dat moment in zijn geheel vrij, voor zover er geen verplichtingen vanuit de vereniging richting de wederpartijen meer zijn.
Geplaatst: 28 juni 2021 (13:00 uur)
FAQ 34
Vraag
Hoe moet bij de berekening van de omzetdaling in een groep omgegaan worden met inmiddels failliete dochter-/groepsmaatschappijen, waarvan het faillissement nog niet is afgewikkeld? Wordt geacht de groepsband (zowel op grond van art. 2:24b BW als op grond van art. 2:24a BW) te zijn doorbroken doordat de zeggenschap (art. 2:24a BW) c.q. centrale leiding (art. 2:24b BW) niet meer volledig kan worden uitgeoefend nu er door de faillietverklaring een curator aangesteld is die beheer en beschikking over het vermogen heeft gekregen?
Antwoord
In artikel 6, lid 5 van de NOW 1 is bepaald dat indien de rechtspersoon of vennootschap onderdeel is van een groep, dan wordt uitgegaan van de omzetdaling van de groep zoals deze op de peildatum van 1 maart 2020 (resp. 1 juni NOW 2, 1 oktober NOW 3) bestond.
Dit impliceert dat de rechtspersoon of vennootschap op een andere datum dan 1 maart 2020 (resp. 1 juni NOW 2, 1 oktober NOW 3) er anders uit kan zien. De peildatum voor de bepaling van de groep voor de berekening van de omzetdaling is dus 1 maart 2020 (resp. 1 juni NOW 2, 1 oktober NOW 3). Als na 1 maart 2020 (resp. 1 juni NOW 2, 1 oktober NOW 3), een onderdeel van de groep komt te ontvallen, dan heeft dat geen invloed op de peildatum.
De regeling sluit niet uit dat onderdelen die inmiddels zijn opgehouden te bestaan, vanaf de peildatum meedoen voor de berekening van de omzetdaling. Het failliete onderdeel doet daardoor mee voor de berekening van de omzetdaling. De mate van het omzetverlies van het failliete onderdeel is afhankelijk van of de bedrijfsactiviteiten gedurende het faillissement door de curator al dan niet worden voortgezet.
Geplaatst: 13 juli 2021 (09:29 uur)
FAQ 35
Vraag
Voorbeeld: Een BV maakt gebruik van NOW1, meetperiode mei-juni-juli 2020 en van NOW2, meetperiode aug-sept-okt-nov 2020. De BV heeft de activiteiten beëindigd per 1 november 2020. Met de werknemers zijn vaststellingsovereenkomsten gesloten waarbij ze vanaf 1 oktober vrijgesteld zijn van werkzaamheden. In oktober en november 2020 is er geen omzet. Wordt de meetperiode dan automatisch 2 maanden en de referentie-omzet 1/6 deel van de omzet 2019 en de subsidie over 2 maanden toegekend? Voorziet het aanvraagformulier hierin?
Antwoord
De meetperiode blijft gehandhaafd op de maanden zoals in de regeling is aangegeven. In dit voorbeeld gaat het dan om de meetperiode augustus tot en met november 2020. Hierdoor zal er mogelijk sprake zijn van een grotere omzetdaling dan in het geval er gemeten wordt op basis van de maanden augustus en september 2020.
Geplaatst: 27 juli 2021 (10:56 uur)
FAQ 36a
Vraag
Hoe wordt de referentieomzet bepaald bij een overgang in de zin van art. 7:662 BW waarbij de werkgever na 1 januari 2019 een economische eenheid heeft overgenomen (activa/passiva-transactie)?
Antwoord
Aanleiding
In de toelichting bij de wijziging van de NOW-regeling van 26 mei 2020 staat het volgende: “Ondernemingen die een (onderdeel van een) onderneming hebben overgenomen in 2019 of begin 2020 blijken in een aantal gevallen in beperktere mate gebruik te kunnen maken van de NOW… Bij aanvragers wordt – volgens de standaardregel – het omzetverlies in de gekozen driemaands periode in 2020 (maart-mei, april-juni of mei-juli) vergeleken met 25% van de jaaromzet van 2019. In veel gevallen zal in de voornoemde meetperiode toch enige omzet worden gerealiseerd met evt. overgenomen bedrijfsactiviteiten, waardoor de relevante omzet voor deze aanvrager kan vertekenen in de meetperiode, hetgeen nadelig kan uitpakken voor een aanvrager. Deze problematiek zal worden gemitigeerd door een bepaling op te nemen, vergelijkbaar met de bepaling in de NOW voor startende ondernemingen. De nieuwe bepaling ziet op situaties van overgang van onderneming in 2019 tot en met 1 februari 2020.”
In de tekst van de NOW-regeling wordt hierbij gesproken van een overgang in de zin van artikel 7:662 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij na 1 januari 2019 een economische eenheid wordt overgenomen van een ander. Een economische eenheid betreft een geheel van georganiseerde middelen, bestemd tot het ten uitvoer brengen van een al dan niet hoofdzakelijk economische activiteit. In het spraakgebruik wordt een dergelijke overgang ook wel aangeduid met “activa-passiva-transactie”. Deze situatie is nader toegelicht in de brief van 13 april 2021 van SZW aan de NBA.
Kiest een organisatie op grond van art. 6 lid 7 NOW-1 voor de hierboven beschreven ‘alternatieve rekenmethode’ (ook wel de “startersregeling” genoemd) bij een overgang van een economische eenheid tussen 1 januari 2019 en 1 februari 2020 (zoals beschreven in art. 6, lid 3 sub b van de NOW 1.0), dan berekent die werkgever zijn referentieomzet vanaf de eerste volledige kalendermaand na de (laatste) overgang tot en met 29 februari 2020, gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met drie (tranche 1, 3, 4, 5, 6), met vier (tranche 2) of met twee (tranche 7*).
Deze berekeningswijze geldt dan voor alle entiteiten binnen het concern.
Indien niet voor deze alternatieve rekenmethode wordt gekozen bij een overgang van een economische eenheid, dan geldt volgens het Ministerie van SZW de reguliere referentieperiode: geheel (kalenderjaar) 2019, zoals ook beschreven in de brief van 13 april 2021. In alle gevallen geldt dat de omzet die met de overgenomen eenheid is gerealiseerd vóór overname (bij de verkoper) niet door de verkrijgende werkgever mag worden meegenomen in de bepaling van de referentieomzet.
* Let op, vanaf de zevende tranche bestaat ook een alternatieve rekenmethode voor de overgang van een economische eenheid die na 1 februari 2020 en uiterlijk 30 september 2021 heeft plaatsgevonden.
Geplaatst: 3 februari 2022 (12:30 uur)
FAQ 36b
Vraag
Kan de alternatieve rekenmethode voor het bepalen van de referentie-omzet (ook wel de “startersregeling” genoemd) ook worden toegepast bij overname van de aandelen van een rechtspersoon tussen 1 januari 2019 en 2 februari 2020?
Antwoord
In de recente Kamerbrief vanuit het Ministerie van SZW is bekend gemaakt dat SZW toepassing van de startersregeling ook toestaat voor groepen die via een aandelentransactie een overname hebben gedaan tussen 1 januari 2019 en 2 februari 2020. Voor NOW 1.0 doet het Ministerie van SZW dit via toetsing aan het evenredigheidsbeginsel, voor de andere tranches worden de NOW-regelingen aangepast.
De brief licht dit als volgt toe: “Gebleken is dat zuivere aandelentransacties, waarbij het bedrijf hetzelfde blijft, maar enkel een andere aandeelhouder (of aandeelhouders) krijgt, in de basis niet vallen onder de in artikel 7:662 BW bedoelde overgang van een onderneming, waar in de NOW-regelingen naar wordt verwezen. Dat betekent dat wanneer een bedrijf middels een zuivere aandelentransactie een bedrijf heeft overgenomen, geen gebruik kan worden gemaakt van de startersmethodiek voor de referentieomzet-berekening. Door de wijziging is dat straks wel mogelijk. Mocht het omwille van de tijd niet haalbaar zijn om dit in de NOW-6 mee te nemen, dan wordt dit zo spoedig mogelijk daarna in een aparte wijzigingsregeling aangepast. Omdat voor de NOW-1 het vaststellingsloket al is gesloten wijzigen we de NOW-1 op dit punt niet, maar beoordelen we per geval of er nadelige gevolgen zijn die onevenredig uitpakken en of het in bepaalde gevallen mogelijk is de startersregeling toe te passen.”
Geplaatst: 3 februari 2022 (12:30 uur)
FAQ 37
Vraag
Indien een rechtspersoon is opgericht binnen een groep tussen 01-01-2019 en 29-02-2020, mag of moet dan de NOW-startersregeling uit artikel 6 lid 3 van de NOW-regeling worden toegepast voor de gehele groep?
Antwoord
Wij hebben deze vraag voorgelegd aan het ministerie van SZW. Zij hebben hierop geantwoord dat zij uit de regelgeving opmaken dat de hele groep dan de startersregeling moet toepassen omdat alle entiteiten binnen de groep dezelfde berekeningswijze voor de omzetdaling dienen te volgen.
Zij hanteren uit coulance echter het beleid dat wanneer de groep de omzet 2019 deelt door vier, dit voor hen ook akkoord is. Het kan qua proportionaliteit van de administratieve lasten voor een werkgever efficiënter zijn om de werkelijke omzet van de opgerichte vennootschap (vanaf oprichtingsdatum) in de referentieomzet 2019 van de groep mee te nemen in plaats van de referentieomzet van de hele groep te moeten herrekenen en de perioden administratief af te moeten grenzen volgens de startersmethode van artikel 6 lid 3. Deze methode mag dus ook worden toegepast.
Voorbeeld:
Rechtspersoon A (onderdeel van Groep B) wordt op 1 juli 2019 opgericht.
De omzet van A over 2019 bedraagt € 200 k.
De omzet van A over januari en februari 2020 bedraagt € 167 k.
De omzet van de overige entiteiten in groep B over 2019 bedraagt € 2.400 k, gelijkmatig over het jaar verdeeld.
De omzet van de overige entiteiten in groep B over januari en februari 2020 bedraagt € 400 k
De omzet van de alle entiteiten in groep B over de meetperiode bedragen € 300 k.
1) Uit de regeling volgt volgens het ministerie van SZW de volgende berekeningswijze (toepassing startersregeling):
Referentieomzet in de periode 1 juli 2019 t/m 29 februari 2020 van de hele groep B / 8 maanden x 3 = (€ 1.600 k + € 367 k) /8 * 3 = € 700,125 k, afgezet tegen de omzet in de meetperiode van de hele groep B van € 300 k, levert dit een omzetdaling van afgerond 60% op.
2) Uit coulance mag volgens het ministerie van SZW ook de volgende berekeningsmethode worden toegepast:
Omzet van de hele groep B 2019 (€ 2.400 k + € 200 k) /4 = € 650 k, afgezet tegen de omzet in de meetperiode van de hele groep B van € 300 k, levert dit een omzetdaling van afgerond 54% op.
Geplaatst: 30 maart 2022 (13:01 uur)
FAQ 38
Vraag
Voor verschillende tranches gelden verschillende bepalingen voor het afstoten van onderdelen of activiteiten (activa-passivatransacties). Hoe zit het precies?
Antwoord
Deze regeling is inmiddels gesloten. Zie evt. FAQ 18.
De peildatum voor het bepalen van de groepssamenstelling is 1 juni 2020 (art. 6 lid 7 NOW 2). Entiteiten die op de peildatum tot de NOW-groep behoren worden betrokken in de bepaling van de omzetdaling.
Deze regeling bevat artikel 6 lid 5, waarvan de tekst luidt:
“Als een werkgever in de periode van 2 januari 2019 tot en met 1 februari 2020 een onderdeel of activiteit heeft afgestoten, dan is de referentie-omzet, bedoeld in het eerste lid, de omzet vanaf de eerste volledige kalendermaand vanaf de afstoting van het onderdeel of de activiteit tot en met 29 februari 2020, gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met vier. Als in de periode van 2 januari 2019 tot en met 1 februari 2020 meerdere onderdelen of activiteiten zijn afgestoten, wordt gerekend vanaf de eerste volledige kalendermaand vanaf de afstoting van het laatste onderdeel of de laatste activiteit.”
Dit betekent dat voor afstotingen na 1 februari 2020 noch de referentieomzet, noch de omzet in de meetperioden worden gecorrigeerd.
Bij de aanvraag tot vaststelling dient een eigenverklaring waaruit blijkt of in de artikel 6 lid 5 bedoelde periode onderdelen of activiteiten zijn afgestoten te worden meegezonden.
NOW 3 (tranche 3, 4, 5)
De peildatum voor het bepalen van de groepssamenstelling is 1 oktober 2020 (art. 5 lid 7 NOW 3). Entiteiten die op de peildatum tot de NOW-groep behoren worden betrokken in de bepaling van de omzetdaling.
Deze regeling bevat artikel 5 lid 5, waarvan de tekst luidt:
“Als een werkgever in de periode van 2 januari 2019 tot en met 1 februari 2020 een onderdeel of activiteit heeft afgestoten, dan is de referentie-omzet, bedoeld in het eerste lid, de omzet vanaf de eerste volledige kalendermaand vanaf de afstoting van het onderdeel of de activiteit tot en met 29 februari 2020, gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met drie. Als in de periode van 2 januari 2019 tot en met 1 februari 2020 meerdere onderdelen of activiteiten zijn afgestoten, wordt gerekend vanaf de eerste volledige kalendermaand vanaf de afstoting van het laatste onderdeel of de laatste activiteit.”
Dit betekent dat voor afstotingen na 1 februari 2020 noch de referentieomzet, noch de omzet in de meetperioden worden gecorrigeerd.
Bij de aanvraag tot vaststelling dient een eigenverklaring waaruit blijkt of in de artikel 5 lid 5 bedoelde periode onderdelen of activiteiten zijn afgestoten te worden meegezonden.
NOW 4 (tranche 6)
De peildatum voor het bepalen van de groepssamenstelling is 1 juli 2021 (art. 6 lid 7 NOW 4). Entiteiten die op de peildatum tot de NOW-groep behoren worden betrokken in de bepaling van de omzetdaling.
Deze regeling bevat artikel 6 lid 5, waarvan de tekst luidt:
“Als een werkgever in de periode van 2 januari 2019 tot en met 1 februari 2020 een onderdeel of activiteit heeft afgestoten, dan is de referentie-omzet, bedoeld in het eerste lid, de omzet vanaf de eerste volledige kalendermaand vanaf de afstoting van het onderdeel of de activiteit tot en met 29 februari 2020, gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met drie. Als in de periode van 2 januari 2019 tot en met 1 februari 2020 meerdere onderdelen of activiteiten zijn afgestoten, wordt gerekend vanaf de eerste volledige kalendermaand vanaf de afstoting van het laatste onderdeel of de laatste activiteit.”
Dit betekent dat voor afstotingen na 1 februari 2020 noch de referentieomzet, noch de omzet in de meetperioden worden gecorrigeerd.
Bij de aanvraag tot vaststelling dient een eigenverklaring waaruit blijkt of in de artikel 6 lid 5 bedoelde periode onderdelen of activiteiten zijn afgestoten te worden meegezonden.
NOW 5 (tranche 7)
De peildatum voor het bepalen van de groepssamenstelling is 1 november 2021. Entiteiten die op de peildatum tot de NOW-groep behoren worden betrokken in de bepaling van de omzetdaling.
Deze regeling bevat artikel 6 lid 7, waarvan de tekst luidt:
“Als de werkgever een onderdeel of activiteit heeft afgestoten vanaf de periode waarover de referentie-omzet wordt berekend tot en met 1 november 2021, wordt de omzet van het afgestoten onderdeel of de afgestoten activiteit in mindering gebracht op de referentie-omzet.”
Dit betekent dat voor afstotingen na 1 november 2021 noch de referentieomzet, noch de omzet in de meetperioden worden gecorrigeerd.
Dit wordt als volgt toegelicht:
“De referentieomzet-periode wordt niet gewijzigd als er sprake is geweest van afstotingen van onderdelen of activiteiten in de periode van 2 januari 2019 tot en met 1 november 2021. Deze methode wijkt af van de vorige NOW-regelingen, waarbij het moment van afstoting bepalend was voor de vaststelling van de referentieomzet-periode. Hier is voor gekozen, vanwege de complexiteit die door de nieuwe starterssystematiek zou ontstaan. De methode die nu wordt voorgesteld, betekent dat ondernemers de omzet van het afgestoten onderdeel of activiteit uit diens referentieomzet moet elimineren. Hierdoor kan er een zuivere referentieomzet worden vastgesteld.”
Bij de aanvraag tot vaststelling dient een eigenverklaring waaruit blijkt of in de artikel 6 lid 7 bedoelde periode onderdelen of activiteiten zijn afgestoten te worden meegezonden.
NOW 6 (tranche 8)
De peildatum voor het bepalen van de groepssamenstelling is 1 januari 2022. Entiteiten die op de peildatum tot de NOW-groep behoren worden betrokken in de bepaling van de omzetdaling.
Deze regeling bevat artikel 5 lid 7, waarvan de tekst luidt:
“Als de werkgever een onderdeel of activiteit heeft afgestoten vanaf de periode waarover de referentie-omzet wordt berekend tot en met 1 januari 2022, wordt de omzet van het afgestoten onderdeel of de afgestoten activiteit in mindering gebracht op de referentie-omzet.”
Dit betekent dat voor afstotingen na 1 januari 2022 noch de referentieomzet, noch de omzet in de meetperioden worden gecorrigeerd.
Dit wordt als volgt toegelicht:
“De referentieomzet-periode wordt niet gewijzigd als er sprake is geweest van afstotingen van onderdelen of activiteiten in de periode van 2 januari 2019 tot en met 1 januari 2022. Deze methode wijkt af van de NOW-2, -3 en -4, waarbij het moment van afstoting bepalend was voor de vaststelling van de referentieomzet-periode. Hier is voor gekozen, vanwege de complexiteit die door de nieuwe starterssystematiek sinds de NOW-5 zou ontstaan. De methode die in de NOW-5 is voorgesteld en waaraan in de NOW-6 wordt vastgehouden, betekent dat ondernemers de omzet van het afgestoten onderdeel of activiteit uit diens referentieomzet moet elimineren. Hierdoor kan er een zuivere referentieomzet worden vastgesteld.”
Bij de aanvraag tot vaststelling dient een eigenverklaring waaruit blijkt of in de artikel 5 lid 7 bedoelde periode onderdelen of activiteiten zijn afgestoten te worden meegezonden.
Geplaatst: 19 juli 2022 (16:25 uur)
Overzicht alle updates pdf-bestand
- 19 juli 2022 (16:25) - FAQ 38
- 4 april 2022 (08:50) - update FAQ 14
- 30 maart 2022 (13:01) - FAQ 37
- 9 februari 2022 (09:30) - update FAQ 4.1
- 7 februari 2022 (12:55) - update FAQ 25
- 3 februari 2022 (12:40) - FAQ 36a en FAQ 36b, FAQ 3.8 vervallen
- 27 juli 2021 (12:33) - FAQ 35
- 13 juli 2021 (09:29) - FAQ 34
- 30 juni 2021 (10:27) - Update FAQ 14
- 28 juni 2021 (13:00) - FAQ 33
- 7 juni 2021 (10:17) - update FAQ 3.8
- 1 juni 2021 (09:55) - FAQ 32 en update FAQ 4.1
- 17 maart 2021 (08:52) - FAQ 31
- 16 februari 2021 (14:22) - FAQ 30
- 9 februari 2021 (09:15) - FAQ 29
- 8 februari 2021 (16:10) - FAQ 28
- 18 januari 2021 (16:31) - update FAQ 25
- 6 januari 2021 (12:20) - update FAQ 25 en 26
- 5 januari 2021 (08:51) - alinea toegevoegd onder Algemeen > Omzetdaling
- 22 december 2020 (13:10) - FAQ 4.9
- 22 december 2020 (12:42) - FAQ 27 en update FAQ 16
- 21 december 2020 (13:15), FAQ 25 en 26
- 17 december 2020 (10:34), FAQ 24
- 11 december 2020 (10:45), FAQ 4.1, update FAQ 15 en 18, FAQ 20 t/m 23
- 3 december 2020 (10:50), FAQ 3.8
- 30 november 2020 (12:19), FAQ 4.6
- 17 november 2020 (12:50), FAQ 19
- 12 november 2020 (08:50), FAQ 18
- 30 oktober 2020 (10:48), FAQ 3.10
- 28 oktober 2020 (07:50), FAQ 17 en 18
- 16 oktober 2020 (11:50), FAQ 6
- 15 oktober 2020 (13:02), FAQ 16
- 22 juli 2020 (08:12), FAQ 15
- 14 juli 2020 (08:52), FAQ 14
- 4 juni 2020 (19:26), FAQ's 6, 7 en 11
Uw contactpersonen zijn: Berthold de Jong en Annette Houwaart.
Disclaimer
De antwoorden op de FAQ’s zijn opgesteld door de Helpdesk van de NBA. Op deze antwoorden zijn dan ook de algemene voorwaarden van de Helpdesk van de NBA van toepassing.