FAQ's inzake examenfraude
De NBA heeft onderstaande Q&A opgesteld in het kader van het lopend onderzoek naar examenfraude. De Q&A is een vervolg op de brief van het NBA-bestuur aan regulier vergunninghoudende accountantsorganisaties, waarin is gevraagd om een en ander binnen die kantoren te onderzoeken. Deze vragen zijn behandeld in een vragenuur dat voor de reguliere vergunninghouders is georganiseerd.
- Label
- FAQ's en helpdesk
- Laatst gewijzigd
- 04-06-2024
- Tags
- -
In hoeverre zijn er prikkels te onderkennen die examenfraude in de hand werken?
Het doel van examineren (verifiëren opgedane kennis) en de wijze waarop wordt geëxamineerd, bevatten in zichzelf geen prikkel om te frauderen bij het afleggen van een examen. Dat andere systemen wellicht een motief kunnen opleveren voor het frauderen bij het afleggen van een examen (voorwaarden voor promotie), moet daar los van worden gezien.
Als de NBA al over meta-data beschikt, dan kan zij die niet aan een kantoor bekend maken voor zover die data tot personen herleidbaar zijn. De wettelijke geheimhoudingsplicht van de NBA verzet zich daartegen.
Kort gezegd verwacht de NBA van de kantoren met een reguliere AFM-vergunning dat zij in elk geval maatregelen nemen om examenfraude te voorkomen en een onderzoek instellen als zij een vermoeden hebben dat er zich examenfraude heeft voorgedaan.
De examenfraude die is geconstateerd bij oob-vergunninghouders, rechtvaardigt volgens de NBA in principe een verzoek aan alle accountantsorganisaties met een ‘reguliere’ vergunning om ook een onderzoek te doen naar mogelijke examenfraude. Het is voorstelbaar dat examenfraude breder voorkomt bij accountantsorganisaties. Toch vindt de NBA dat accountantsorganisaties met een reguliere vergunning niet zonder meer vergeleken kunnen worden met accountantsorganisaties met een oob-vergunning. Het instellen van een onderzoek naar examenfraude zonder dat daarvoor een aanleiding bestaat, is in de ogen van de NBA in het geval van reguliere vergunninghouders dan ook niet gepast.
Indien zij aanleiding zien voor een onderzoek, verzoekt de NBA hen om na afronding van dat onderzoek en het doorlopen van de vervolgstappen, waaronder het proces van hoor en wederhoor, de maatregelen te nemen die zij zelf passend achten in gevallen van examenfraude. Die maatregelen kunnen van arbeidsrechtelijke aard zijn.
De onderzoeken kunnen echter ook leiden tot de vorming van dossiers van ernstige gevallen van examenfraude begaan door accountants. Rekening houdend met alle omstandigheden in de individuele gevallen, denkt de NBA dat dergelijke dossiers in de vorm van een tuchtrechtelijke klacht voorgelegd zouden moeten worden aan de Accountantskamer.
Na het onderzoek wordt een kort bericht aan het NBA-bestuur (dus ook als het onderzoek niets heeft opgeleverd) op prijs gesteld. Dat kan via directiesecretariaat@nba.nl.
Nee, niet zomaar. Er moet een aanleiding zijn. Bij een onderzoek in de mailboxen moeten de normen in acht worden genomen die in zo’n situatie gelden op grond van het arbeidsrecht en privacyregelgeving. De plicht tot naleving van die normen rust op het kantoor dat het onderzoek uitvoert.
Dat kan. Maar een tuchtrechtelijke klacht kan ook door de NBA worden ingediend. De NBA heeft daarvoor echter wel een dossier nodig.
Indien er een vermoeden bestaat van een of meer gevallen van examenfraude, is het van belang dat het onderzoek voortvarend wordt uitgevoerd en daarom verzoekt de NBA de kantoren om de eerste fase van hun onderzoek uiterlijk op 1 oktober van dit jaar te hebben afgerond.
Gelet op de onderzoeken die bij de oob-vergunninghouders worden uitgevoerd, kunnen bij de onderzoeken drie fasen worden onderscheiden. De eerste fase bestaat uit het verzamelen van het feitenmateriaal en het in kaart brengen van de overige relevante omstandigheden. De tweede fase is bedoeld voor de toepassing van hoor en wederhoor. De derde fase ten slotte is gericht op het voeren van afrondende (sanctie)gesprekken voor zover die gesprekken van toepassing zijn.
Nee. Maar het valt helaas ook niet uit te sluiten.
De NBA verzoekt het kantoor om na afronding van dat onderzoek en het doorlopen van de vervolgstappen, waaronder het proces van hoor en wederhoor, de maatregelen te nemen die zij zelf passend achten in gevallen van examenfraude. Die maatregelen kunnen van arbeidsrechtelijke aard zijn.
De onderzoeken kunnen echter ook leiden tot de vorming van dossiers van ernstige gevallen van examenfraude begaan door accountants. Rekening houdend met alle omstandigheden in de individuele gevallen, denkt de NBA dat dergelijke dossiers in de vorm van een tuchtrechtelijke klacht voorgelegd zouden moeten worden aan de Accountantskamer.
Desgewenst kan de NBA adviseren.
De argumentatie is daar exact hetzelfde. Het gaat hier om de integriteit van de beroepsuitoefening en het vertrouwen dat de samenleving moet kunnen hebben in de accountancysector.
Er is afstemming geweest en de SRA was in een vroeg stadium betrokken bij de totstandkoming van de brief.
Het NBA bestuur was daarover verbaasd. De SRA maakt deel uit van het (kernteam van) het Platform Reguliere Vergunninghouders waar een en ander is besproken.
Ondertussen vinden er gesprekken plaats tussen NBA en SRA om de lucht op dit punt weer te klaren.
De NBA heeft de wettelijke taak om een goede beroepsuitoefening door accountants te bevorderen en op het bestuur rust in eerste instantie de verplichting en de verantwoordelijkheid om de stappen te ondernemen die het bestuur daarvoor dienend acht. In dit geval: een oproep om maatregelen ter voorkoming van examenfraude te nemen, onderzoeken uit te voeren als dat nodig is en in overleg te treden met de NBA als er ernstige gevallen van examenfraude naar voren komen.
De NBA heeft de mogelijkheid om bij kantoren een incidentenonderzoek in te stellen naar aanleiding van signalen die de NBA heeft ontvangen. Bij een incidentenonderzoek wordt onderzocht of een accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Een accountant is verplicht om mee te werken aan de uitvoering van een incidentenonderzoek.
De grens lag bij kantoren waar meer dan drie externe accountants werken. De indruk bestaat dat bij kleinere kantoren zo’n onderzoek niet veel zin heeft.
Er komt geen keurmerk. Communicatie staat ieder kantoor vrij. Onlangs was te zien dat sommige oob-accountants op AVA’s zich al geuit hebben in die zin, dat zij daar verklaard hebben niet betrokken te zijn geweest. Het is aan iedere accountantsorganisatie om daarover te besluiten.
De NBA kondigde al aan dat de huidige systematiek van permanente educatie en verplichte kennistoetsen geëvalueerd wordt. De NBA zal, zodra die evaluatie gereed is en er een nieuw model is ontwikkeld, dat door een externe deskundige laten toetsen op fraudegevoeligheid. Overigens blijft de beroepsorganisatie in dat verband ook wijzen op de eigen verantwoordelijkheid van iedere individuele accountant voor zijn of haar eigen professionele ontwikkeling. Daar past vanzelfsprekend geen frauduleus handelen bij.
Iedere vorm van samenwerking met anderen tijdens het maken van de verplichte kennistoets. Het samen maken van een examen vormt op zichzelf overigens nog geen vorm van examenfraude. Het is dat wel, als vooraf is aangekondigd dat het de bedoeling is dat het examen individueel wordt afgelegd.
De NBA spreekt ook met de ADR en andere diensten die wel wettelijke controles verrichten, maar die zijn uitgezonderd van de vergunningplicht (art. 5, lid 2 Wta).
De NBA is van mening dat verschillende vormen van geconstateerde examenfraude een schending zijn van de door alle accountants afgelegde beroepseed en de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Proportionaliteit is belangrijk, maar voor nader te bepalen ernstige gevallen van examenfraude ligt tuchtrechtelijke opvolging voor de hand. Het oordeel is uiteindelijk aan de Accountantskamer. De NBA is met de kantoren en de AFM in overleg over de vraag welke rol er ligt voor de beroepsorganisatie met betrekking tot tuchtrechtelijke gevolgen van de geconstateerde feiten.
Bovendien moet er op worden gewezen op dat de gang naar de Accountantskamer zorgvuldig moet gebeuren. Er moet een dossier zijn, er moeten namen zijn, er moeten feiten liggen. De NBA kan niet met een persbericht of media-uiting als dossier naar de AK.
De matrix is niet meer dan een hulpmiddel dat iedere reguliere vergunninghouder naar eigen inzicht wel of niet gebruikt.
Daarover doet de NBA geen mededelingen.
Daarover doet de NBA geen mededelingen.
Wij wachten de onderzoeken af en het is niet goed om vooruit te lopen op de bevindingen die uit die onderzoeken komen. De NBA benadrukt dat zij graag ziet dat de onderzoeken goed en zorgvuldig worden uitgevoerd en realiseert zich dat dat tijd kost.
Permanente Educatie is vastgelegd in de Nadere voorschriften permanente educatie 2019. Deze regeling heeft als doel om ervoor te zorgen dat accountant hun vakbekwaamheid op het vereiste niveau houden om hun professionele diensten te kunnen verrichten.
De Kennistoets vindt zijn basis in de Verordening Kennistoets. Deze verordening is een uitvloeisel van het project ‘Het moet beter’ en is in 2014 ingevoerd om een substantiële reductie te bewerkstelligen van het aantal controledossiers bij kantoren dat niet aan de eisen voldoet. Later is besloten dat de verplichte Kennistoets ook wordt ingezet om de vakbekwaamheid – naast de PE-verplichtingen – te borgen door (periodiek) te toetsen of accountants op relevante onderwerpen beschikken over voldoende kennis.
Nee. Eén van de fundamentele waarden van het accountantsberoep is integriteit. Accountants dienen vertrouwen toe te voegen aan het maatschappelijk verkeer en daarvoor is het vereist dat zij in ieder geval zelf onkreukbaar zijn. Accountants moeten regelmatig examens en toetsen doen om te zorgen dat zij hun werk kunnen uitvoeren op een hoog kwalitatief niveau. Examenfraude is daarom niet alleen verwerpelijk vanwege de vereiste morele onkreukbaarheid, het kan ook leiden tot afname van beroepsmatige kennis van accountants. Dat vormt een groot risico voor de kwaliteit van de beroepsuitoefening door accountants.
De Verordening op de Kennistoets bevat een bepaling op basis waarvan een aangepast tarief in rekening kan worden gebracht voor het afleggen van een kennistoets in een omgeving waar samenwerken, het voeren van onderling overleg of het raadplegen van documenten is uitgesloten. Dat betekent echter niet dat als de kennistoets niet in zo’n omgeving wordt afgenomen, samenwerken of het voeren van onderling overleg is toegestaan. Dat geldt zeker in het geval als vooraf bij het afleggen van de kennistoets kenbaar is gemaakt dat deze alleen moet worden afgelegd.
In de matrix zijn vormen van examenfraude uitgewerkt waarvan de NBA vindt dat het handelingen zijn die in meer of mindere mate in strijd zijn met de verplichting om de fundamentele beginselen van integriteit en vakbekwaamheid na te leven, zoals die zijn vastgelegd in de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).
Het is van belang dat een onderzoek zorgvuldig wordt uitgevoerd en kan worden uitgevoerd. Tot een zorgvuldige uitvoering behoort in elk geval het doorlopen van de drie fasen zoals wij die in onze brief aan u hebben beschreven. Praktische onmogelijkheden kunnen eraan in de weg staan dat een onderzoek wordt uitgevoerd. Dat kan bijvoorbeeld zo zijn als de fase van hoor en wederhoor niet meer kan worden doorlopen.