Opschrift

Het bestuur van de Koninklijke Nederlandse beroepsorganisatie van accountants; 

Gelet op artikel 24 van de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants; 

Overwegende dat accountants moeten reageren als ze een professionele dienst uitvoeren voor de eigen organisatie of voor de cliënt en zich bewust worden van informatie die erop wijst dat bij die eigen organisatie of bij die cliënt wet- en regelgeving niet wordt nageleefd, mogelijk niet wordt nageleefd of dreigt niet te worden nageleefd; 

Overwegende dat de fundamentele beginselen uit de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants nadere invulling behoeven, zodat duidelijk is wat in deze situatie van accountants wordt verwacht; 

Gehoord de leden; 

Stelt de volgende nadere voorschriften vast:

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze nadere voorschriften wordt verstaan onder: (Zie T1)

  • aanzienlijke schade: ernstige nadelige gevolgen voor de eigen organisatie of voor de cliënt, de daarbij werkzame of daaraan verbonden personen, beleggers, schuldeisers, andere belanghebbenden of voor de maatschappij;

  • accountant van een groepsonderdeel: accountant van een groepsonderdeel als bedoeld in paragraaf 14, onderdeel c, van Standaard 600 van de NV COS;

  • bevoegde instantie: autoriteit die bij of krachtens wet is aangewezen om een relevante niet-naleving te onderzoeken;

  • cliënt: externe opdrachtgever van een professionele dienst waarbij geen gezagsverhouding bestaat tussen de accountant en de opdrachtgever;

  • controleopdracht: opdracht tot controle van financiële overzichten;

  • eigen organisatie: organisatie waarbij een accountant werkzaam is of waaraan hij is verbonden;

  • eindverantwoordelijke accountant: eindverantwoordelijke accountant als bedoeld in artikel 1 van de Nadere voorschriften kwaliteitssystemen;

  • groepsaccountant: groepsaccountant als bedoeld in paragraaf 14, onderdeel h, van Standaard 600 van de NV COS;

  • groepscontrole: groepscontrole als bedoeld in paragraaf 14, onderdeel g, van Standaard 600 van de NV COS;

  • groepsonderdeel: groepsonderdeel als bedoeld in paragraaf 14, onderdeel b, van Standaard 600 van de NV COS;

  • management: management als bedoeld in paragraaf 13, onderdeel h, van Standaard 200 van de NV COS;

  • met governance belaste personen: de met governance belaste personen als bedoeld in paragraaf 13, onderdeel 0, van Standaard 200 van de NV COS;

  • niet-naleving: opzettelijk of niet-opzettelijk in strijd met de wet- en regelgeving uitvoeren of niet uitvoeren van handelingen begaan door de eigen organisatie of door de cliënt, of door de met governance belaste personen, het management of andere personen werkzaam bij of verbonden aan de eigen organisatie of de cliënt. Onder niet-naleving wordt niet verstaan persoonlijke misdragingen die geen verband houden met de zakelijke activiteiten van de eigen organisatie of van de cliënt;

  • NV COS: Nadere voorschriften controle- en overige standaarden;

  • opdrachtpartner op groepsniveau: opdrachtpartner op groepsniveau als bedoeld in paragraaf 14, onderdeel j, van Standaard 600 van de NV COS;

  • professionele dienst: professionele dienst als bedoeld in artikel 1 van de VGBA;

  • relevante niet-naleving: geïdentificeerde, mogelijke of dreigende niet-naleving van wet- en regelgeving als bedoeld in artikel 2;

  • senior-positie: positie van waaruit een accountant besluiten kan nemen met betrekking tot het verwerven, inzetten en beheersen van de personele, financiële, technische, materiële en immateriële middelen van de eigen organisatie of op die besluiten significante invloed kan uitoefenen;

  • VGBA: Verordening gedrags- en beroepsregels accountants.

Artikel 2

Deze nadere voorschriften zijn van toepassing op iedere accountant die een professionele dienst uitvoert voor de eigen organisatie of voor de cliënt en zich bewust wordt van informatie die wijst op een relevante niet-naleving bij deze eigen organisatie of bij deze cliënt van wet- en regelgeving die:

  1. in het algemeen geacht wordt van directe invloed te zijn op de vaststelling van bedragen en in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen die van materieel belang zijn; of

  2. geen directe invloed heeft op de vaststelling van de bedragen en toelichtingen in de financiële overzichten maar waarvan het naleven van fundamenteel belang kan zijn voor:

    1. de operationele aspecten van een eigen organisatie of van een cliënt;

    2. de mogelijkheid van een eigen organisatie of van een cliënt om de activiteiten voort te zetten; of

    3. het voorkomen van sancties van materieel belang. (Zie T2)

Artikel 3

De accountant die zich bewust wordt van informatie die wijst op een relevante niet-naleving: (Zie T3)

  1. verkrijgt voor zover redelijkerwijs mogelijk in zijn positie inzicht in de aard, omstandigheden en in de mogelijke gevolgen van de relevante niet-naleving; en

  2. gaat na hoe hij op de relevante niet-naleving moet reageren.

Artikel 4
  1. De paragrafen 2 tot en met 4 zijn niet van toepassing op een relevante niet-naleving die duidelijk onbetekenend is. (Zie T4, lid 1)

  2. De paragrafen 3 en 4 zijn niet van toepassing op de accountant die er redelijkerwijs op mag vertrouwen dat een andere accountant passend heeft gereageerd of passend reageert op de relevante niet-naleving. (Zie T4, lid 2)

  3. Een plicht om iemand te informeren als bedoeld in de artikelen 7, 9, 11 en 12 tot en met 16, is niet van toepassing voor zover een wettelijk voorschrift of zwaarwegende belangen zich ertegen verzetten dat de accountant die persoon informeert. (Zie T4,lid 3)

Artikel 5
  1. De accountant kan op de relevante niet-naleving reageren volgens een door de eigen organisatie of door de cliënt opgestelde procedure als:

    1. hij er redelijkerwijs op mag vertrouwen dat deze procedure toereikend is; en

    2. dit mogelijk is onder andere wet- en regelgeving die bepaalt hoe de accountant op deze relevante niet-naleving moet reageren.

  2. De accountant die volgens een procedure van de eigen organisatie of van de cliënt reageert, hoeft de paragrafen 3 en 4 niet toe te passen. (Zie T5)

Paragraaf 2 Onmiddellijk melden

Artikel 6
  1. De accountant meldt de relevante niet-naleving onmiddellijk aan een bevoegde instantie, als direct handelen door de bevoegde instantie noodzakelijk lijkt om aanzienlijke schade te voorkomen of te beperken.

  2. Het eerste lid is niet van toepassing, als de accountant weet dat een andere accountant deze melding heeft gedaan. (Zie T6)

Paragraaf 3 Relevante niet-naleving bij de eigen organisatie

Artikel 7
  1. De accountant bespreekt de relevante niet-naleving bij de eigen organisatie met zijn direct leidinggevende.

  2. De accountant bespreekt de relevante niet-naleving bij de eigen organisatie met een persoon op het eerstvolgende gezagsniveau die niet betrokken lijkt als:

    1. zwaarwegende belangen zich ertegen verzetten dat hij de relevante niet-naleving met zijn direct leidinggevende bespreekt;

    2. hij de relevante niet-naleving met zijn direct leidinggevende heeft besproken en hij vermoedt dat die bij de relevante niet-naleving is betrokken.

  3. De accountant in een senior-positie zorgt er daarnaast voor dat de relevante niet-naleving bij de eigen organisatie met het management en met de met governance belaste personen wordt besproken. (zie T7)

Artikel 8

De accountant in een senior-positie neemt zo spoedig mogelijk vanuit zijn positie redelijkerwijs te nemen maatregelen die:

  1. een dreigende niet-naleving bij de eigen organisatie voorkomen;

  2. de gevolgen van een niet-naleving bij de eigen organisatie zoveel mogelijk wegnemen;

  3. voorzien in een melding van de relevante niet-naleving bij de eigen organisatie aan de bevoegde instantie, als de eigen organisatie bij of krachtens wet daartoe verplicht is; of

  4. herhaling van de relevante niet-naleving bij de eigen organisatie voorkomen. (Zie T8)

Artikel 9

De accountant in een senior-positie informeert eindverantwoordelijke accountants van buiten de eigen organisatie over de relevante niet-naleving bij de eigen organisatie, als hij weet dat:

  1. zij bij zijn eigen organisatie een opdracht uitvoeren waarvoor het van belang is hiervan op de hoogte te zijn; en

  2. de eigen organisatie hen niet heeft geïnformeerd en hij verwacht dat deze hen niet op tijd informeert. (Zie T9)

Artikel 10
  1. De accountant in een senior-positie beoordeelt of de eigen organisatie passend heeft gereageerd of passend reageert op de relevante niet-naleving.

  2. In zijn beoordeling betrekt de accountant in elk geval of:

    1. de relevante niet-naleving toereikend is onderzocht of wordt onderzocht;

    2. tijdig is of wordt gereageerd;

    3. maatregelen zijn of worden genomen om een dreigende niet-naleving te voorkomen;

    4. de relevante niet-naleving is of wordt gemeld aan de bevoegde instantie, als de eigen organisatie bij of krachtens wet daartoe verplicht is;

    5. maatregelen zijn of worden genomen om de gevolgen van de niet-naleving zoveel mogelijk weg te nemen;

    6. maatregelen zijn of worden genomen om herhaling te voorkomen. (Zie T10)

Artikel 11
  1. De accountant in een senior-positie beoordeelt of hij nog maatregelen in het algemeen belang moet nemen naast de maatregelen die hij volgens de artikelen 7 tot en met 10 heeft genomen.

  2. De accountant in een senior-positie die oordeelt dat hij maatregelen in het algemeen belang moet nemen, neemt deze.

  3. De accountant in een senior-positie die als maatregel de relevante niet-naleving bij een bevoegde instantie gaat melden, informeert vooraf de eigen organisatie hierover. (Zie T11)

Paragraaf 4 Relevante niet-naleving bij de cliënt

Artikel 12
  1. De accountant bespreekt de relevante niet-naleving bij de cliënt met:

    1. zijn opdrachtgever; en

    2. indien passend, het management op het passende verantwoordelijkheidsniveau of met de met governance belaste personen van de cliënt.

  2. De accountant kan de relevante niet-naleving met de interne auditfunctie van de cliënt bespreken, voor zover hij dit in de omstandigheden passend vindt. (Zie T12)

Artikel 13
  1. De accountant dringt bij zijn opdrachtgever en indien passend bij het management of bij de met governance belaste personen van de cliënt aan om zo spoedig mogelijk maatregelen te nemen die:

    1. een dreigende niet-naleving bij de cliënt voorkomen;

    2. de gevolgen van een niet-naleving bij de cliënt zoveel mogelijk wegnemen;

    3. voorzien in een melding van de relevante niet-naleving bij de cliënt aan de bevoegde instantie, als de cliënt bij of krachtens wet daartoe verplicht is; of

    4. herhaling van de relevante niet-naleving bij de cliënt voorkomen.

  2. De accountant die oordeelt dat zijn opdrachtgever, het management of de met governance belaste personen hun verplichtingen bij of krachtens wet onvoldoende onderkennen, adviseert hen deskundige bijstand in te schakelen. (Zie T13)

Artikel 14

De accountant informeert eindverantwoordelijke accountants van buiten de cliënt over de relevante niet-naleving bij de cliënt, als hij weet dat:

  1. zij bij de cliënt een opdracht uitvoeren waarvoor het van belang is hiervan op de hoogte te zijn; en

  2. de cliënt hen niet heeft geïnformeerd en hij verwacht dat deze hen niet op tijd informeert. (Zie T14)

Artikel 15
  1. De accountant van een groepsonderdeel informeert de groepsaccountant over de relevante niet-naleving bij het groepsonderdeel.

  2. De opdrachtpartner op groepsniveau informeert de accountant van een groepsonderdeel over de relevante niet-naleving, als deze informatie van belang is voor de werkzaamheden voor de groepscontrole bij dat groepsonderdeel.

  3. De opdrachtpartner op groepsniveau informeert de eindverantwoordelijke accountants die een controleopdracht uitvoeren bij een groepsonderdeel over de relevante niet-naleving als:

    1. bij dat groepsonderdeel werkzaamheden worden uitgevoerd voor de groepscontrole; en

    2. de opdrachtnemer op groepsniveau weet dat zij bij dat groepsonderdeel een andere controleopdracht uitvoeren waarvoor het van belang is hiervan op de hoogte te zijn. (Zie T15)

Artikel 16
  1. Een accountant beoordeelt of hij nog maatregelen in het algemeen belang moet nemen naast de maatregelen die hij volgens de artikelen 12 tot en met 15 heeft genomen.

  2. Ter onderbouwing van zijn beoordeling in het eerste lid gaat de accountant met een controleopdracht na of de cliënt passend heeft gereageerd of passend reageert op de relevante niet-naleving. Hij betrekt hierbij in elk geval of:

    1. de relevante niet-naleving toereikend is onderzocht of wordt onderzocht;

    2. tijdig is of wordt gereageerd;

    3. maatregelen zijn of worden genomen om een dreigende niet-naleving te voorkomen;

    4. de relevante niet-naleving is of wordt gemeld aan de bevoegde instantie, als de cliënt bij of krachtens wet daartoe verplicht is;

    5. maatregelen zijn of worden genomen om de gevolgen van de niet-naleving zoveel mogelijk weg te nemen;

    6. maatregelen zijn of worden genomen om herhaling te voorkomen.

  3. De accountant die oordeelt dat hij maatregelen in het algemeen belang moet nemen, neemt deze.

  4. De accountant die als maatregel de relevante niet-naleving bij een bevoegde instantie gaat melden, informeert vooraf de cliënt hierover. (Zie T16)

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 17

Deze nadere voorschriften zijn van toepassing op:

  1. een relevante niet-naleving die gedeeltelijk of geheel plaatsvindt op of na 1 januari 2019;

  2. een relevante niet-naleving die plaatsvond vóór 1 januari 2019 waarvan een accountant zich bewust wordt op of na 1 januari 2019 en die van belang is voor een professionele dienst die hij op of na 1 januari 2019 uitvoert;

  3. een relevante niet-naleving die plaatsvond vóór 1 januari 2019 waarvan een accountant zich bewust wordt vóór 1 januari 2019 en het proces van reageren op 31 maart 2019 nog niet is afgerond. (Zie T17)

Artikel 18

Deze nadere voorschriften worden aangehaald als: Nadere voorschriften NOCLAR, bij afkorting NV NOCLAR. (Zie T18)

Artikel 19

Deze nadere voorschriften treden in werking op 1 januari 2019.

 

Regelgeving-technische informatie

Betreft

Artikel

Besluit

Bekendmaking

Inwerkingtreding

Wijziging

1 en 15

9-1-2024

Strcrt. 2024 nr. 1438 18 januari 2024

19-01-2024

Wijziging

1 definities

8-11-2022

Stcrt. 2022 nr. 32936

7 december 2022

8-12-2022

Nieuwe regeling

4-12-2018

Stcrt. 2018, nr. 67999

1-1-2019