FAQ's NOW - Vaktechnisch panel rond protocol en standaarden
Bij de uitvoering van de NOW-opdrachten leven specifieke beroepsmatige vraagstukken. Voor deze vraagstukken heeft de NBA een Vaktechnisch panel NOW ingesteld dat wekelijks vergadert. De uitkomst van de discussies in het vaktechnisch panel worden op deze specifieke pagina met onze leden gedeeld en betreffen het protocol en de standaarden van de NOW-subsidie.
- Label
- FAQ's en helpdesk
- Laatst gewijzigd
- 07-03-2024
- Tags
- -
Onderstaand vindt u de FAQ's van het vaktechnisch panel. De FAQ's zijn ook in één pdf-bestand beschikbaar.
Download pdf-bestand FAQ's
Laatste update pdf-bestand
- 22 maart 2023 (08:53) - FAQ P31
- overzicht alle updates pdf-bestand
NB Updates worden ook verwerkt in de afzonderlijke FAQ's.
Toelichting symbool
De NBA heeft de inhoud van deze FAQ met het ministerie van SZW afgestemd en heeft gevraagd om de vragen gemarkeerd met dit symbool ook op de website van het ministerie van SZW op te nemen omdat ze een relevante standpuntbepaling of interpretatie bevatten. Indien beschikbaar treft u bij deze vragen een link naar de website van het ministerie van SZW naar de betreffende tekst.
NB De FAQ's betreffen NOW 1.0, tenzij anders vermeld.
FAQ's
Vraag
Voor de toekenning van de NOW-subsidie aan ondernemingen wordt gekeken naar het omzetverlies op NOW-groepsniveau. Hierbij wordt uitgegaan van een groep bepaald zoals beschreven in de Ministeriële regeling NOW-artikel 6 lid 5. Dit lid kent 2 groepsbegrippen:
- Het reguliere groepsbegrip zoals we dat ook kennen voor de geconsolideerde jaarrekening en zoals aangeduid in artikel 24b 2BW.
- Elke moeder-dochter-verhouding als aangeduid in artikel 24a 2BW.
In beide gevallen worden de groepsmaatschappijen beperkt tot Nederlandse entiteiten en buitenlandse entiteiten met Nederlands SV-loon.
In het kader van de NOW-regeling kunnen nieuwe of gewijzigde groepen ontstaan ten opzichte van het groepsbegrip en de consolidatiekring die wordt gehanteerd in het kader van het verslaggevingsstelsel. Zo kunnen Nederlandse consolidaties voor de jaarrekening buitenlandse entiteiten bevatten zonder medewerkers met Nederlands SV-loon. Of dienen Nederlandse entiteiten die voorheen niet in een gezamenlijke consolidatie zaten, in een NOW-groep opgenomen te worden.
Hoe dient de accountant in het kader van de NOW-werkzaamheden om te gaan met het feit dat de NOW-groep en de consolidatiekring in het kader van het verslaggevingsstelsel kunnen verschillen?
Antwoord
De aanvrager van de subsidie is verantwoordelijk voor het bepalen van de NOW-groep. Hierbij dienen de vereisten van artikel 24a en 24b 2BW te worden betrokken. Omdat de NOW-groep niet altijd een duidelijk groepshoofd heeft, dan wel een andere consolidatiegroep kent dan wordt gehanteerd in het kader van het verslaggevingsstelsel, dient de aanvrager te bepalen wie de NOW-consolidatie organiseert en wie de groepsaccountant wordt. De accountant dient vervolgens bij zijn NOW-werkzaamheden vast te stellen dat de NOW-groep op het juiste niveau is bepaald, volledig is en assurance-werkzaamheden te verrichten op de verantwoorde omzetdaling.
Wanneer de NOW-groep en consolidatie in de jaarrekening verschillend zijn, kan de omzetdaling niet volgens de consolidatiegroep in het kader van de jaarrekening worden gehanteerd.
Het niet kunnen bepalen van de NOW-groep kan niet aangemerkt worden als een inherente beperking. Volgens Standaard 3900N artikel 50 en het accountantsprotocol bij de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor het behoud van werkgelegenheid, geldt dat de accountant dient vast te stellen dat de omzetdaling op het in het kader van de NOW-regeling toepasselijke organisatorische niveau is berekend.
Het wordt aanbevolen om voor acceptatie van de NOW-opdracht met de klant te communiceren dat desbetreffende werkzaamheden arbeidsintensief kunnen zijn en dat medewerking om de NOW-groep in kaart te brengen noodzakelijk is voor het kunnen uitvoeren/voortzetten van de opdracht.
Het is de NBA bekend dat er veel vraagstukken zijn met betrekking tot het bepalen van de reikwijdte van de NOW-groep. De NBA is in overleg met SZW hieromtrent.
Geplaatst: 13 januari 2021 (14:00 uur)
Vraag
In het accountantsprotocol is in hoofdstuk 3.2 opgenomen welke strekking het assurance-rapport dient te hebben ingeval onjuistheden en/of onzekerheden resteren boven de materialiteitsgrens. Eén en ander is verduidelijkt aan de hand van een voorbeeld.
Welke strekking dient het assurance-rapport te hebben ingeval de onzekerheid niet te kwantificeren is? Bijvoorbeeld onzekerheid in de omzetverantwoording die het gevolg is van ontoereikende AO/IB.
Antwoord
Een onzekerheid die niet te kwantificeren is, leidt bij een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid tot een assurance-rapport met een oordeelonthouding en in geval van een assurance-opdracht met een beperkt zekerheidsniveau tot een assurance-rapport van onthouding van conclusie. Een onzekerheid als gevolg van een inherente beperking in het kader van een NOW-onderzoek zal toch nog steeds kunnen resulteren in een goedkeurende conclusie bij een beperkte mate van zekerheid (mits de overige werkzaamheden die gedaan zijn geen mogelijke fout aan het licht brengen).
Geplaatst: 13 januari 2021 (14:00 uur)
Vraag
In het boekjaar waarin de NOW-meetperiode valt (2020) is een andere transferprijs-systematiek gehanteerd dan in 2019 (referentieperiode).
In het accountantsprotocol zijn hieromtrent (mogelijke) werkzaamheden opgenomen bij 3.6a (tabel A3, blz 34)
De accountant bespreekt met het management of transacties met verbonden partijen hebben plaatsgevonden en zo ja, of deze goed zijn verantwoord.
En bij B3 (blz 49)
De accountant bespreekt met het management of transacties met verbonden partijen hebben plaatsgevonden en zo ja, of deze goed zijn verantwoord.
De accountant stelt vast of er transacties zijn met verbonden partijen. Daarbij gaat hij na of deze op het juiste niveau zijn geautoriseerd, hoe is vastgesteld dat deze ‘at arms length’ zijn verantwoord en op de juiste wijze zijn verwerkt.
Welke transferprijs-systematiek dient gehanteerd te worden?
Antwoord
De omzet in de referentie- en meetperiode dient op dezelfde grondslagen bepaald te worden (in casu dezelfde transferprijs-systematiek). Het transferprijs-systeem zoals gehanteerd in de laatst voor 1 maart 2020 vastgestelde jaarrekening is leidend voor de meetperiode 2020 en mag niet worden aangepast. Dit voorkomt (ten dele) dat met omzet geschoven wordt door extra verhoging of verlaging van interne doorbelastingen. Zie artikel 1 lid 2 van de Ministeriële Regeling NOW.
Geplaatst: 13 januari 2021 (14:00 uur)
Vraag
Resterende onzekerheden en niet-gecorrigeerde fouten >=2% leiden ertoe dat een ander dan goedkeurend assurance-rapport wordt gegeven.
In het accountantsprotocol staat aangegeven dat verwacht wordt dat alle geïdentificeerde fouten en onzekerheden zoveel als mogelijk worden gecorrigeerd. Is het toegestaan om onzekerheden en niet-gecorrigeerde fouten onder de 2% (niet materieel voor het assurance-rapport) ongecorrigeerd te laten?
Antwoord
UWV en het ministerie van SZW verwachten dat alle tijdens het onderzoek van de accountant geïdentificeerde fouten en onzekerheden worden gecorrigeerd. Er is sprake van een materialiteit voor het onderzoek naar de omzet en een materialiteit voor het onderzoek naar de aspecten van de loonsom. Resterende onzekerheden en niet-gecorrigeerde geïdentificeerde fouten onder de materialiteitsgrens leiden tot een goedkeurend assurance-rapport. Mits de fouten niet het gevolg zijn van fraude en ook niet kwalitatief materieel zijn. Voor het voldoen aan de (kwalitatieve) voorwaarden in geval van aanvragen op grond van artikel 6a is er geen materialiteit van toepassing, zie hiervoor artikel 2.4 van het accountantsprotocol. Daarnaast zal de accountant moeten vaststellen dat als er een fout “dicht” tegen de materialiteitsgrens aanwezig is, de materialiteit bijna 'op is'. Afhankelijk van de onzekerheden / schattingen die nog aanwezig zijn in de verantwoording kan dit leiden tot de noodzaak van aanvullend assurance-bewijs op onzekerheden.
Geplaatst: 13 januari 2021 (14:00 uur)
Vraag
Artikel 3 van de Ministeriële Regeling NOW vermeldt onder andere “…acute terugval in de omzet met ten minste 20% gedurende een periode van drie maanden, vanwege een vermindering in bedrijvigheid door buitengewone omstandigheden die in redelijkheid niet tot het normale ondernemersrisico kunnen worden gerekend in….”. De begrippen “buitengewone omstandigheden” en “in redelijkheid niet behorend tot het normale ondernemersrisico” zijn hierbij kernbegrippen die moeilijk objectief zijn te toetsen voor de accountant.
Dient de accountant voornoemde kernbegrippen te toetsen bij het uitvoeren van de NOW opdracht?
Antwoord
Het gaat bij de kernbegrippen om “buitengewone omstandigheden” en “in redelijkheid niet behorend tot het normale ondernemingsrisico”. Deze begrippen zijn niet nader gedefinieerd en het zijn begrippen die moeilijk objectief te toetsen zijn voor de accountant.
Daarom valt het toetsen van de in Artikel 3 van de Ministeriële Regeling NOW genoemde kernbegrippen buiten de reikwijdte van de werkzaamheden van de accountant in het kader van het NOW-onderzoek, zoals uitgewerkt in het accountantsprotocol en de standaarden 3900N en 4415N.
In voorkomende gevallen kan de accountant wel in gesprek gaan over de invulling hiervan met de klant. Als een accountant van mening is dat er geen recht bestaat op NOW omdat niet wordt voldaan aan de kernbegrippen zoals opgenomen in artikel 3 van de Ministeriële Regeling NOW, kan de accountant op grond van de fundamentele beginselen van de VGBA besluiten deze opdracht niet aan te nemen.
Geplaatst: 13 januari 2021 (14:00 uur)
Update: 3 februari 2022 (09:24 uur)
Vraag
Kan samenloop van dienstverlening een bedreiging vormen voor de onafhankelijkheid van de accountant in het kader van de NOW-opdracht?
Antwoord
Bedreigingen in het kader van de ViO kunnen zich voordoen bij het uitvoeren van een NOW-assurance-opdracht. Dit speelt bij assurance-opdrachten en dus bij de kwadranten II, III en IV en bij toepassing van artikel 6a. De voornaamste bedreigingen zijn samenloop van dienstverlening of belangenbehartiging.
Wanneer aan een werkgever andere diensten dan assurance worden verleend die invloed hebben op de aanvraag tot vaststelling en deze werkgever, dient de accountant de bepalingen van hoofdstuk 3 van de ViO (ingeval samenloop van dienstverlening bij een oob waarbij een wettelijke controle wordt uitgevoerd) dan wel hoofdstuk 4 van de ViO (ingeval samenloop van dienstverlening bij een oob waarbij geen wettelijke controle wordt uitgevoerd dan wel bij een niet-oob) toe te passen om te beoordelen of en onder welke voorwaarden de samenloop van dienstverlening is toegestaan.
Geplaatst: 13 januari 2021 (14:00 uur)
Vraag
In artikel 1.2 van het accountantsprotocol is opgenomen dat het accountantsproduct dat de werkgever moet aanleveren bij het UWV mede wordt bepaald door de wettelijke controleplicht. De wettelijke controleplicht wordt bepaald door de jaarrekeningen over (een deel van) 2019 en 2020.
Welk accountantsproduct moet worden aangeleverd indien op het moment van uitvoeren van de NOW-opdracht onzekerheid bestaat of (bijvoorbeeld door grote omzetdaling in 2020) wettelijke controleplicht zal bestaan omdat de jaarrekening 2020 nog niet is gecontroleerd?
Antwoord
In de meeste gevallen zal op het moment van uitvoeren van de NOW-opdracht bekend zijn of de onderneming controleplichtig is. Indien onzekerheid bestaat over de controleplicht dient het opdrachtteam in overleg met de opdrachtgever de aard van de opdracht vast te stellen. Het advies om te wachten tot er wel zekerheid is over het controleregime (controle jaarrekening 2020 is afgerond). Mocht de klant niet kunnen/willen wachten, dan zou de klant kunnen kiezen voor een opdracht in de zwaardere variant (kwadrant 3 of 4).
Zie ook FAQ V11.
Geplaatst: 13 januari 2021 (14:00 uur)
Vraag
In Standaard 3900 A42 en A43 is vermeld dat de accountant bij het NOW-onderzoek mogelijk gebruik kan maken van de werkzaamheden in het kader van de jaarrekeningcontrole 2020.
Standaard 3900 A52 beschrijft vervolgens dat de accountant, bij het steunen op indirecte interne beheersingsmaatregelen gebruik mag maken van het werk voor de jaarrekeningcontrole 2020.
Kunt u een en ander nader toelichten?
Antwoord
Hiermee wordt bedoeld dat als de werking van deze indirecte interne beheersingsmaatregelen is getoetst in het boekjaar 2020 in het kader van de jaarrekeningcontrole, en de NOW-periode onderdeel is van dit boekjaar, de accountant voor de controles van de werking van de indirecte interne beheersingsmaatregelen mag steunen op de werkzaamheden van de jaarrekeningcontrole.
Uit desbetreffende paragraaf mag ook afgeleid worden dat dit niet alleen voor indirecte interne beheersingsmaatregelen van toepassing is, maar ook voor beheersingsmaatregelen waarvan de accountant rechtstreeks gebruik wil maken in de controle van de NOW-opdracht.
Het is aan de accountant om te bepalen hoeveel assurance-informatie hij kan ontlenen aan de werkzaamheden in het kader van de controle van de jaarrekening.
In de bijlage staan enkele uitgangspunten en overwegingen wanneer de accountant hier gebruik van wilt maken.
Bijlage
Het maakt voor zowel indirecte als directe interne beheersingsmaatregelen niet uit of deze werkzaamheden toezien op een standaard (niet verhoogd) risico dan wel een significant risico mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- De NOW-meetperiode valt binnen de voor de jaarrekening getoetste periode;
- De geteste interne beheersingsmaatregelen in het kader van de jaarrekening dienen relevant te zijn voor de geïdentificeerde risico's in het kader van de NOW en toereikend te zijn uitgevoerd en gedocumenteerd;
- De accountant moet via opzet en bestaan vaststellen dat de processen en beheersingsmaatregelen in de NOW-periode ook daadwerkelijk gelijk zijn aan de voor de jaarrekening getoetste processen en beheersingsmaatregelen;
- Wanneer de werking van interne beheersingsmaatregelen is getest, dient dit met een evenredige spreiding over het boekjaar te hebben plaatsgevonden, dus ook inclusief de NOW-periode.
De accountant dient bij de bepaling van de controleaanpak in ogenschouw te nemen:
- Dat interne beheersingsmaatregelen welke significante risico's afdekken in het jaar waarin de NOW valt moeten worden getest op werking;
- Dat voor interne beheersingsmaatregelen die geen betrekking hebben op een significant risico tenminste een deel van de controles in de controleperiode (voor de NOW) zijn getest;
- Of de accountant aanvullend werkzaamheden moet plannen in de situatie waarin voor de NOW een hoger controlerisico wordt geïdentificeerd dan voor de jaarrekening.
Daarnaast dient eveneens gekeken te worden naar eventuele overige factoren die de kantoorprocedures (Handboek) van de accountantsorganisatie voorschrijven voor het steunen op de effectieve werking van interne beheersingsmaatregelen.
Voorbeeld 1. Als de accountant met x-aantal deelwaarnemingen de effectieve werking van de interne beheersing voor de jaarrekening vaststelt, verspreid over het hele jaar, dan mag de accountant mits aan de voorwaarden is voldaan, de werking van de betreffende maatregelen voor de NOW-opdracht eveneens als effectief veronderstellen.
Wanneer er een verschil aanwezig is in de risico-inschatting, dient de accountant de implicatie op de testaanpak te bepalen.
Voorbeeld 2. De accountant toetst voor de jaarrekeningcontrole x-aantal deelwaarnemingen om de werking van de interne beheersing voor de jaarrekening te toetsen uitgaande van een normaal risico. Voor de NOW-periode wordt een significant risico verondersteld. In dit geval dient de accountant te overwegen of de accountant aanvullende werkzaamheden moet plannen om het significante risico af te dekken, om op totaalniveau voldoende zekerheid te krijgen dat de beheersingsmaatregelen ook werken in de NOW-periode. De omvang van de (eventueel aanvullende) testaantallen zijn dan afhankelijk van de kantoorprocedures (Handboek) die de accountantsorganisatie hanteert.
Geplaatst: 5 februari 2021 (12:45 uur)
Vraag
In Standaard 3900 54 en 55 zijn de vereisten met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden voor de loonsom opgenomen en is vermeld dat de accountant op een aantal deelaspecten van de verantwoorde loonsom dient vast te stellen dat deze voldoen aan de eisen van de regeling en dat deze in overeenstemming met de vereisten van de regeling zijn behandeld. In het accountantsprotocol zijn deze aspecten limitatief vermeld. Van de accountant worden over de periode 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 werkzaamheden met betrekking tot drie aspecten van de loonsom verwacht:
- Vaststellen dat de bewering van het management dat alle nettolonen uit de loonaangifte die meetellen in de berekening van de tegemoetkoming daadwerkelijk zijn uitbetaald aan de desbetreffende werknemers juist is;
- Vaststellen dat de bewering van het management dat er geen gefingeerde dienstverbanden zijn aangegaan (het opnemen van ‘personeel’ in de loonaangifte zonder dat sprake is van een dienstverband met feitelijke werkzaamheden) in de periode van 1 maart tot en met 31 mei 2020 aannemelijk is; en
- Vaststellen dat, voor zover sprake is van bevindingen voortvloeiende uit vorenstaande twee aspecten, de bewering van het management dat deze bevindingen hebben geleid tot een neerwaartse wijziging van de loonaangifte over de maanden maart, april en mei 2020 (en wanneer) juist is.
In tabel B4 van het accountantsprotocol is vervolgens een aantal (mogelijke) risico’s en mogelijke werkzaamheden verder uitgewerkt.
Casus betreft opdracht waarbij de accountant zowel voor de controle van loonkosten in het kader van de jaarrekening 2020 als voor de controle van de loonsom NOW niet kan steunen op de AO/IB van het personeelsproces. Daarnaast is sprake van meer dan 1.000 FTE. In het kader van de controle van de jaarrekening is een significant risico geïdentificeerd voor de juistheid van de loonkosten.
Op welke wijze kan de accountant gebruik maken van de werkzaamheden in het kader van de controle van de jaarrekening voor wat betreft het vaststellen van de betrouwbaarheid van het basisbestand van januari 2020?
Antwoord
Bij de beantwoording van de vraag onderkennen wij twee groepen:
- Werknemers in dienst en met salaris in januari en ook salaris in de maanden maart, april en mei 2020.
- Werknemers in dienst en/of uit dienst in maanden maart, april en/of mei 2020.
Uitwerking voor groep 1:
1) Uitgangspunt is de salarisbetaling januari 2020 (waarbij – in totalen - de aansluitingen zijn vastgesteld met de financiële administratie, de salarisadministratie en de bankbetalingen (netto salarissen) alsmede de loonaangifte januari 2020).
De omvang van de te verrichten werkzaamheden voor het vaststellen van de betrouwbaarheid van het basisbestand van januari 2020 is onder meer afhankelijk van:
- Aanwezigheid externe versus interne informatie:
- Extern: Indien vanuit de bankapplicatie een bestand beschikbaar is van de individuele bankbetaling per werknemer (relevante data-elementen: bankrekeningnummer, tenaamstelling van bankrekeningnummer en netto salaris), betreft dit informatie vanuit een externe bron. In deze situatie zijn geen verdere werkzaamheden benodigd voor wat betreft de juistheid van de bankrekeningnummers in het bestand van januari.
- Intern: Indien een detailbestand van de bankbetalingen per werknemer niet kan worden gegenereerd vanuit de bankapplicatie en alleen een intern overzicht beschikbaar is van de voorgestelde betalingen, is sprake van interne informatie. Om de betrouwbaarheid hiervan vast te stellen zullen gegevensgerichte werkzaamheden op dit bestand moeten worden uitgevoerd. In beginsel geldt voor het bestand januari 2020 - vanuit NOW-perspectief - een laag risicoprofiel aangezien de subsidieregeling op dat moment nog niet aan de orde was en de onderneming op dat moment geen belang heeft bij hogere loonkosten. Dit laatste is mogelijk afhankelijk van het moment wanneer de informatie is gegenereerd.
- Moment van verkrijgen van interne informatie:
Het risicoprofiel van de interne informatie is hoger naarmate de informatie is gegenereerd na 20 maart 2020. Voor de controle van de NOW-aanvraag geldt een ander risicoprofiel dan in het kader van de jaarrekeningcontrole. Wanneer de informatie is gegenereerd na 20 maart 2020 zal de accountant alert zijn of geen mutaties hebben plaatsgevonden op het bestand van de salarisbetalingen van januari 2020. Op grond van het risicoprofiel zullen – indien het bestand is gegenereerd na 20 maart 2020 - aanvullend gegevensgerichte werkzaamheden moeten worden uitgevoerd op de betrouwbaarheid van het bestand januari 2020.
2) Werkzaamheden op de loonsom 1 maart tot en met 31 mei 2020. Nadat de betrouwbaarheid van het bestand met de salarisbetalingen januari 2020 is vastgesteld zal de accountant vervolgens gegevensgerichte werkzaamheden, deelwaarnemingen uitvoeren op de mutaties gedurende de NOW-periode (meetperiode).
Aangezien de bewering toeziet op alle nettolonen uit de loonaangifte die meetellen in de berekening van de tegemoetkoming dat deze daadwerkelijk zijn uitbetaald aan de desbetreffende werknemers, zal de accountant hierbij tevens de aansluiting vaststellen tussen de loonaangiftes januari / maart – mei en de betaling en hier vervolgens de gegevensgerichte werkzaamheden op uitvoeren:
- Vaststellen totaalaansluiting tussen de financiële administratie, de salarisadministratie en de bankbetalingen voor wat betreft salarissen over maart tot en met mei 2020.
- Vaststellen aansluiting tussen de loonaangiftes januari / maart – mei, betalingen en financiële administratie.
- Bestandsvergelijking salarisbetalingen januari 2020 ten opzichte van salarisbetalingen maart, april en mei 2020 op data-elementen bankrekeningnummer, netto loonbedrag en tenaamstelling.
- De accountant stelt vervolgens voor de personeelsleden met een salarisbetaling over de periode maart-mei vast dat deze personeelsleden ook een salarisbetaling in januari hebben gehad. Daar waar wijzigingen hebben plaatsgevonden in de bankrekeningnummers en/of tenaamstelling stemt de accountant deze integraal af met de opgave door het personeelslid, zoals bijvoorbeeld opgenomen in het onderliggende personeelsdossier.
Let hierbij op dat het niet om de betaalgegevens uit de financiële administratie gaat, maar over de feitelijke betaalde salarissen op personeelsniveau. - De accountant voert daarnaast gegevensgerichte werkzaamheden uit op de mutaties als gevolg van uitbreiding van het dienstverband en dan met name of deze tot stand zijn gekomen op basis van de reguliere procedures en aansluiten op brondocumenten zijn.
Uitwerking voor groep 2: Werknemers in dienst en/of uit dienst in maanden maart, april en/of mei 2020
De accountant bepaalt op basis van de risicoanalyse en de geïdentificeerde frauderisico’s de diepgang van de gegevensgerichte werkzaamheden op de juistheid en volledigheid van deze mutaties om zo vast te stellen dat de betalingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en geen sprake is van gefingeerde dienstverbanden. De accountant voert deze gegevensgerichte werkzaamheden uit op:
- De juistheid van de bankrekeningnummers en de tenaamstelling.
- De tijdige verwerking van uitdiensttredingen in de salarisadministratie.
- De nieuwe dienstverbanden:
- Dat deze tot stand zijn gekomen op basis van de reguliere procedures.
- Inzake het aansluiten met brondocumenten van deze nieuwe dienstverbanden.
Geplaatst: 5 februari 2021 (12:45 uur)
Casus
Een handelsbedrijf dat met grote orders werkt heeft een lading goederen klaar staan ter verzending aan zijn klant. Het verzoek is dat de goederen eind mei (NOW-periode maart-mei) worden ontvangen door de klant. Nu blijkt dat de lading enkele dagen later is verstuurd waardoor deze 3 juni worden ontvangen door de klant. In overeenstemming met de verslaggevingsvereisten wordt de omzet dan ook in juni (buiten de NOW-periode) verantwoord.
Hoe gaat de accountant om met deze constatering in het verlengde van het risico 3.5 volgens het Accountantsprotocol: Het risico bestaat dat omzetstromen buiten de periode worden gehouden (verschuivingsgevaar) (volledigheid, afgrenzing, presentatie), zowel bij de start en het einde van de meetperiode in 2020, zoals:
- Leveringen onterecht uitstellen tot na de meetperiode;
- Leveringen aan het einde van de meetperiode administratief na de meetperiode verantwoorden;
- eventuele subsidies en (overige) baten die voortkomen uit de uitvoering van normale activiteiten niet toegerekend aan de periode.
Uitwerking
Het later verschepen van de goederen leidt tot het ‘mislopen’ van de omzet in mei en dus in de NOW-periode. De accountant moet allereerst vanuit een risicoanalyse alert zijn op een ‘bewust handelen’ van de organisatie om de NOW-subsidie te optimaliseren door leveringen uit te stellen tot na de NOW-periode. Als er risico’s zijn, zoals bijvoorbeeld in bovenstaande casus, zal de accountant aanvullende werkzaamheden moeten plannen. Die diepgang en omvang van deze werkzaamheden zal op basis van een professioneel-kritische houding ingeschat worden bij overweging van onder andere de volgende indicaties/uitgangspunten:
- Transacties hebben een grote omvang en impact op de omzetbepaling in de NOW-periode. Dit zal tot meer werkzaamheden leiden.
- Het uitstellen van het leveren van de goederen leidt tot het behalen van de minimale vereiste van 20% omzetdaling. Dit zal tot meer werkzaamheden leiden.
- Er wordt een specifiek frauderisico onderkend op dit aspect. Dit zal tot meer werkzaamheden leiden.
- Eventuele indicaties die bewust uitstellen aantonen. Dit zal tot meer werkzaamheden leiden.
Hoe meer impact het uitstellen heeft op de NOW-subsidie, hoe meer overtuigende assurance-informatie de accountant moet verzamelen. Vooral in de situatie waar indicaties voor bewust uitstellen worden geconstateerd, zal de controle-informatie overtuigender moeten zijn, veel kan dit leiden tot de situatie dat de bewijslast bij de organisatie ligt om het tegendeel te kunnen aantonen. Bijvoorbeeld in de situatie dat de accountant een verzoek van het handelsbedrijf aan de klant ziet om de levering uit te stellen, zal het handelsbedrijf overtuigend moeten kunnen aantonen dat dit noodzaak is en niet ter optimalisatie van de omzetdaling.
Consequentie
Als de accountant concludeert dat leveringen (materieel in omvang) onterecht zijn uitgesteld moet dit gecorrigeerd worden, dan wel zal dit impact hebben op het oordeel van de accountant. Wanneer het handelsbedrijf niet kan aantonen en de accountant niet kan vaststellen dat de levering toch terecht buiten de NOW-periode valt zal dit tot een onzekerheid leiden. Bij een beperking zal de accountant dit moeten toelichten iom par 75 van Standaard 3900N.
Tevens zal de accountant een analyse moeten maken van deze transactie in het kader van Standaard 240. Wanneer de accountant concludeert dat er een vermoeden tot fraude is zal de accountant daar, in overeenstemming met de standaard en NV NOCLAR moeten handelen. Tevens overweegt de accountant een melding bij het UWV.
Geplaatst: 5 februari 2021 (12:45 uur)
Vraag
Standaard 3900N stelt dat een bedreiging voor de onafhankelijkheid kan ontstaan als sprake is van een vrijwillige jaarrekeningcontrole in combinatie met een NOW-opdracht. Welke bedreigingen zijn dan van toepassing?
Antwoord
Indien sprake is van een vrijwillige jaarrekeningcontrole* en de werkgever vraagt voor de aanvraag tot vaststelling van de NOW aan de accountant om een aan assurance verwante opdracht (4415N) te verstrekken is sprake van samenloop van dienstverlening.
In dat geval dient de accountantsorganisatie de bepalingen van artikel 18 tot en met 20 van de ViO toe te passen om te beoordelen of en onder welke voorwaarden de samenloop van dienstverlening is toegestaan.
Het is niet toegestaan zodanige beslissingen te maken bij het opstellen van de aanvraag tot vaststelling dat hierdoor managementbeslissingen worden gemaakt.
Daarnaast zal in veel gevallen sprake zijn van materiële invloed op de jaarrekening (zie ViO artikel 19). De NOW-subsidie wordt immers aangevraagd als sprake is van grote omzetdaling en het verkrijgen van deze subsidie zal in veel gevallen een belangrijk onderdeel van de continuïteitsverwachting zijn. Bij materiële invloed op de jaarrekening dient in ieder geval een passende maatregel te worden genomen (denk hierbij aan het vormen van afzonderlijke teams die de werkzaamheden verrichten of opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling op de controlewerkzaamheden op de jaarrekening) .
Daarnaast moet de accountantsorganisatie afwegen of sprake is van niet routinematige of subjectieve dienstverlening. Met name daar waar keuzes gemaakt worden over onderdelen van de regeling die onderwerp zijn van discussie kan dit het geval zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan keuzes omtrent toepassing van het groepsbegrip of classificatie als NOW-omzet.
Wanneer sprake is van materiële invloed en niet routinematige of subjectieve dienstverlening is de samenloop van dienstverlening niet toegestaan.
* Indien sprake is van een wettelijke controle-opdracht zal deze combinatie niet mogelijk zijn omdat dan voor de NOW altijd sprake is van een assurance-opdracht.
Geplaatst: 5 februari 2021 (12:45 uur)
Casus
Bedrijf X is controleplichtig en valt in kwadrant IV voor het vereiste accountantsproduct in het kader van de NOW-1-regeling.
Bij de jaarrekening 2019 van bedrijf X is een oordeelonthouding afgegeven. De oordeelonthouding is het gevolg van het niet kunnen vaststellen van de volledigheid van de omzet. Bij de jaarrekening 2020 zal (naar verwachting) ook een oordeelonthouding worden afgegeven vanwege de hiervoor genoemde reden.
Let op dat deze situatie niet toeziet op een materiële onzekerheid in een controle over de juistheid van de omzet over 2019 welke niet verholpen kan worden.
Vraag
Wat zal het gevolg zijn voor de toekenning van de NOW-subsidie van de naar verwachting af te geven verklaring van oordeelonthouding bij de jaarrekening?
Antwoord
Zoals vermeld in het accountantsprotocol heeft de accountant bij een oordeelonthouding of onthouding van conclusie niet kunnen vaststellen dat de omzet in de meetperiode volledig is en hiermee het percentage omzetdaling voor de NOW-subsidie juist is. Hij heeft daarover niet voldoende en geschikte assurance-informatie kunnen verkrijgen. In deze gevallen kan de subsidieverstrekker (ministerie van SZW) zich daarom ook geen oordeel vormen over de juistheid van de gegevens van de aanvraag tot vaststelling. In het accountantsprotocol is vermeld dat een oordeelonthouding of een onthouding van conclusie samenhangend met een onzekerheid van diepgaande invloed in principe leidt tot een vaststelling van de subsidie op nihil. Een en ander conform paragraaf 3.2 van het Accountantsprotocol (bladzijde 18).
Bij een assurance-rapport met redelijke mate van zekerheid bestaat echter ingeval uitsluitend sprake is van inherente beperkingen in het kader van een NOW-onderzoek op grond van Standaard 3900N de mogelijkheid dit tot uitdrukking te brengen met de volgende passage:
Oordeelonthouding is uitsluitend het gevolg van inherente beperkingen op grond van Standaard 3900N
Zoals uit het bovenstaande blijkt, is onze oordeelonthouding uitsluitend het gevolg van inherente beperkingen zoals gedefinieerd in Standaard 3900N
In dat geval zullen het ministerie van SZW en het UWV de NOW-subsidie niet op nihil vaststellen, maar een korting toepassen van 10%. Dit is verder toegelicht in de Kamerbrief van minister Koolmees van 8 september 2020.
Opgemerkt wordt dat een oordeelonthouding die wordt afgegeven bij de jaarrekening als gevolg van het niet kunnen vaststellen van de volledigheid van de omzetverantwoording niet per definitie leidt tot een gerechtvaardigd beroep op inherente beperkingen op grond van Standaard 3900N. In Standaard 3900.16b en 3900.76R (nader verklaard in 3900.A21 en verder) is een en ander nader toegelicht. Elk beroep van de aanvrager van de subsidie op de inherente beperkingen op grond van Standaard 3900N dient door de accountant getoetst te worden aan de bepalingen van Standaard 3900N.
Overigens is het vervolgens aan het UWV en SZW om de hoogte van de subsidie vast te stellen en niet aan de accountant.
Indien wordt vermoed dat de uitkomst van de accountantswerkzaamheden, welke onder meer kunnen leiden tot een assurance-rapport van oordeelonthouding of een niet goedkeurend assurance-rapport, bestaat ook de mogelijkheid om een en ander voor te leggen aan SZW. Dit zelfde geldt overigens voor het niet kunnen afgeven van een derdenverklaring en een samenstellingsverklaring.
Indien het overleg tussen SZW en de aanvrager niet tot een voor de aanvrager bevredigende uitkomst leidt bestaat er vervolgens ook de mogelijkheid om, na uitvoering van de opdracht en het verkrijgen van de beschikking van het UWV, bezwaar in te dienen tegen de beschikking zoals vermeld in de Kamerbrief van de minister van SZW van 3 december 2020 waarin het volgende is opgenomen: “Langs diverse wegen bereiken mij berichten van werkgevers die geen recht hebben op NOW omdat zij niet voldoen aan de voorwaarden in de regeling, of omdat de regeling niet geheel aansluit op de specifieke situatie van de betreffende werkgever. Het is echter niet mogelijk, en ook niet wenselijk, om de regeling op alle individuele wensen aan te passen en aan te laten sluiten. Een zorgvuldige beoordeling van een aanvraag voor NOW-subsidie brengt met zich mee dat de regeling gevolgd wordt maar dat ook de bedoeling van de regeling een rol kan spelen. Indien een werkgever van mening is in principe recht te hebben op de NOW-subsidie, maar de regeling niet geheel aansluit bij de situatie van de werkgever kan bezwaar worden aangetekend. In dat geval kan nader worden bekeken of binnen de NOW-regeling en de bedoeling van de regeling maatwerk geleverd kan worden. Desalniettemin zullen er situaties blijven bestaan waarin de werkgever geen recht heeft op subsidie omdat hij niet voldoet aan de gestelde voorwaarden voor wat betreft omzetdaling en loonsomgegevens.”
Geplaatst: 5 februari 2021 (12:45 uur)
Update: 1 maart 2021 (12:48 uur)
Vraag
Een onderneming maakt gebruik van artikel 6a zoals opgenomen in de 1e Wet NOW (afwijking van bepalen omzetdaling op niveau concern of groep).
Conform paragraaf 2.4 van het accountantsprotocol dient de accountant vast te stellen dat indien een beroep wordt gedaan op artikel 6a, wordt voldaan aan de additionele voorwaarden zoals opgenomen in lid 1a tot en met e, in combinatie met artikel 14, vijfde lid, onderdeel c.
Wat zijn de gevolgen als de accountant constateert dat de onderneming niet met alle belanghebbende verenigingen van werknemers een overeenkomst voor werkbehoud is aangegaan?
Antwoord
In de Tweede Kamerbrief dd 29 januari 2021 (referentie 2021-0000021981) is geregeld dat indien met één belanghebbende vereniging van werknemers een overeenkomst voor werkbehoud is aangegaan dat dan voor desbetreffend punt wordt voldaan aan de additionele voorwaarden.
Zie hiervoor verder de Regeling tot wijziging.
NB Het inhoudelijk toetsen van de overeenkomsten valt buiten de reikwijdte van de werkzaamheden van de accountant in het kader van het NOW-onderzoek.
Geplaatst: 5 februari 2021 (12:45 uur)
FAQ P14
Vraag
Voor de afgegeven verklaring bij de NOW-verantwoordingen moet volgens het accountantsprotocol worden vastgesteld dat de uitbetaling van het nettoloon heeft plaatsgevonden op de bankrekening van de werknemer. Veel ondernemers maken gebruik van batchbetalingen waardoor de specificatie van de uitbetaling niet op het dagafschrift (of de te downloaden bestanden vanuit het internetbankieren) terecht komt. Niet alle banken bieden een eenduidige download van de batchinformatie tot maart 2020.
Indien een eenduidige download van de batchinformatie ontbreekt of op het dagafschrift geen specificatie van de uitbetaling is opgenomen, hoe kan de accountant vaststellen dat de uitbetaling van het nettoloon heeft plaatsgevonden op de bankrekening van de werknemer?
Antwoord
Indien een eenduidige download van de batchinformatie ontbreekt of op het dagafschrift geen specificatie van de uitbetaling is opgenomen kan een work-around worden overwogen.
Work-around-voorbeeld
- Vergelijk het batchtotaal van de bankafschrijving met het totaal van de ingestuurde batch door cliënt (waarin wel de individuele betalingen zichtbaar zijn);
- Vergelijk het unieke batchnummer met het nummer op de bankafschrijving (indien daarop aanwezig);
- Stel vast of de batch gewijzigd kan worden zonder het nummer te wijzigen;
- Vergelijk de bankrekeningnummers van de ingestuurde batch door cliënt (waarin individuele betalingen zichtbaar zijn) met de batch pré-corona (bijv. januari 2020);
- Onderzoek de verschillen (in- en uitdiensttredingen, verzoeken bij de salarisadministratie om over te maken op een ander bankrekeningnummer e.d.);
- Let op klachten(procedure): het piepsysteem zal zeker werken wanneer personeelsleden geen salaris ontvangen of te weinig, terwijl het totaal sluit.
Mocht de accountant de risico-inschatting maken dat uit deze werkzaamheden onvoldoende zekerheid volgt in het kader van de opdracht dan kan worden verzocht om opgaves van medewerkers waarin hij/zij verklaart dat het salaris is ontvangen (door middel van een steekproef) en waarbij de omvang van het aantal te controleren salarisbetalingen geschiedt op basis van de risico-inschatting door de accountant en hij/zij hierbij ook rekening houdt met een spreiding over de maanden van de meetperiode.
Nadere toelichting:
NOW-opdracht 3900N: Een ‘work-around’ was al toegestaan op basis van de risico-inschatting van de accountant. De toelichting op de tabellen van het accountantsprotocol geeft die ruimte.
NOW-opdracht 4415N: volgens het accountantsprotocol is bovenstaande work-around niet geoorloofd. Het ministerie van SZW heeft echter afwijking van het accountantsprotocol op dit punt toegestaan, wanneer die work-around ten minste bevestigingen van enkele werknemers bevat. Het aantal wordt overgelaten aan het professional judgement van de accountant, afhankelijk van de omstandigheden.
NB Voor de derdenverklaring is de totaalaansluiting al toegestaan (zie artikel 3.2 van de verklaring) en hoeft de work-around niet uitgevoerd te worden).
Geplaatst: 5 februari 2021 (12:45 uur)
Vraag
In het accountantsprotocol is op blz. 16 opgenomen dat voor het onderzoek naar de omzet in de meetperiode in 2020 de goedkeuringsmaterialiteit 2% bedraagt van de omzet in de referentieperiode op het niveau van de groep (indien van toepassing).
Dient voor de omzet in de referentieperiode de omzet 2019 of de omzet 2019 / 4 te worden genomen?
Antwoord
Voor de omzet in de referentieperiode (de basis voor de materialiteitsberekening) dient de omzet 2019 / 4 te worden genomen.
Geplaatst: 1 maart 2021 (12:48 uur)
Update: 17 maart 2021 (08:31 uur)
Vraag
NOW-groep bestaat naast Nederlandse uit een buitenlandse entiteit waarin Nederlands SV-loon is verantwoord. De Nederlandse entiteit organiseert de consolidatie en stelt de groepsaccountant aan. Voor de werkzaamheden betreffende de buitenlandse entiteit is veelal de betrokkenheid van een buitenlandse accountant noodzakelijk.
Deze situatie is zowel van toepassing onder artikel 6 als 6a bij NOW1.
Standaarden 3900N/4415N zijn Nederlandse standaarden. Ingeval een buitenlandse component-accountant betrokken is bij de NOW-opdracht komen de volgende vragen aan bod:
- Hoe dient de aansturing van de buitenlandse component-accountant georganiseerd te worden?
- Wordt gebruik gemaakt van Standaard 3900N of van Standaard 600 (specifieke post van de jaarrekening en/of voorgeschreven werkzaamheden)?
Antwoord
Relevante Standaarden
In Standaard 3900N.66 is opgenomen dat de accountant het geplande werk met betrekking tot groepsonderdelen desgewenst kan laten uitvoeren door andere accountants. Standaard 3900N(.65/66) verwijst ook expliciet naar Standaard 600(.11-50). Het toepassen van de vereisten van Standaard 3900N.66 kan leiden tot praktische uitvoeringsproblemen vooral in geval er sprake is van buitenlandse components.
Kennis van de NOW-regeling en aanpak werkzaamheden (aansturing)
Doordat er geen vertaling is van de NOW-standaarden (noch van het accountantsprotocol, noch van de FAQ’s) zal de groepsaccountant de component-accountant zo moeten instrueren dat de doelstelling van de NOW-opdracht, de specifieke (fraude) risico’s zoals onder andere opgenomen in Standaard 3900N.52 en de scope voldoende duidelijk zijn. De groepsaccountant kan het nodig vinden om de NOW-regeling in meer detail toe te lichten (bijvoorbeeld via presentaties, uitgebreide instructies over de achtergrond en specifieke bepalingen van de NOW-regeling, training enzovoorts) om de context van de opdracht helder te maken aan de buitenlandse component-accountant.
Hierbij dient de groepsaccountant het uitgangspunt te hanteren dat de buitenlandse component-accountant zelf verantwoordelijkheid kan nemen over de uit te voeren opdracht inclusief risico-inschatting, tendenties, significante (fraude) risico’s, relevante posten en beweringen zoals vereist door Standaard 600.
Soort werkzaamheden en inspelen op ingeschatte risico’s (aansturing)
De groepsaccountant is er verantwoordelijk voor te zorgen dat de component-accountant werkzaamheden uitvoert die voldoende zekerheid bieden ten behoeve van de uit te voeren opdracht. De groepsaccountant kan verschillende producten uitvragen bij de component accountant, afhankelijk van de scoping en risico’s die de groepsaccountant onderkent, zie Standaard 600.27/29:
- een verklaring omtrent specifieke posten, zijnde de juistheid van de referentieomzet, de volledigheid van omzet in de meetperiode, de beweringen aangaande de salarissen, en eventuele naleving rondom de voorwaarden bij een aanvraag op werkmaatschappijniveau (de beweringen rondom de salarissen en/of de voorwaarden voor een aanvraag op werkmaatschappij kunnen ook als een aparte instructies als specifieke werkzaamheden worden uitgevraagd); of
- specifieke werkzaamheden (specified audit procedures); of
- een rapport (verklaring) in lijn met het NOW-rapport (verklaring) in lijn met Standaard 3900N/4415N.
Voor het rapport (de verklaring) van specifieke aspecten van de loonsom en andere kwalitatieve objecten voert de component-accountant specifieke werkzaamheden uit waarbij de door de groepsaccountant in de instructies opgenomen aandachtspunten (o.a. frauderisico, kwalitatieve voorwaarden (bij artikel 6a etc.) enzovoorts) in acht worden genomen in aanvulling op het rapport (de verklaring) omtrent specifieke omzetposten.
Evalueren van voldoende en geschikt assurance-bewijs
Uiteindelijk dient de groepsaccountant te beoordelen of de buitenlandse component-accountant het werk naar behoren heeft verricht zoals beschreven in Standaard 600.42; waarbij het in geval van betrokkenheid van buitenlandse component-accountants een dossierreview vanwege de complexiteiten van de NOW-regeling waarschijnlijk is. Ook kan worden gedacht aan een combinatie waarbij werkzaamheden die door de component-accountant zijn verricht, worden aangevuld met werkzaamheden van de groepsaccountant gericht op bepaalde specifiek aspecten van de regeling voor zover mogelijk en efficiënter.
Overige
Als de buitenlandse component zelf Nederlands SV-loon heeft en daarmee NOW aanvraagt dan moet een Nederlandse accountant de verklaring (het rapport) afgeven en zal de opdracht zo moeten worden opgezet in samenspraak met het buitenlandse component-team en de vereisten van Standaard 600 dan wel Standaard 3900N dat de Nederlandse accountant een rapport (verklaring) kan afgeven voor NOW-doeleinden bij de aanvragende SV-loon entiteit.
Geplaatst: 12 maart 2021 (10:27 uur)
Vraag
Een onderneming heeft aan het begin en/of aan het einde van de meetperiode geen voorraadinventarisaties uitgevoerd en/of de accountant heeft deze voorraadinventarisatie niet bijgewoond. Wel is in het kader van de jaarrekeningcontrole, zowel per beginbalansdatum als per eindbalansdatum een inventarisatie uitgevoerd en bijgewoond door de accountant. Uit desbetreffende werkzaamheden zijn geen bevindingen naar voren gekomen.
Hoe kan de accountant voldoende en geschikte assurance-informatie verkrijgen omtrent de volledigheid van de opbrengstverantwoording in de meetperiode?
Antwoord
Indien zowel aan het begin als aan het einde van het boekjaar, in het kader van de jaarrekeningcontrole, een voorraadinventarisatie die de volledigheid van de omzet in het boekjaar mede borgt, is uitgevoerd kan dit de basis vormen voor de geld-goederenbeweging voor de NOW-periode. Het doel van de assurance-werkzaamheden met betrekking tot de NOW-periode is daarbij niet het vaststellen van de voorraad aan het begin en eind van de meetperiode, maar het vaststellen van de volledigheid van de omzet in de meetperiode waarbij specifieke werkzaamheden moeten worden verricht op de afgrenzing (verschuivingsgevaar).
Als de volledigheid van de omzet in het boekjaar is gecontroleerd en er geen bevindingen naar voren zijn gekomen, dan kan de volledigheid van de opbrengstverantwoording in de NOW-periode worden vastgesteld door vast te stellen dat omzet niet onterecht buiten de NOW-periode wordt verantwoord (Q1, Q3 - Q4). Omdat de volledigheid van de omzet voor het gehele boekjaar is vastgesteld, kan door voldoende en geschikte assurance-werkzaamheden uit te voeren met betrekking tot de afgrenzing van de opbrengstverantwoording voor en na de meetperiode. Dit wordt verduidelijkt aan de hand van onderstaand overzicht.
Boekjaar (volledigheid voor het hele boekjaar middels inventarisaties) | |||
Q1 | Q2 NOW-periode | Q3 | Q4 |
Een roll forward vanuit de beginbalans, of roll back vanuit de eindbalans is dan niet noodzakelijk. De accountant kan door middel van specifieke werkzaamheden op de afgrenzing rondom de meetperiode de volledigheid van de omzet in de NOW-periode vaststellen. Enkele uitgangspunten/overwegingen hierbij:
- Externe informatiebronnen (bijvoorbeeld expeditiedocumenten) leveren een hoge kwaliteit assurance-informatie ter afdekking van het risico van verschuiven van omzet binnen de meetperiode naar omzetverantwoording buiten de meetperiode;
- Specifieke risico’s per situatie moeten overwogen worden. Hoe groter het risico van bijvoorbeeld een shop in een shop bij een werkgever, hoe groter de noodzaak tot voorraadtellingen aan het begin en einde van de NOW-periode, hoe minder eenvoudig deze te vervangen is door alternatieve werkzaamheden;
- Memoriaalboekingen met betrekking tot de voorraad zullen separaat onderdeel in de werkzaamheden van de accountant zijn.
NB. Wanneer de accountant op partieel roulerende inventarisaties steunt, wordt (ook) verwezen naar de FAQ P8 met betrekking tot het gebruik maken van geteste interne beheersing bij de jaarrekeningcontrole 2020 in relatie tot de NOW-werkzaamheden.
Geplaatst: 26 maart 2021 (12:25 uur)
Casus
Een volgens de bepalingen van de RJ middelgrote onderneming (Middel BV) vormt samen met een andere entiteit (Klein BV) de NOW-groep. Beide ondernemingen hebben dezelfde buitenlandse aandeelhouder. De buitenlandse aandeelhouder (Holding) heeft geen Nederlands SV-loon en behoort daarom niet tot de NOW-groep.
Er is sprake van NOW 1 waarbij de aanvragende entiteiten voor de NOW 1 Middel BV en Klein BV zijn. De omzetdaling wordt bepaald op het niveau van de NOW-groep. De NOW-subsidie is EUR 800k voor Middel BV en aldus betreft het accountantsproduct dat moet opgeleverd bij de NOW verantwoordingen een assurance rapport met een redelijke mate van zekerheid.
Klein BV is een zustermaatschappij van Middel BV maar is geen onderdeel van de consolidatiekring bij het opstellen van de jaarrekening van Middel BV. Klein BV behoort wel, via het aandeelhouderschap van Holding boven Middel BV tot de NOW-groep. De accountant van de Middel BV heeft op dit moment nog geen verdere kennis van (de IB van) Klein BV.
Klein BV is volgens de bepalingen van de RJ een kleine, niet controleplichtige, onderneming maar maakt wel ca 10% uit van de geconsolideerde omzet van de NOW-groep. De omzet van Klein BV is materieel om in de NOW-werkzaamheden te betrekken. Echter naar verwachting zullen er inherente beperkingen zijn bij de werkzaamheden met betrekking tot de omzet voor deze entiteit (o.a. geen voorraadopnames).
Het omzetverlies wordt conform de bepalingen van de NOW-regelingen bepaald op NOW-groepsniveau.
Voor deze casus wordt er vanuit gegaan dat de accountantswerkzaamheden met betrekking tot de controle van de NOW-omzet voor de meetperiode van Middel BV geen bevindingen opleveren en de onzekerheid omtrent volledigheid van de NOW-groepsomzet als gevolg van inherente beperkingen bij Klein BV >4% is. Het voorgaande leidt dan tot een oordeelonthouding met betrekking tot de NOW-groepsomzet.
Vraag
- Dient, indien de onzekerheid met betrekking tot de NOW-groepsomzet >4% is, de accountant van de NOW-groep bij zowel het assurance-rapport bij Middel BV als bij Klein BV een assurance-rapport van oordeelonthouding af te geven? Hierbij wordt ervan uitgegaan dat er geen andere bevindingen zijn voortgekomen uit de controle.
- Zo ja, is het dan verplicht om in beide assurance-rapporten te verwijzen naar de inherente beperkingen, terwijl dit eigenlijk alleen toeziet op Klein BV?
- Krijgt zowel Middel BV als Klein BV dan een korting van 10% op de NOW-subsidie?
Voorgestelde oplossing
Voor alle NOW-groepsonderdelen geldt hetzelfde accountantsproduct en derhalve dezelfde bewoordingen in de assurance-rapporten met betrekking tot de omzet. Aangezien sprake is van een controleplichtige groep met een subsidie boven de EUR 375k geldt kwadrant 4 en is sprake van een assurance-rapport met een redelijke mate van zekerheid.
In deze situatie is sprake van een NOW-groep die afwijkend is van de RJ-groep als gevolg van de afwijkende bepaling van het groepsbegrip tussen de RJ- en de NOW-regelgeving. Klein BV maakt wel onderdeel uit van de NOW-groep maar niet van de RJ-groep.
De geconstateerde inherente beperkingen voldoen aan de kwalificaties om te worden aangemerkt als “NOW inherente beperkingen”, zoals beschreven in Standaard 3900.16 (2e bullit). Deze zijn namelijk ontstaan omdat Klein BV nu bij de NOW-groep behoort. Het management van de NOW-groepsonderdelen kan deze inherente beperking waarschijnlijk niet met terugwerkende kracht oplossen.
Indien sprake is van inherente beperkingen met betrekking tot de assurance-werkzaamheden betreffende de omzet op het niveau van Klein BV en indien dit leidt tot een assurance-rapport van oordeelonthouding op het niveau van de NOW-groep, dient in de assurance-rapporten die worden afgegeven bij alle onderdelen van de NOW-groep hiervan melding te worden gemaakt (3900N.76). Hierbij wordt ervan uitgegaan dat er geen andere bevindingen zijn. Het UWV zal in dat geval waarschijnlijk conform de regelgeving een korting van 10% toepassen bij de vaststelling van de subsidie voor de gehele NOW-groep.
Voordat echter overgegaan kan worden tot deze conclusie zijn de volgende zaken relevant:
1) Ter bepaling van de referentie-omzet van de NOW-groep dient een pro-forma consolidatie te worden opgesteld van de NOW-groep, Voor de referentie-omzet zijn mede de cijfers 2019 van Klein BV relevant. De accountant dient derhalve na te gaan wat de status is van de jaarrekening 2019 van Klein BV, de voornaamste risico’s te evalueren zoals voorgesteld in het accountantsprotocol en de (mogelijke) werkstappen die zijn vermeld in het accountantsprotocol met betrekking tot deze risico’s uit te voeren. Kortheidshalve wordt verwezen naar pagina 11 van het NOW-1 accountantsprotocol en de risico’s en werkzaamheden in tabel B2. Voor deze casus wordt ervan uitgegaan dat er geen andere onjuistheden/onzekerheden in de omzet en/of loonsom aanwezig zijn.
2) Zoals vermeld in bovenstaande casus heeft de accountant van Middel BV op dit moment nog geen verdere kennis van de IB van Klein BV. In Standaard 3900N is beschreven dat de vereisten 11-50 van Standaard 600 van overeenkomstige toepassing zijn voor zover relevant voor de NOW-regeling. In de context van deze opdracht is het derhalve relevant dat de accountant die de omzetdaling op NOW-groepsniveau controleert inzicht verkrijgt in de AO/IB van Klein BV om te bepalen wat de impact hiervan is op de controle van de omzetdaling in de meetperiode van de NOW-groep als geheel. Op basis van het verkrijgen van het inzicht in de relevante AO/IB van Klein BV, waaronder de relevante functiescheidingen en de mogelijke interne beheersingsmaatregelen voor de NOW-groep als geheel, dient vervolgens een controleplan opgesteld te worden om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen. Op basis van de verkregen controle-informatie, waaronder mogelijk confirmaties van derden en andere externe informatie, dient bepaald te worden wat de resterende onzekerheid is ten aanzien van de omzetdaling in de meetperiode op NOW-groepsniveau en of deze materieel kan afwijken. Indien deze onzekerheid ten aanzien van de omzetdaling niet boven 2% ligt (ervan uitgaande dat er geen lagere materialiteit is gehanteerd) dan kan een ‘schoon’ assurance-rapport worden afgegeven.
Geplaatst: 16 juni 2021 (09:45 uur)
FAQ P19
Casus
De entiteit en de accountant hebben een afwijkend standpunt ten aanzien van de interpretatie van de regelgeving, met als gevolg dat de omzetdaling die de entiteit heeft bepaald afwijkend is van de omzetdaling die de accountant heeft vastgesteld tijdens de NOW-opdracht. Er is sprake van een assurance-opdracht onder Standaard 3900N.
De directie van de entiteit is van mening dat hun standpunt juist is en wenst dit ook, eventueel middels een bezwaarprocedure bij het UWV, aan te vechten.
Vraag
Hoe dient de accountant hier bij de afwikkeling van de NOW-opdracht mee om te gaan?
Antwoord
De NBA heeft SZW gevraagd wat de entiteit zou moeten doen in de geschetste casus.
SZW heeft aangegeven dat volgens hen de enige juiste en mogelijke route de volgende is:
De entiteit verantwoordt de hogere (= visie entiteit) omzetdaling in het verzoek tot vaststelling; verkrijgt een assurance-rapport met beperking waarbij de accountant een pro-forma-berekening toevoegt (Standaard. 3900 par. 75) of een afkeurend assurance-rapport. Wanneer een werkgever het uiteindelijk niet eens is met de vaststelling door het UWV dan is dit een beslissing waartegen de ondernemer bezwaar kan aantekenen bij het UWV.
De NBA is niet de aangewezen entiteit om entiteiten en hun accountants juridisch advies te geven in deze bestuursrechtelijke zaken en adviseert entiteiten dan ook om zich juridisch te laten ondersteunen bij het bepalen van de te volgen strategie alvorens het verzoek tot vaststelling in te dienen bij het UWV.
Nadere toelichting op het antwoord
Indien er een materiële afwijking zit tussen het omzetverlies zoals bepaald door de entiteit en de accountant zal de accountant een assurance-rapport met beperking of een afkeurend assurance-rapport geven.
Zoals weergegeven in Standaard 3900N par. A76 wordt, conform het accountantsprotocol, een assurance-rapport met beperking alleen afgegeven als de afwijkingen en onzekerheden kwantificeerbaar zijn en binnen de bandbreedtes vallen zoals opgenomen in het accountantsprotocol. De uitkomsten van de pro-forma-berekening maken het voor het UWV mogelijk om op eenvoudige wijze de subsidie vast te stellen.
Indien de afwijking buiten de toegestane bandbreedte valt, zal een afkeurend assurance-rapport worden verstrekt. Zoals weergegeven in het accountantsprotocol bij NOW1 (pagina 4) zal, indien een accountant een afkeurend assurance-rapport afgeeft de subsidie op nihil worden gesteld en het uitgekeerde voorschot in zijn geheel worden teruggevorderd.
Een entiteit kan wanneer een afkeurend assurance-rapport is verstrekt bezwaar aantekenen. In een dergelijke bezwaarprocedure zal de entiteit moeten aantonen dat de omzetdaling hoger is conform het eerder ingenomen standpunt van de entiteit. Of het mogelijk is om wanneer de hogere omzetdaling niet geaccepteerd wordt door het UWV, te vragen om vaststelling, op het niveau van de omzetdaling waartussen de accountant en de entiteit geen verschil van inzicht bestaat, is de NBA niet bekend.
Een vraagstuk over verschil van inzicht kan zich ook voordien bij een opdracht waarbij een samenstellingsverklaring (Standaard 4415) wordt afgegeven. Op basis van Standaard 4415.34 dient de accountant de aanpassingen aan het management voor te stellen. Indien het management weigert, of het de accountant niet toestaat de voorgestelde aanpassingen aan te brengen, dient de accountant de opdracht terug te geven (Standaard.4415.35). Een afkeurende samenstellingsverklaring dan wel een samenstellingsverklaring met beperkingen bestaat immers niet.
Geplaatst: 19 augustus 2021 (11:39 uur)
Casus
Voor een NOW-aanvrager is een beoordeling of het samenstellen van de jaarrekening 2019 gepland (dan wel is opgestart), welke niet voor 1 april 2020 is/was afgerond.
Vraag
Wat is de impact op de assurance-werkzaamheden betreffende de referentie-omzet voor de NOW-opdracht?
Antwoord
a) Wanneer de jaarrekening 2019 voor 1 april 2020 is vastgesteld wordt geen verhoogd verschuivingsrisico aanwezig geacht ten aanzien van de NOW, aangezien de werkgever nog niet op de hoogte kon zijn van de NOW-regeling. Derhalve hoeft de accountant geen specifieke aandacht voor dit risico te onderkennen.
Dit kan worden afgeleid uit risico A2.2 & B2.2 in het accountantsprotocol en artikel A64 van de Standaard 3900N dat een risico in de referentieperiode identificeert wanneer de jaarrekening na 1 april 2020 is vastgesteld.
b) Wanneer de jaarrekening 2019 na 1 april 2020 is vastgesteld, dient in het kader van de betreffende beoordelings- of samenstelopdracht bij de jaarrekening aandacht besteed te zijn/te worden aan het verschuivingsrisico (risico A2.2 & B2.2). Dit houdt in dat bijvoorbeeld in het kader van materialiteit, aansluiting wordt gezocht bij de materialiteit die past bij een jaarrekening (controle) opdracht met vergelijkbare risico’s (ten behoeve van risico en werkzaamheden in A2.5 en B2.5).
Wanneer bij de controle van de jaarrekening geen aandacht is besteed aan dit risico zal de accountant dit risico mee moeten nemen bij de bepaling van de werkzaamheden voor NOW-opdracht. In dat geval kan de materialiteit passend bij de jaarrekening 2019 in ogenschouw worden genomen.
Geplaatst: 1 oktober 2021 (14:02 uur)
Casus
Een NOW-aanvrager heeft een jaarrekening met een gebroken boekjaar van 1 april tot en met 31 maart.
Vraag
Wat is de impact op de assurance-werkzaamheden met betrekking tot de referentie-omzet voor de NOW?
Antwoord
De NOW-aanvrager zal de omzet over het boekjaar 2019 moeten bepalen ten behoeve van de omzet over de referentieperiode. Bij een gebroken boekjaar dient de NOW-aanvrager in deze casus de maanden januari tot en met maart 2019, op basis van het boekjaar 2018-2019 en de maanden april tot en met december 2019 op basis van het boekjaar 2019-2020 te bepalen.
Hierbij dient de accountant aandacht te hebben voor een verschuivingsrisico waardoor de omzet over 2019 te hoog wordt verantwoord. Zie hiervoor ook Standaard 3900N.51 (A63 en A64) evenals voorgestelde werkzaamheden A2.2c en A2.3a, evenals B2.2c en B2.3a. Dit kan zich voordoen bij:
- De jaarrekeningen 2018-2019 en/of 2019-2020 niet voor 1 april 2020 zijn vastgesteld. Zie voor omzet FAQ9 en FAQ1;
- De toerekening van de omzet aan de periode 2019 uit het boekjaar 2018-2019 en 2019-2020.
Ten aanzien van deze werkzaamheden kan de accountant deze uitvoeren met de materialiteit passend bij de laatst gecontroleerde jaarrekening. Dit in lijn met de toelichting in Standaard 3900A64 voor zover mogelijk assurance-informatie verkrijgen die vergelijkbaar is met de controle-informatie die een accountant normaal gesproken verkrijgt bij de controle van de jaarrekening.
Geplaatst: 1 oktober 2021 (14:02 uur)
Casus
Bij een NOW-aanvrager wordt voor de jaarrekening over het boekjaar 2019 geen controle of beoordeling uitgevoerd, noch is de jaarrekening samengesteld door een andere accountant omdat artikel 403 wordt toegepast.
Vraag
Wat is de impact op de assurance-werkzaamheden betreffende de referentie-omzet voor de NOW?
Antwoord
Op basis van het accountantsprotocol (blz. 11, en risico 2.2 in tabel B2 blz. 40/41) kan geconcludeerd worden dat wanneer er geen gecontroleerde jaarrekening is, de accountant gebruik mag maken van de vastgestelde jaarrekening voor het bepalen van de referentie-omzet. Alleen een vastgestelde jaarrekening is aldus ook voldoende.
a) Wanneer de jaarrekening voor 1 april 2020 is vastgesteld dient de accountant na te gaan dat de referentieomzet over 2019 gelijk is aan de omzet uit de (door management) vastgestelde jaarrekening. Om dit te bewerkstelligen kan, maar niet limitatief, gedacht worden aan:
- vaststellen in de notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders; en/of
- vaststellen dat de jaarrekening is toegevoegd aan bestuursnotulen; en/of
- bij een DGA waar AVA-notulen ontbreken kan de deponering (uiterlijk 8 dagen na vaststellen van jaarrekening) gehanteerd worden.
Wanneer dit niet kan worden nagegaan, of wanneer er nagekomen correcties hebben plaatsgevonden, zoekt de accountant aansluiting op de situatie in gelijkenis met vaststelling na 1 april 2020.
b) Wanneer de jaarrekening na 1 april 2020 is vastgesteld en de werkgever niet controleplichtig is dient in het kader van de NOW-opdracht, met de materialiteit en controle-informatie passend bij een controle van de jaarrekening, dit risico te worden geadresseerd (risico A2.5 & B2.5).
c) Wanneer er geen vastgestelde jaarrekening aanwezig is (bijvoorbeeld enkel sprake is van een verkorte vastgestelde jaarrekening) kan gebruik worden gemaakt van de financiële verantwoording die ten behoeve van de geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld. Voorwaarde om artikel 403 toe te passen is dat de gegevens van de entiteit worden geconsolideerd in de groepsjaarrekening, opgesteld volgens de voorschriften van de Europese Unie of IFRS. Langs deze lijn kunnen deze cijfers ten behoeve van consolidatiedoeleinden dus worden gehanteerd om de referentie omzet te bepalen.
Voor de geconsolideerde jaarrekening dienen dezelfde principe als bij a) en b) beschreven te worden toegepast.
Hierbij is de accountant wel alert op het gebruik van de juiste verslaggevingsregels (risico A2.1 & B2.1) omdat voor consolidatiedoeleinden sommige omzetstromen worden geëlimineerd, dan wel omzetstromen niet altijd als omzet worden geclassificeerd. Bijvoorbeeld, in rekening gebrachte managementfees welke voor consolidatiedoeleinden worden geëlimineerd, dan wel niet als omzet zijn verantwoord.
Geplaatst: 1 oktober 2021 (14:02 uur)
FAQ P23
Vraag
In het protocol voor de NOW alsmede in COS 3900N is aangegeven dat de teksten in het assurance-rapport inhoudelijk niet mogen worden aangepast.
In de praktijk komt het veelvuldig voor dat nettolonen (gedeeltelijk) worden uitbetaald aan anderen dan de werknemer zelf. Bijvoorbeeld bij een loonbeslag of gewoon op verzoek van deze werknemer zelf naar bijvoorbeeld de ex-partner.
Feitelijk wordt daarmee niet voldaan aan de tekst in het assurance-rapport dat "alle nettolonen uit de loonaangifte die meetellen in de berekening van de NOW-subsidie daadwerkelijk zijn uitbetaald aan de betreffende werknemers". En daarmee is het ook niet mogelijk te verklaren dat daaraan wordt voldaan.
Wat verwacht het ministerie van SZW van de accountant in dit soort situaties?
Antwoord
Wij hebben deze vraag aan het ministerie van SZW voorgelegd en bijgaand antwoord ontvangen: “Bij het opstellen van de regeling en het protocol is niet beoogd om op basis van de geschetste situaties (inhouding op het netto-loon door loonbeslag door de fiscus of door het inhouden van alimentatie door de werkgever op verzoek van de werknemer) tot een afkeuring te komen. De doelstelling is dat het moet gaan om een uitgaande geldstroom naar de werknemer dan wel inhoudende instanties of partijen waardoor er geen loonkosten worden gedeclareerd die er feitelijk niet zijn voor de werkgever.”
Geplaatst: 16 november 2021 (15:19 uur)
FAQ P24
Vraag
In het accountantsprotocol NOW 3 en 4 is bij onderdeel 3.1 verlichting 6 onder andere opgenomen: “Voor de NOW 3 en de NOW 4 is voor bedrijven die gebruik maken van de regeling voor werkmaatschappijen en waarbij de definitief vastgestelde subsidie lager is dan €375.000 geen verklaring met redelijke maar met beperkte mate van zekerheid noodzakelijk.”
Wanneer sprake is van meerdere entiteiten (werkmaatschappijen) binnen een NOW-groep die gebruik maken van de werkmaatschappijregeling, geldt de toets van de vastgestelde subsidie aan de €375.000 dan op het niveau van de werkmaatschappij of op het niveau van het totaal van de vastgestelde subsidie van alle aanvragende entiteiten (werkmaatschappijen) binnen de NOW-groep die gebruik hebben gemaakt van de werkmaatschappijregeling?
Antwoord
In de regeling voor werkgevers die hebben gevraagd om toepassing van de werkmaatschappijregeling is opgenomen dat altijd een accountantsverklaring vereist is. De verplichting tot optelling volgt uit het accountantsprotocol. Om te bepalen of op grond van de regeling een accountantsverklaring is vereist, dienen de verschillende aanvragen van de loonheffingennummers in de organisatie of in de groep namelijk bij elkaar opgeteld te worden. Dezelfde verplichting tot optelling geldt ook voor werkmaatschappijen die om toepassing van de werkmaatschappijregeling verzoeken.
Geplaatst: 10 december 2021 (10:43 uur)
FAQ P25
Geplaatst: 2 februari 2022 (10:40 uur)
Update: 8 februari 2022 (09:47 uur)
Vraag
Uit het accountantsprotocol behorende bij NOW 3 en NOW 4 en standaard 3900N blijkt dat het onderzoek naar de omzet in de referentieperiode en de omzet in de meetperiode (hierna: omzetgegevens) gecombineerd kan worden indien de tranches opvolgend zijn.
Kan het onderzoek naar aspecten van de loonsom, de bewering inzake het verbod tot uitkeren van bonussen, dividenden en inkoop eigen aandelen (art 14 NOW 3 en art 16 NOW 4) en de bewering inzake de werkmaatschappijregeling (art 6 NOW 3 en art 7 NOW 4) tevens gecombineerd worden?
Antwoord
Het onderzoek naar de omzetgegevens kan voor twee of meer elkaar opvolgende NOW- tranches (vanaf NOW 3.1 en verder) worden gecombineerd. Bij een gecombineerde opdracht bestaat het onderzoeksobject uit de omzetgegevens (referentieperiode, meetperiode en de daaruit voorvloeiende daling) van deze gecombineerde NOW- tranches tezamen en niet de omzetgegevens van de individuele NOW- tranches. Het assurance-rapport ziet bij een gecombineerde opdracht dan ook toe op een combinatie van meerdere elkaar opvolgende NOW- tranches.
Combineren is niet mogelijk voor de beweringen ten aanzien van aspecten van de loonsom. Tevens kan het onderzoek naar de beweringen rondom het verbod tot uitkeren van dividenden, bonussen en inkoop eigen aandelen en de bewering inzake de werkmaatschappijregeling niet gecombineerd worden. Deze beweringen dienen per individuele NOW-tranche onderzocht te worden. De conclusie of het oordeel van de accountant ziet dan toe op de individuele NOW- tranche waarover het rapport wordt verstrekt.
Voorbeeld uitwerking:
In de situatie waarbij NOW 3.1 en 3.2 worden gecombineerd zal dit de volgende uitwerking hebben:
NOW 3.1:
De NOW-eindverantwoording door de werkgever ziet toe op:
- Omzetgegevens over de periode1
- Beweringen ten aanzien van aspecten van de loonsom over periode 3.1
- Beweringen aangaande de verplichtingen en aanvullende voorwaarden over periode 3.1
Conclusie / oordeel in het assurance-rapport NOW 3.1 door de accountant ziet toe op:
- Omzetgegevens over de periode 3.1 en 3.2 gezamenlijk
- Beweringen aangaande aspecten van de loonsom over periode 3.1
- Beweringen aangaande de verplichtingen en aanvullende voorwaarden over periode 3.1
NOW 3.2:
De NOW-eindverantwoording door de werkgever ziet toe op:
- Omzetgegevens over de periode2
- Beweringen ten aanzien van aspecten van de loonsom over periode 3.2
- Beweringen aangaande de verplichtingen en aanvullende voorwaarden over periode 3.2
Conclusie / oordeel in het assurance-rapport NOW 3.2 door de accountant ziet toe op:
- Omzetgegevens over de periode 3.1 en 3.2 gezamenlijk
- Beweringen aangaande aspecten van de loonsom over periode 3.2
- Beweringen aangaande de verplichtingen en aanvullende voorwaarden over periode 3.2
NB Combineren van NOW opdrachten is niet mogelijk wanneer de gebruikte omzetgegevens van verschillende ‘niveaus’ zijn: 'aanvraag op werkmaatschappij’ versus ‘aanvraag op NOW groepsniveau’. Bijvoorbeeld wanneer NOW 3.1 en 3.3 worden aangevraagd op werkmaatschappij niveau, maar NOW 3.2 op NOW groepsniveau.
Geplaatst: 3 maart 2022 (15:09)
Update: 4 maart 2022 (09:11)
Vraag
Uit het accountantsprotocol behorende bij NOW 3 en NOW 4 en standaard 3900N blijkt dat het onderzoek naar de omzet in de referentieperiode en de omzet in de meetperiode (hierna: omzetgegevens) gecombineerd kan worden indien de tranches opvolgend zijn.
Bij een gecombineerde opdracht bestaat het onderzoeksobject uit de omzetgegevens (referentieperiode, meetperiode en de daaruit voorvloeiende daling) van deze gecombineerde NOW-tranches tezamen en niet de omzetgegevens van de individuele NOW-tranches. Het assurance-rapport ziet bij een gecombineerde opdracht dan ook toe op een combinatie van meerdere elkaar opvolgende NOW-tranches voor wat betreft de omzet.
Hierbij geldt conform het addendum bij het accountantsprotocol dat de te hanteren materialiteit voor het onderzoek naar de omzet in de referentieperiode en het onderzoek naar de omzet in de meetperiode nog steeds 2% van de totale omzet in de referentieperiode (van de tranches waarvoor een aanvraag tot vaststelling wordt gedaan) bedraagt.
Hoe dient de te hanteren goedkeuringsmaterialiteit het onderzoek naar de omzet in de referentieperiode en het onderzoek naar de omzet in de meetperiode te worden bepaald in geval van een gecombineerde opdracht. Kan dit worden toegelicht aan de hand van een voorbeeld?
Antwoord
Op basis van het (addendum op) accountantsprotocol en de herziene Standaard 3900N bedraagt de goedkeuringsmaterialiteit 2% van de totale omzet in de referentieperiode van de tranches waarvoor de aanvraag tot vaststelling wordt gedaan. In de herziene Standaard 3900N is dit nader uitgewerkt in paragraaf A52a. Hieruit blijkt dat de te hanteren goedkeuringsmaterialiteit 2% van de referentieomzet maal het aantal NOW-verantwoordingsperioden bedraagt. In onderstaand voorbeeld is dit nader uitgewerkt.
Voorbeeld:
- Omzet over 2019 bedraagt €40.000 (referentie omzet over periode 3 maanden, bedraagt €10.000)
- Entiteit heeft voor alle tranches van NOW 3 en 4 NOW aangevraagd
- De omzet in de meetperiode en de omzetdaling per tranche is als volgt:
Omzetperiode | Netto-omzet referentieperiode | Netto-omzet in de meetperiode | Omzetdaling in de meetperiode |
Tranche 3 1 oktober – 31 december 2020 | €10.000 | €5.000 | 50% |
Tranche 4 1 januari – 31 maart 2021 | €10.000 | €6.500 | 35% |
Tranche 5 1 april – 30 juni 2021 | €10.000 | €7.000 | 30% |
Tranche 6 1 juli – 30 september 2021 | €10.000 | €5.500 | 45% |
Totaal | €40.000 | €24.000 | 40% |
Op basis van hetgeen in het (addendum op) accountantsprotocol en de herziene Standaard 3900N is opgenomen bedraagt de goedkeuringsmaterialiteit 2% van €40.000 = €800.
Geplaatst: 22 maart 2022 (14:06 uur)
Casus
In de NOW 4 -regeling geldt een nieuwe verplichting inzake het sluiten van een overeenkomst met ten minste één belanghebbende vereniging van werknemers (zoals bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wet melding collectief ontslag) waarin schriftelijke afspraken zijn vastgelegd over het bonus- en dividendbeleid. Indien de aanvrager minder dan 20 werknemers heeft kan worden volstaan met een andere vertegenwoordiging van werknemers: de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of de vergadering (zoals bedoeld in artikel 35b, eerste lid, van de Wet op de ondernemingsraden) (art. 16 lid 2 NOW 4-regeling).
Wanneer de NOW-aanvragende entiteit geen overeenkomst heeft gesloten, wordt de subsidie op nihil vastgesteld (art. 17 lid 5 NOW 4-regeling).
Het stellen van deze aanvullende voorwaarde, naast de al geldende voorwaarden voor bonussen en dividend, geeft de werknemersvertegenwoordiging de gelegenheid het gesprek aan te gaan over de uitkering van bonussen en dividend en het belang van behoud van werkgelegenheid daartegenover te wegen.
Bovenstaande is niet opgenomen in de tabellen in het accountantsprotocol als aandachtspunt voor de accountant maar is, op basis van het protocol en de bewering in de oordeelsparagraaf van het assurancerapport, wel object van onderzoek door de accountant.
Vraag
Wat is de reikwijdte van de werkzaamheden door de accountant met betrekking tot deze verplichting?
Antwoord
De naleving van dit artikel valt onder de reikwijdte van het onderzoek door de accountant.
De accountant onderzoekt de benodigde bewering inzake naleving artikel 16 NOW 4 en stelt hierbij onder meer vast of de overeenkomst aanwezig is en de overeenkomst afspraken over het bonus- en dividendbeleid omhelst. De accountant stelt hierbij vast dat de overeenkomst is gesloten voorafgaand aan het indienen van de aanvraag tot vaststelling.
De overeenkomst is vormvrij. Deze voorwaarde komt in aanvulling op, en niet in plaats van, de reeds geldende verplichtingen omtrent het niet mogen uitkeren van bonussen, dividend en het niet inkopen van eigen aandelen. Deze verplichtingen blijven onverminderd van kracht. Als een werkgever, bijvoorbeeld een werkmaatschappij of eventueel zelfs het concern, al is gehouden aan de verplichting tot het niet uitkeren van bonussen of dividenden, zal ook een overeenkomst gesloten dienen te worden.
Geplaatst: 22 november 2022 (10:12 uur)
Vraag
Hoe dient het accountantsproduct ingevuld te worden wanneer gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid om verschillende tranches te combineren?
Antwoord
De aanvrager dient voor elke tranche, en voor elk loonheffingsnummer een aanvraag tot vaststelling te doen vergezeld van een accountantsproduct. Als voorbeeld is hieronder het assurance-rapport met redelijke mate van zekerheid voor de aanvraag tot vaststelling van de derde, vierde, vijfde of zesde aanvraagperiode van de NOW 3- of NOW 4-subsidie opgenomen. Deze invulinstructie is ook van toepassing op een assurance-rapport met beperkte mate van zekerheid of samenstellingsverklaring.
Geplaatst: 23 november 2022 (14:45 uur)
FAQ P30
Vraag
Wanneer kan sprake zijn van een onthouding van conclusie in de situatie met uitsluitend een inherente beperking die is genoemd in Standaard 3900N bij een assurancerapport met een beperkte mate van zekerheid?
En in welke situaties kan met inherente beperkingen toch een goedkeurende conclusie worden afgegeven?
Antwoord
In geval van afgifte van een assurancerapport met een beperkte mate van zekerheid geldt het volgende:
- Indien de inherente beperking uitsluitend betrekking heeft op het niet kunnen vaststellen van de NOW-groep bij een NOW-onderzoek, zoals is opgenomen in de Herziene NVCOS Standaard 3900N d.d. 16 oktober 2021 onder 16 d., dan kan een onthouding van conclusie uitsluitend veroorzaakt door inherente beperkingen worden afgegeven (zoals opgenomen in standaard 3900N).
- De overige inherente beperkingen in het kader van een NOW-onderzoek, die zijn genoemd in dezelfde Standaard onder 16c, beïnvloeden de conclusie die wordt gevraagd bij een assurancerapport met een beperkte mate van zekerheid niet, indien de accountant de voorschriften van de genoemde Standaard en het accountantsprotocol heeft gevolgd.
Indien de accountant derhalve, in overeenstemming met de Standaard en het accountantsprotocol, in geval van (uitsluitend) inherente beperkingen zoals genoemd onder 16c aanvullende (gegevensgerichte) werkzaamheden heeft uitgevoerd en er na uitvoering van de werkzaamheden geen aanwijzingen zijn dat de omzet niet volledig is dan wordt van de accountant op basis van het protocol verwacht dat een assurancerapport met een beperkte mate van zekerheid met een goedkeurende conclusie wordt verstrekt.
Let op: dit geldt dus uitsluitend bij opdrachten met een beperkte mate van zekerheid! Bij een assurancerapport met een redelijke mate van zekerheid is deze werkwijze niet mogelijk.
Geplaatst: 2 februari 2023 (15:50 uur)
FAQ P31
In de beschikbaar gestelde (model-) accountantsverklaringen zijn passages opgenomen met betrekking tot paragraaf 30 van Standaard 4415N of paragraaf 64 van Standaard 3900N. Deze passages gaan over het gebruik maken van de werkzaamheden van een groepsaccountant (4415N) of het gebruikmaken van de werkzaamheden van accountants die opdrachten uitvoeren voor andere werkgevers binnen een groep (3900N).
Deze passage is een verplicht onderdeel van de verklaring vanaf de NOW3, derde tranch. Het is niet toegestaan om dit onderdeel uit de verklaring te verwijderen. Indien deze passage niet in de accountantsverklaring terugkomt wordt door Uitvoering van Beleid (hierna UVB), onderdeel van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een nieuwe accountantsverklaring opgevraagd waardoor de doorlooptijd van het vaststellingsproces langer duurt.
Daarnaast geldt dat altijd één van de twee keuzemogelijkheden “aangevinkt” moet zijn met betrekking tot dit onderdeel in de verklaring. Mocht dit niet het geval zijn kan UVB hier aanvullende vragen over stellen of een nieuwe verklaring opvragen. Ook dit leidt tot een langere doorlooptijd van het vaststellingsproces.
Het is verplicht om altijd de volledige teksten uit de modelverklaringen aan te houden en alle velden, indien deze van toepassing zijn, in te vullen.
Geplaatst: 22 maart 2023 (08:53 uur)
Overzicht alle updates pdf-bestand
- 22 maart 2023 (08:53) - FAQ P31
- 2 februari 2023 (15:50) - FAQ P30
- 23 november 2022 (14:45) - FAQ P29
- 22 november 2022 (10:12) - FAQ P28
- 22 maart 2022 (14:10) - FAQ P27
- 4 maart 2022 (09:11) - update FAQ P26
- 3 maart 2022 (15:09) - FAQ P26
- 8 februari 2022 (09:47) - update FAQ P25
- 3 februari 2022 (09:24) - update FAQ P5
- 2 februari 2022 (10:40) - FAQ P25
- 10 december 2021 (10:43) - FAQ P24
- 16 november 2021 (15:19) - FAQ P23
- 1 oktober 2021 (14:02) - FAQ's P20, P21 en P22
- 19 augustus 2021 (11:39) - FAQ P19
- 16 juni 2021 (09:45) - FAQ P18
- 26 maart 2021 (12:25) - FAQ P17
- 17 maart 2021 (08:31) - update FAQ P15
- 12 maart 2021 (10:27) - FAQ P16
- 1 maart 2021 (12:48) - FAQ P15 en update FAQ P12
- 5 februari 2021 (12:45) - FAQ P8 t/m P14
- 13 januari 2021 (14:00)
Uw contactpersonen zijn: Berthold de Jong en Annette Houwaart.
Disclaimer
De antwoorden op de FAQ’s zijn opgesteld door de Helpdesk van de NBA. Op deze antwoorden zijn dan ook de algemene voorwaarden van de Helpdesk van de NBA van toepassing.