Inleiding

Toepassingsgebied van deze Standaard

1

Deze Standaard behandelt de specifieke verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot kwaliteitsbeheersingsprocedures voor een controle van financiële overzichten. Indien van toepassing, worden tevens de verantwoordelijkheden van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar behandeld. Deze Standaard moet worden gelezen in samenhang met relevante ethische voorschriften.

Systeem van kwaliteitsbeheersing en rol van opdrachtteams

2

Systemen, beleidslijnen en procedures voor kwaliteitsbeheersing vallen onder de verantwoordelijkheid van de accountantseenheid. Onder de wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing Afhankelijk van de situatie Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta)/ Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta)/ Verordening accountantsorganisaties (VAO) of Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS). is de accountantseenheid gehouden om een stelsel van kwaliteitsbeheersing vast te stellen en te onderhouden dat een redelijke mate van zekerheid verschaft dat:

  1. de accountantseenheid en zijn personeel voldoen aan professionele standaarden en door van toepassing zijnde wet- en regelgeving gestelde vereisten Wta, artikel 18/Bta, artikel 8 respectievelijk NVKS, artikel 4.; en

  2. de door de accountantseenheid of opdrachtpartners uitgebrachte rapportages in de gegeven omstandigheden passend zijn.

 

Deze Standaard hanteert als uitgangspunt dat de accountantseenheid onderworpen is aan de wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing. (Zie Par. A1)

3

In de context van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantseenheid hebben opdrachtteams een verantwoordelijkheid om kwaliteitsbeheersingsprocedures te implementeren die van toepassing zijn op de controleopdracht en die de accountantseenheid van relevante informatie voorzien om het functioneren mogelijk te maken van dat gedeelte van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantseenheid dat gericht is op onafhankelijkheid.

4

Het is opdrachtteams toegestaan te steunen op het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantseenheid, tenzij informatie die door de accountantseenheid of door derden wordt verschaft, het tegendeel suggereert. (Zie Par. A2)

Ingangsdatum

5

Voor de ingangsdatum wordt verwezen naar de slotbepalingen.

Doelstelling

6

De doelstelling van de accountant is het implementeren van kwaliteitsbeheersingsprocedures op het niveau van de opdracht die de accountant een redelijke mate van zekerheid verschaffen dat:

  1. de controle in overeenstemming is met professionele standaarden en vereisten gesteld door van toepassing zijnde wet- en regelgeving; en

  2. de uitgebrachte controleverklaring in de gegeven omstandigheden passend is.

Definities

7

Voor de toepassing van de Standaarden hebben de volgende termen de hieronder weergegeven betekenis:

  1. opdrachtpartner ‘Opdrachtpartner’, ‘partner’ en ‘accountantseenheid’ dienen, waar relevant, te worden gelezen als verwijzingen naar hun equivalenten binnen de publieke sector. - De partner of andere persoon binnen de accountantseenheid die verantwoordelijk is voor de controleopdracht, voor de uitvoering daarvan en voor de controleverklaring die namens de accountantseenheid wordt uitgebracht en aan wie, indien vereist, door een beroepsorganisatie of een wettelijke of regelgevende instantie passende bevoegdheden zijn toegekend.

  2. opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling – proces opgezet om op of voorafgaand aan de datum van de verklaring of rapport, een objectieve evaluatie te verschaffen van de significante oordeelsvormingen van het opdrachtteam en de conclusies die zijn getrokken bij het formuleren van de verklaring of rapport. Het proces van opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling geldt voor controles van financiële overzichten van oob’s of van andere beursgenoteerde ondernemingen en eventuele andere opdrachten waarvoor de accountantseenheid heeft vastgesteld dat een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling vereist is.

  3. opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar – partner, andere persoon binnen de accountantseenheid, toereikende gekwalificeerde externe persoon of team samengesteld uit dergelijke individuen, die niet tot het opdrachtteam behoren, met voldoende en geschikte ervaring en autoriteit om de significante oordeelsvormingen van het opdrachtteam en de conclusies die bij het formuleren van de verklaring of rapport zijn getrokken, objectief te evalueren.

  4. opdrachtteam – alle partners en staf die de opdracht uitvoeren, alsmede alle door de accountantseenheid of een netwerkonderdeel ingeschakelde personen die werkzaamheden voor de opdracht uitvoeren. Hieronder worden niet verstaan:- een door de accountantseenheid of een netwerkonderdeel ingeschakelde externe deskundige; In Standaard 620, Gebruikmaken van de werkzaamheden van een door de accountant ingeschakelde deskundige, paragraaf 6(a), wordt een definitie van de term ‘deskundige’ gegeven.- individuele personen binnen de interne audit functie van de cliënt die directe ondersteuning verlenen wanneer de accountant voldoet aan de vereisten van Standaard 610 van de NV COS. Standaard 610, Gebruikmaken van de werkzaamheden van interne auditors, stelt grenzen aan het gebruikmaken van directe ondersteuning van interne auditors. Deze erkent ook dat het de accountant door wet- of regelgeving kan worden verboden om directe ondersteuning van interne auditors te verkrijgen. Derhalve is het gebruikmaken van directe ondersteuning beperkt tot die situaties waarin dat is toegestaan.

  5. kantoor – vervallen.

  6. inspectie – vaststellen bij afgeronde controleopdrachten dat opdrachtteams voldoen aan de beleidslijnen en procedures inzake kwaliteitsbeheersing van de accountantseenheid.

  7. organisatie van openbaar belang – organisatie van openbaar belang als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van de Wet toezicht accountantsorganisaties.

  8. monitoring - proces dat het voortdurend nagaan en evalueren van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantseenheid inhoudt, waaronder een periodieke inspectie van een selectie van voltooide opdrachten, dat erop gericht is dat de accountantseenheid een redelijke mate van zekerheid verkrijgt dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantseenheid effectief werkt.

  9. netwerkonderdeel – accountantseenheid of andere entiteit die behoort tot een netwerk.

  10. netwerk – Een grotere structuur:

    1. die gericht is op samenwerking; en

    2. die duidelijk gericht is op winst- of kostendeling, of het delen van gemeenschappelijke eigendom, zeggenschap of bestuur, gemeenschappelijke beleidslijnen en procedures inzake kwaliteitsbeheersing, een gemeenschappelijke bedrijfsstrategie, het gebruik van een gemeenschappelijke merknaam, of een aanzienlijk deel van de bedrijfsmiddelen.

  11. partner – iedere persoon met bevoegdheid om namens de accountantseenheid verbintenissen aan te gaan betreffende de uitvoering van een opdracht op het gebied van professionele dienstverlening.

  12. personeel – Partners en staf.

  13. professionele standaarden – standaarden uit de NV COS en relevante ethische voorschriften.

  14. relevante ethische voorschriften – Ethische voorschriften waaraan het opdrachtteam en de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar onderworpen zijn bij het uitvoeren van een controle opdracht en die bestaan uit de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) en de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) samen met nationale vereisten die stringenter zijn.

  15. staf – Andere professionals dan partners, met inbegrip van eventuele deskundigen die in dienst van de accountantseenheid zijn.

  16. toereikend gekwalificeerde externe persoon - Een persoon van buiten de accountantseenheid met de competentie en capaciteiten om als een opdrachtpartner te handelen, bijvoorbeeld een partner van een andere accountantseenheid of een werknemer (met passende ervaring) die behoort tot een beroepsorganisatie waarvan de leden controles van historische financiële informatie mogen uitvoeren, of tot een organisatie die relevante diensten op het gebied van kwaliteitsbeheersing verleent.

  17. accountantseenheid – accountantseenheid als bedoeld in artikel 1 van de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten.

Vereisten

Verantwoordelijkheden van de leiding voor de kwaliteit van controles

8

De opdrachtpartner dient de verantwoordelijkheid te nemen voor de algehele kwaliteit van iedere controleopdracht waaraan die partner wordt toegewezen. (Zie Par. A3)

Relevante ethische voorschriften

9

Gedurende de controleopdracht dient de opdrachtpartner, door middel van waarneming en het verzoeken om inlichtingen naargelang noodzakelijk, alert te blijven op informatie die aantoont dat leden van het opdrachtteam relevante ethische voorschriften hebben overtreden. (Zie Par. A4 en A5)

10

Indien via het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantseenheid of anderszins aangelegenheden onder de aandacht van de opdrachtpartner komen die erop wijzen dat leden van het opdrachtteam relevante ethische voorschriften hebben overtreden, dient de opdrachtpartner in consultatie met anderen binnen de accountantseenheid de passende actie te bepalen. (Zie Par. A5)

Onafhankelijkheid

11

De opdrachtpartner dient een conclusie te trekken over het naleven van onafhankelijkheidsvoorschriften die van toepassing zijn op de controleopdracht. Daarbij dient de opdrachtpartner: (Zie Par. A5)

  1. relevante informatie te verkrijgen vanuit de accountantseenheid en, waar van toepassing, van netwerkonderdelen, teneinde omstandigheden en relaties die bedreigingen voor de onafhankelijkheid vormen, te identificeren en te evalueren;

  2. informatie over eventuele vastgestelde overtredingen, van de beleidslijnen en procedures van de accountantseenheid met betrekking tot de onafhankelijkheid te evalueren teneinde te bepalen of deze overtredingen een bedreiging vormen voor de onafhankelijkheid in het kader van de controleopdracht; en

  3. passende actie te ondernemen om dergelijke bedreigingen weg te nemen, door het toepassen van maatregelen, of, indien dit passend wordt geacht, door de controleopdracht terug te geven indien teruggave krachtens van toepassing zijnde wet- en regelgeving mogelijk is. De opdrachtpartner dient de accountantseenheid onmiddellijk in kennis te stellen van de onmogelijkheid om de aangelegenheid op te lossen, zodat passende actie kan worden ondernomen. (Zie Par. A6 en A7)

Aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en controleopdrachten

12

De opdrachtpartner dient ervan overtuigd te zijn dat passende procedures met betrekking tot aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en controleopdrachten zijn gevolgd, en dient vast te stellen dat conclusies die hieromtrent zijn getrokken, passend zijn. (Zie Par. A8 en A10)

13

Indien de opdrachtpartner informatie verkrijgt die ertoe zou hebben geleid dat de accountantseenheid de controleopdracht zou hebben geweigerd als die informatie eerder beschikbaar zou zijn geweest, dient de opdrachtpartner deze informatie onmiddellijk aan de accountantseenheid mee te delen, zodat de accountantseenheid en de opdrachtpartner de noodzakelijke actie kunnen ondernemen. (Zie Par. A10)

Toewijzing van opdrachtteams

14

De opdrachtpartner dient ervan overtuigd te zijn dat het opdrachtteam en eventuele door de accountant ingeschakelde deskundigen die geen deel uitmaken van het opdrachtteam, gezamenlijk over de passende competentie en capaciteiten beschikken teneinde:

  1. de controleopdracht overeenkomstig professionele standaarden en in overeenstemming met door wet- en regelgeving gestelde vereisten uit te voeren; en

  2. een controleverklaring mogelijk te maken waarvan het in de gegeven omstandigheden passend is dat deze wordt uitgebracht. (Zie Par. A11, A12 en A13)

Uitvoering van de opdracht

Aansturing, toezicht en uitvoering

15

De opdrachtpartner dient verantwoordelijkheid te nemen voor:

  1. de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de controleopdracht in overeenstemming met professionele standaarden en door wet- en regelgeving gestelde vereisten; en (Zie Par. A14, A16 en A21)

  2. de controleverklaring die onder de gegeven omstandigheden passend is.

Beoordelingen

16

De opdrachtpartner dient verantwoordelijkheid te nemen voor beoordelingen die worden uitgevoerd in overeenstemming met de beleidslijnen en procedures van de accountantseenheid inzake beoordelingen. (Zie Par. A17, A18 en A21)

17

Op of voorafgaand aan de datum van de controleverklaring dient de opdrachtpartner, door middel van een beoordeling van de controledocumentatie en besprekingen met het opdrachtteam, ervan overtuigd te zijn dat voldoende en geschikte controle-informatie is verkregen ter onderbouwing van de conclusies die zijn getrokken, alsmede voor de uit te brengen controleverklaring. (Zie Par. A19, A20 en A21)

Consultatie

18

De opdrachtpartner dient:

  1. verantwoordelijkheid te nemen voor het feit dat het opdrachtteam passende consultatie pleegt over moeilijke of omstreden aangelegenheden;

  2. ervan overtuigd te zijn dat leden van het opdrachtteam in de loop van de opdracht passende consultatie hebben gepleegd, zowel binnen het opdrachtteam als tussen het opdrachtteam en anderen van het passende niveau binnen of buiten de accountantseenheid;

  3. ervan overtuigd te zijn dat de aard en reikwijdte van een dergelijke consultatie en de daaruit voortkomende conclusies zijn afgestemd met de geconsulteerde partij; en

  4. vast te stellen dat de uit een dergelijke consultatie voortkomende conclusies zijn doorgevoerd. (Zie Par. A22 en A23)

Opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling

19

Voor controles van financiële overzichten van oob’s In de ISA’s wordt gesproken over ‘listed entities’.of van andere beursgenoteerde ondernemingen, alsmede voor eventuele andere controleopdrachten waarvan de accountantseenheid heeft vastgesteld dat een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling noodzakelijk is, dient de opdrachtpartner:

  1. vast te stellen dat een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar is aangesteld;

  2. significante aangelegenheden die tijdens de uitvoering van de controleopdracht aan de orde zijn gekomen, met inbegrip van aangelegenheden die tijdens de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling zijn vastgesteld, met de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar te bespreken; en

  3. de controleverklaring niet te dateren voordat de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling is afgerond. (Zie Par. A24, A25 en A26)

20

De opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar dient een objectieve evaluatie uit te voeren van de significante oordeelsvormingen van het opdrachtteam en de conclusies die zijn getrokken bij de formulering van de controleverklaring. Deze evaluatie dient het volgende in te houden:

  1. bespreking van significante aangelegenheden met de opdrachtpartner;

  2. beoordeling van de financiële overzichten en van de voorgestelde controleverklaring;

  3. beoordeling van geselecteerde controledocumentatie met betrekking tot de significante oordeelsvormingen van het opdrachtteam en de conclusies die zijn getrokken; en

  4. evaluatie van de conclusies die zijn getrokken bij het formuleren van de controleverklaring, alsmede overweging of de voorgestelde controleverklaring passend is. (Zie Par. A27, A28, A29, A31, A32 en A33)

21

Voor controles van financiële overzichten van oob’s In de ISA’s wordt gesproken over ‘listed entities’.of van andere beursgenoteerde ondernemingen dient de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar bij het uitvoeren van een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling tevens rekening te houden met het volgende:

  1. de evaluatie van het opdrachtteam van de onafhankelijkheid van de accountantseenheid met betrekking tot de controleopdracht;

  2. de vraag of passende consultatie heeft plaatsgevonden over aangelegenheden die betrekking hebben op verschillen van mening of andere moeilijke of omstreden aangelegenheden, alsmede de conclusies die uit deze consultatie voortkomen; en

  3. de vraag of de voor de beoordeling geselecteerde controledocumentatie een goede weergave is van de uitgevoerde werkzaamheden met betrekking tot significante oordeelsvormingen en of deze de conclusies onderbouwt die zijn getrokken. (Zie Par. A30, A31, A32 en A33)

Verschillen van mening

22

Indien verschillen van mening ontstaan binnen het opdrachtteam, met de geconsulteerde personen of, indien van toepassing, tussen de opdrachtpartner en de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar, dient het opdrachtteam de beleidslijnen en procedures van de accountantseenheid voor het behandelen en oplossen van verschillen van mening te volgen.

Monitoring

23

Onder een effectief stelsel van kwaliteitsbeheersing valt een monitoringproces dat is opgezet voor het verschaffen van een redelijke mate van zekerheid aan de accountantseenheid dat de beleidslijnen en procedures met betrekking tot het stelsel van kwaliteitsbeheersing relevant en adequaat zijn en effectief werken. De opdrachtpartner dient de bevindingen uit het monitoringproces van de accountantseenheid die blijken uit de meest recente informatie die door de accountantseenheid en, indien van toepassing, andere netwerkonderdelen is uitgebracht, in aanmerking te nemen, alsmede de vraag of tekortkomingen die in deze informatie zijn opgemerkt van invloed kunnen zijn op de controleopdracht. (Zie Par. A34, A35 en A36)

Documentatie

24

De accountant dient onder meer het volgende in de controledocumentatie op te nemen: Standaard 230, Controledocumentatie, paragraaf 8, 9, 10, 11, en A6.

  1. kwesties die met betrekking tot het naleven van relevante ethische voorschriften zijn vastgesteld en de wijze waarop deze werden opgelost;

  2. conclusies met betrekking tot de naleving van onafhankelijkheidsvoorschriften die van toepassing zijn op de controleopdracht, alsmede eventuele relevante besprekingen met de accountantseenheid die deze conclusies onderbouwen;

  3. conclusies die zijn getrokken met betrekking tot de aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en controleopdrachten;

  4. de aard en reikwijdte van en de conclusies gebaseerd op de consultatie die in de loop van de controleopdracht werd gepleegd. (Zie Par. A37)

25

Voor de controleopdracht die is beoordeeld, dient de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar te documenteren dat:

  1. de procedures die door de beleidslijnen van de accountantseenheid met betrekking tot een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling worden vereist, uitgevoerd zijn;

  2. de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling op of voorafgaand aan de datum van de controleverklaring voltooid is; en

  3. de beoordelaar geen kennis heeft van onopgeloste aangelegenheden die bij de beoordelaar de indruk kunnen wekken dat de significante oordeelsvormingen van het opdrachtteam en de conclusies die het team heeft getrokken, niet passend waren.

Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten

Stelsel van kwaliteitsbeheersing en rol van opdrachtteams

(Zie Par. 2)

A1

De wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing Afhankelijk van de situatie Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta)/Besluit toezichtaccountantsorganisaties (Bta)/Verordening accountantsorganisaties (VAO) of Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS). behandelt de verantwoordelijkheden van de accountantseenheid om zijn stelsel van kwaliteitsbeheersing voor controleopdrachten op te zetten en te onderhouden. Het stelsel van kwaliteitsbeheersing omvat beleidslijnen en procedures die op de volgende elementen betrekking hebben:

  • verantwoordelijkheden van de leiding voor kwaliteit binnen de accountantseenheid;

  • relevante ethische voorschriften;

  • aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en specifieke opdrachten;

  • human resources;

  • uitvoering van de opdracht; en

  • monitoring.

A1A

Op grond van artikel 18 van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) dient een accountantsorganisatie die een vergunning heeft om wettelijke controles in de zin van de Wta te mogen uitvoeren te beschikken over een stelsel van kwaliteitsbeheersing. Artikel 8, tweede lid, van het Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta) schrijft voor dat in dit stelsel van kwaliteitsbeheersing procedures, beschrijvingen en standaarden bevat met betrekking tot:

  • de inrichting van een controledossier;

  • het uitvoeren van een wettelijke controle; en

  • de begeleiding van, het toezicht op en de beoordeling van door de medewerkers uitgevoerde werkzaamheden.

 

De procedures, beschrijvingen en standaarden hebben ten doel de naleving door de accountantsorganisatie van de bij en krachtens de Algemene Voorschriften (artikelen 14 tot en met 24) van de Wta gestelde regels te waarborgen.

 

De door de wetgever en de beroepsorganisatie aan het stelsel van kwaliteitsbeheersing gestelde eisen zijn verspreid over de Wta, het Bta en de Verordening accountantsorganisaties (VAO). Deze eisen zijn in de Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS) van overeenkomstige toepassing verklaard op accountantseenheden die assurance-opdrachten anders dan wettelijke controles in de zin van de Wta, of aan assurance verwante opdrachten uitvoeren.

Steunen op het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantseenheid

(Zie Par. 4)

A2

Tenzij informatie die door de accountantseenheid of door derden wordt verschaft het tegendeel suggereert, kan het opdrachtteam steunen op het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantseenheid, bijvoorbeeld met betrekking tot:

  • competentie van personeel op grond van hun indienstneming en formele training;

  • onafhankelijkheid op grond van het verzamelen en meedelen van relevante onafhankelijkheidsinformatie;

  • het onderhouden van cliëntrelaties op grond van systemen voor aanvaarding en continuering daarvan;

  • het in acht nemen van door wet- en regelgeving gestelde vereisten op grond van het monitoringproces.

Verantwoordelijkheden van de leiding voor kwaliteit van controles

(Zie Par. 8)

A3

Bij het nemen van de verantwoordelijkheid voor de algehele kwaliteit van elke controleopdracht, wordt door de handelingen van de opdrachtpartner en in passende boodschappen aan de andere leden van het opdrachtteam het volgende benadrukt:

  1. het belang voor de kwaliteit van de controle van:

    1. het uitvoeren van werkzaamheden die voldoen aan professionele standaarden en van toepassing zijnde vereisten die door wet- en regelgeving worden gesteld;

    2. het naleven van de van toepassing zijnde beleidslijnen en procedures van de accountantseenheid met betrekking tot kwaliteitsbeheersing;

    3. het uitbrengen van controleverklaringen die in de gegeven omstandigheden passend zijn; en

    4. de mogelijkheid het opdrachtteam om punten van zorg te uiten zonder angst voor represailles; en

  2. het feit dat kwaliteit essentieel is bij het uitvoeren van controleopdrachten.

Relevante ethische voorschriften

Het naleven van relevante ethische voorschriften

(Zie Par. 9)

A4

De VGBA stelt de fundamentele beginselen van de beroepsethiek vast. De fundamentele beginselen zijn:

  1. professionaliteit;

  2. integriteit;

  3. objectiviteit;

  4. vakbekwaamheid en zorgvuldigheid; en

  5. vertrouwelijkheid.

Accountants moeten zich aan de fundamentele beginselen houden om invulling te geven aan het handelen in het algemeen belang.

Definities van 'accountantseenheid' en 'netwerk'

(Zie Par. 9, 10 en 11)

A5

De definities van 'accountantseenheid' en 'netwerk' in de Verordening op de ledengroepen en relevante ethische voorschriften zoals de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) kunnen afwijken van die welke in deze Standaard zijn opgenomen. Bij het naleven van de in de paragrafen 9-11 genoemde vereisten zijn de definities die gebruikt zijn in de relevante ethische voorschriften van toepassing, naargelang dat nodig is om die ethische voorschriften te interpreteren.

Bedreigingen voor de onafhankelijkheid

(Zie Par. 11(c))

A6

Het is mogelijk dat de opdrachtpartner een bedreiging voor de onafhankelijkheid met betrekking tot de controleopdracht vaststelt die niet door maatregelen kan worden weggenomen. Zoals vereist op grond van paragraaf 11(c) rapporteert in een dergelijk geval de opdrachtpartner aan de relevante persoon (personen) binnen de accountantseenheid om een passende maatregel te bepalen, die de bedreiging wegneemt of het teruggeven van de controleopdracht kan inhouden, wanneer het teruggeven (van de controleopdracht) krachtens van toepassing zijnde wet- of regelgeving mogelijk is.

Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden

A7

Wetgeving kan voorzien in maatregelen voor de onafhankelijkheid van accountants van de publieke sector. Voor accountants van de publieke sector dan wel accountantseenheden die controles in de publieke sector uitvoeren namens de door de wetgever aangestelde accountant, is het echter mogelijk, afhankelijk van de voorwaarden van het mandaat binnen een bepaald rechtsgebied, dat zij hun aanpak moeten aanpassen teneinde de naleving van paragraaf 11 naar de geest te bevorderen. Indien het mandaat van de accountant van de publieke sector het teruggeven van de opdracht niet toestaat, kan dit onder meer inhouden dat door middel van een openbare rapportage de ontstane omstandigheden worden toegelicht die, indien zij in de private sector waren voorgekomen, tot het teruggeven van de controleopdracht door de accountant zouden leiden.

Aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en controleopdrachten

(Zie Par. 12)

A8

De wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing vereist van Afhankelijk van de situatie Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta)/Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta)/Verordening accountantsorganisaties (VAO) of Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS). de accountantseenheid informatie verkrijgen die in de gegeven omstandigheden noodzakelijk wordt geacht alvorens een opdracht met een nieuwe cliënt te aanvaarden, ingeval er besloten wordt een bestaande opdracht wel of niet te continueren, alsmede wanneer het aanvaarden van een nieuwe opdracht van een bestaande cliënt wordt overwogen Bta, artikel 12 respectievelijk NVKS, artikel 10.. Informatie zoals die hieronder beschreven, helpt de opdrachtpartner bepalen of de conclusies die met betrekking tot het aanvaarden en continueren van cliëntrelaties en controleopdrachten zijn getrokken, passend zijn:

  • de integriteit van de belangrijkste houders van kapitaalbelangen, kernpersonen binnen het management en van de met governance belaste personen van de entiteit;

  • de vraag of het opdrachtteam de deskundigheid heeft om de controleopdracht uit te voeren en over de nodige capaciteiten beschikt, met inbegrip van tijd en middelen;

  • de vraag of de accountantseenheid en het opdrachtteam relevante ethische voorschriften kunnen naleven; en

  • significante aangelegenheden die tijdens de huidige of vorige controleopdracht aan de orde zijn gekomen, alsmede de implicaties daarvan voor het continueren van de relatie.

A9

Wet- en regelgeving of relevante ethische voorschriften kunnen van de accountant vereisen om voor het accepteren van de opdracht de voorgaande accountant te verzoeken om bekende informatie met betrekking tot alle feiten of omstandigheden waarvan, naar de oordeelsvorming van de voorgaande accountant, de accountant zich bewust moet zijn voordat hij beslist of hij de opdracht kan accepteren.

In bepaalde omstandigheden kan het van de voorgaande accountant vereist zijn om op verzoek van de voorgestelde opvolgende accountant, informatie te verschaffen met betrekking tot geïdentificeerde of vermoede niet naleving van wet en regelgeving aan de voorgestelde opvolgende accountant.

Bijvoorbeeld waar de voorgaande accountant de opdracht heeft teruggegeven als gevolg van geïdentificeerde of vermoede niet naleving van wet- en regelgeving, vereist de VGBA dat de voorgaande accountant op verzoek van een voorgestelde opvolgende accountant, al dergelijke feiten en andere informatie verschaft met betrekking tot dergelijke niet-naleving waarvan, naar het oordeel van de voorgaande accountant, de voorgestelde opvolgende accountant zich bewust moet zijn voordat hij besluit om de aanstelling voor de controle te accepteren Zie VGBA artikel 15a..

Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden

(Zie Par. 12 en 13)

A10

In de publieke sector kunnen accountants aangesteld worden in overeenstemming met wettelijke procedures. Het is derhalve mogelijk dat bepaalde vereisten en overwegingen betreffende de aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en van controleopdrachten zoals vermeld in de paragrafen 12, 13 en A8 niet relevant zijn. Niettemin kan informatie die als gevolg van het beschreven proces is verzameld, waardevol zijn voor accountants van de publieke sector bij het uitvoeren van risico-inschattingen alsmede bij het uitoefenen van rapporteringsverantwoordelijkheden.

Toewijzing van opdrachtteams

(Zie Par. 14)

A11

Een persoon die deskundigheid in een gespecialiseerd gebied van financiële verslaggeving of controle aanwendt, die ingeschakeld is of in dienst is genomen door de accountantseenheid en die controlewerkzaamheden met betrekking tot de opdracht uitvoert, maakt deel uit van het opdrachtteam. Een persoon met dergelijke deskundigheid van wie de betrokkenheid bij het opdrachtteam enkel uit consultatie bestaat, is geen lid van het opdrachtteam. Consultatie wordt behandeld in paragraaf 18, A22 en A23.

A12

Bij het overwegen van de passende competentie en capaciteiten die van het opdrachtteam als geheel worden verwacht, kan de opdrachtpartner de volgende aangelegenheden met betrekking tot het team in aanmerking nemen:

  • inzicht in en praktische ervaring met soortgelijke controleopdrachten qua aard en complexiteit, verkregen door middel van passende training en participatie;

  • inzicht in professionele standaarden en door wet- en regelgeving gestelde vereisten;

  • vaktechnische deskundigheid, waaronder deskundigheid op het gebied van relevante informatietechnologie en gespecialiseerde gebieden van financiële verslaggeving of controle;

  • kennis van relevante bedrijfstakken waarin de cliënt actief is;

  • de mogelijkheid om professionele oordeelsvorming toe te passen;

  • inzicht in de beleidslijnen en procedures van de accountantseenheid met betrekking tot kwaliteitsbeheersing.

Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden

A13

In de publieke sector kunnen tot aanvullende passende competentie vaardigheden worden gerekend die benodigd zijn om de voorwaarden van het controlemandaat in een bepaald rechtsgebied te vervullen. Dergelijke competentie kan inzicht in de van toepassing zijnde regelingen met betrekking tot het rapporteren omvatten, met inbegrip van het rapporteren aan de wetgever of een andere bevoegde instantie of in het algemeen belang. De bredere reikwijdte van een controle in de publieke sector kan bijvoorbeeld sommige aspecten van doelmatigheidscontrole omvatten, dan wel een uitgebreide evaluatie van het naleven van wet- en regelgeving of andere van kracht zijnde voorschriften, alsmede het voorkomen en detecteren van fraude en corruptie.

Uitvoering van de opdracht

Aansturing, toezicht en uitvoering

(Zie Par. 15(a))

A14

Het aansturen van het opdrachtteam omvat het informeren van de leden van het opdrachtteam over onder meer de volgende aangelegenheden:

  • hun verantwoordelijkheden, met inbegrip van de noodzaak tot naleving van relevante ethische voorschriften, alsmede het plannen en uitvoeren van een controle met een professioneel-kritische instelling zoals op grond van Standaard 200 wordt vereist Standaard 200, Algehele doelstellingen van de onafhankelijke accountant, alsmede het uitvoeren van een controle overeenkomstig de International Standards on Auditing, paragraaf 15.;

  • verantwoordelijkheden van respectieve partners wanneer meer dan één partner bij de uitvoering van een controleopdracht betrokken is;

  • de doelstellingen van de uit te voeren werkzaamheden;

  • de aard van de activiteiten van de entiteit;

  • risico gerelateerde kwesties;

  • problemen die kunnen ontstaan;

  • de gedetailleerde aanpak van de uitvoering van de opdracht.

 

Bespreking tussen leden van het opdrachtteam biedt minder ervaren teamleden de mogelijkheid om vragen voor te leggen aan meer ervaren teamleden, zodat passende communicatie binnen het opdrachtteam kan plaatshebben.

A15

Passend teamwerk en passende training vormen een hulpmiddel voor minder ervaren leden van het opdrachtteam om duidelijk de doelstellingen van de toegewezen werkzaamheden te begrijpen.

A16

Toezicht omvat aangelegenheden zoals:

  • het volgen van de voortgang van de controleopdracht;

  • het rekening houden met de competentie en capaciteiten van individuele leden van het opdrachtteam, met inbegrip van de vraag of zij voldoende tijd hebben om hun werk uit te voeren, of zij hun instructies begrijpen, en of de werkzaamheden worden uitgevoerd in overeenstemming met de geplande aanpak van de controleopdracht;

  • het aanpakken van significante aangelegenheden die gedurende de controleopdracht aan de orde komen, het afwegen hoe significant deze zijn en het op passende wijze wijzigen van de geplande aanpak;

  • het aanwijzen van aangelegenheden die zich lenen voor consultatie of voor nadere beschouwing door meer ervaren leden van het opdrachtteam gedurende de controleopdracht.

Beoordelingen

Beoordelingsverantwoordelijkheden

(Zie Par. 16)

A17

Onder de wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing Afhankelijk van de situatie Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta)/Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta)/Verordening accountantsorganisaties (VAO) of Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS). zijn de beleidslijnen en procedures voor de beoordelingsverantwoordelijkheden van de accountantseenheid vastgesteld met als uitgangspunt dat werkzaamheden die door minder ervaren teamleden zijn uitgevoerd, door meer ervaren teamleden worden beoordeeld. Bta, artikel 16 respectievelijk NVKS, artikel 12.

A18

Bij een beoordeling wordt bijvoorbeeld overwegen of:

  • de werkzaamheden zijn uitgevoerd in overeenstemming met professionele standaarden en met van toepassing zijnde vereisten die door wet- en regelgeving worden gesteld;

  • er significante aangelegenheden aan de orde zijn gekomen voor nadere beschouwing;

  • passende consultatie heeft plaatsgevonden en de daaruit voortvloeiende conclusies zijn gedocumenteerd en geïmplementeerd;

  • de noodzaak bestaat om de aard, timing en omvang van uitgevoerde werkzaamheden te herzien;

  • de uitgevoerde werkzaamheden de getrokken conclusies onderbouwen en op passende wijze zijn gedocumenteerd;

  • de verkregen informatie voldoende en geschikt is om de controleverklaring te onderbouwen; en

  • de doelstellingen van de in het kader van de opdracht uitgevoerde werkzaamheden zijn bereikt.

Beoordeling door de opdrachtpartner van uitgevoerde werkzaamheden

(Zie Par. 17)

A19

Tijdige beoordelingen van de volgende aspecten door de opdrachtpartner, die op passende momenten gedurende de opdracht worden uitgevoerd, maken het mogelijk dat significante aangelegenheden tijdig naar tevredenheid van de opdrachtpartner worden opgelost op of voorafgaand aan de datum van de controleverklaring:

  • kritieke onderwerpen voor oordeelsvorming, in het bijzonder over moeilijke of omstreden aangelegenheden die in de loop van de opdracht zijn vastgesteld;

  • significante risico’s; en

  • andere onderwerpen die de opdrachtpartner belangrijk acht.

 

Het is niet noodzakelijk dat de opdrachtpartner een beoordeling van alle controledocumentatie uitvoert, maar hij kan dit wel doen. Zoals op grond van Standaard 230 wordt vereist, documenteert de partner echter wel de omvang en timing van de beoordelingen Standaard 230, paragraaf 9(c)..

A20

Een opdrachtpartner die gedurende de opdracht een controle overneemt, kan de in paragraaf A19 beschreven beoordelingsprocedures toepassen om de werkzaamheden te beoordelen die tot aan de datum van overdracht zijn verricht, teneinde de verantwoordelijkheden van een opdrachtpartner over te nemen.

Overwegingen die relevant zijn wanneer een lid van het opdrachtteam met deskundigheid in een gespecialiseerd gebied van financiële verslaggeving of controle wordt ingezet

Overwegingen die relevant zijn wanneer een lid van het opdrachtteam met deskundigheid in een gespecialiseerd gebied van financiële verslaggeving of controle wordt ingezet

(Zie Par. 15, 16 en 17)

A21

Ingeval een lid van het opdrachtteam met deskundigheid in een gespecialiseerd gebied van financiële verslaggeving of controle wordt ingezet, kunnen aansturing, toezicht en beoordeling van de werkzaamheden van dit lid van het opdrachtteam onder meer het volgende inhouden:

  • het met dat lid tot overeenstemming komen over de aard, reikwijdte en doelstellingen van de werkzaamheden van dat lid; alsmede de respectieve rollen van, en de aard, timing en mate van communicatie tussen dat lid en andere leden van het opdrachtteam;

  • het evalueren van de mate waarin de werkzaamheden van dat lid adequaat zijn, met inbegrip van de relevantie en redelijkheid van de bevindingen of conclusies van dat lid, alsmede de consistentie ervan met andere controle-informatie.

Consultatie

(Zie Par. 18)

A22

Er is sprake van effectieve consultatie over significante vaktechnische, ethische en andere aangelegenheden binnen de accountantseenheid of, indien van toepassing buiten de accountantseenheid, indien de personen die worden geconsulteerd:

  • alle relevante feiten verkrijgen die hen in staat zullen stellen om een onderbouwd advies te geven; en

  • passende kennis, senioriteit en ervaring bezitten.

A23

Het kan passend zijn dat het opdrachtteam consultatie pleegt buiten de accountantseenheid, bijvoorbeeld indien de accountantseenheid niet over passende interne capaciteiten beschikt. Zo kan worden gebruikgemaakt van adviesdiensten van andere accountantseenheden, beroepsorganisaties en regelgevende of toezichthoudende instanties, dan wel van commerciële organisaties die relevante diensten op het gebied van de kwaliteitsbeheersing leveren.

Opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling

Afronding van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling voorafgaand aan het dateren van de controleverklaring

(Zie Par. 19(c))

A24

Overeenkomstig Standaard 700 mag de controleverklaring niet eerder worden gedateerd dan op de datum waarop de accountant voldoende en geschikte informatie heeft verkregen om daarop zijn oordeel over de financiële overzichten te baseren.Standaard 700, Het vormen van een oordeel en het rapporteren over financiële overzichten, paragraaf 49. In het geval van een controle van financiële overzichten van oob’sIn de ISA’s wordt gesproken over ‘listed entities’.of van andere beursgenoteerde ondernemingen of wanneer een opdracht voldoet aan de criteria voor een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling, helpt een dergelijke beoordeling de accountant bepalen of voldoende en geschikte informatie is verkregen.

A25

Het tijdig en op passende momenten gedurende de opdracht uitvoeren van een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling maakt het mogelijk significante aangelegenheden onmiddellijk naar tevredenheid van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar op te lossen op of voorafgaand aan de datum van de controleverklaring.

A26

Afronding van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling houdt de afronding door de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar van de vereisten in de paragrafen 20 en 21 in en waar van toepassing de inachtneming van paragraaf 22. Documentatie van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling kan worden afgerond na de datum van de controleverklaring in het kader van de samenstelling van het definitieve controledossier. Standaard 230 stelt vereisten vast en verschaft leidraden in dit verbandStandaard 230, paragraaf 14, 15 en 16..

Aard, omvang en timing van opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling

(Zie Par. 20)

A27

Alert blijven op veranderingen in omstandigheden stelt de opdrachtpartner in staat te bepalen in welke situaties een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling noodzakelijk is, zelfs als een dergelijke kwaliteitsbeoordeling bij de aanvang van de opdracht niet werd vereist.

A28

De omvang van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling kan afhankelijk zijn van onder meer de complexiteit van de controleopdracht, van de vraag of de entiteit een oob of een andere beursgenoteerde onderneming is en van het risico dat de controleverklaring in de gegeven omstandigheden niet passend kan zijn. De uitvoering van een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling doet niets af aan de verantwoordelijkheden van de opdrachtpartner voor de controleopdracht en de uitvoering daarvan.

A28A

Voor overige voorschriften met betrekking tot opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling wordt verwezen naar paragraaf 5 van het Bta en paragraaf 5 van de Nadere voorschriften kwaliteitssystemen.

A29

Als Standaard 701Standaard 70Standaard 701, Het communiceren van kernpunten van de controle in de controleverklaring van de onafhankelijke accountant. van toepassing is, omvatten de conclusies die getrokken zijn door het opdrachtteam bij het formuleren van de controleverklaring het bepalen van:

  • de kernpunten van de controle die worden opgenomen in de controleverklaring;

  • de eventuele kernpunten van de controle die niet worden gecommuniceerd in de controleverklaring in overeenstemming met paragraaf 14 van Standaard 701; en

  • indien van toepassing, afhankelijk van de feiten en omstandigheden van de entiteit en de controle, dat er geen kernpunten zijn om te communiceren in de controleverklaring.

Daarnaast omvat de beoordeling van de voorgestelde controleverklaring in overeenstemming met paragraaf 20(b) de overweging van de voorgestelde formulering om te worden opgenomen in de sectie Kernpunten van de controle.

Opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling van oob’s of andere beursgenoteerde ondernemingen

(Zie Par. 21)In de ISA’s wordt gesproken over ‘listed entities’.

A30

Overige aangelegenheden die relevant zijn voor het evalueren van de significante oordeelsvormingen van het opdrachtteam die in beschouwing kunnen worden genomen in een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling van een oob of een andere beursgenoteerde onderneming, zijn onder meer:

  • significante risico’s die overeenkomstig Standaard 315 Standaard 315, Risico’s op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten door inzicht te verwerven in de entiteit en haar omgeving. tijdens de uitvoering van de opdracht zijn geïdentificeerd en de manieren om overeenkomstig Standaard 330 Standaard 330, Inspelen door de accountant op ingeschatte risico’s. op deze risico’s in te spelen, met inbegrip van de inschatting van en het inspelen op het frauderisico door het opdrachtteam overeenkomstig Standaard 240 Standaard 240, De verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot fraude in het kader van een controle van financiële overzichten.;

  • oordeelsvormingen, met name met betrekking tot materieel belang en significante risico’s;

  • de significantie van en de wijze waarop wordt omgegaan met gecorrigeerde en ongecorrigeerde afwijkingen die tijdens de controle zijn geïdentificeerd;

  • de aangelegenheden die aan het management en aan de met governance belaste personen en, indien van toepassing, aan derden zoals regelgevende of toezichthoudende instanties moeten worden meegedeeld.

 

Afhankelijk van de omstandigheden kunnen deze overige aangelegenheden tevens van toepassing zijn op opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelingen van controles van financiële overzichten van andere entiteiten.

Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden

(Zie Par. 20 en 21)

A31

Naast de controles van financiële overzichten van oob’sIn de ISA’s wordt gesproken over ‘listed entities’.of van andere beursgenoteerde ondernemingen wordt een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling eveneens vereist voor controleopdrachten die voldoen aan de criteria die zijn opgesteld door een accountantseenheid dat opdrachten aan een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling onderwerpt. In sommige gevallen zal geen van de controleopdrachten van de accountantseenheid voldoen aan de criteria die vereisen dat zij aan een dergelijke kwaliteitsbeoordeling moeten worden onderworpen.

Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden

(Zie Par. 20 en 21)

A32

In de publieke sector kan een door de wetgever aangestelde accountant (bijvoorbeeld een voorzitter van de Rekenkamer of een ander toereikend gekwalificeerd persoon die namens de voorzitter van de Rekenkamer is aangesteld) een rol vervullen die gelijk is aan de rol van een opdrachtpartner die de algehele verantwoordelijkheid draagt voor controles in de publieke sector. Indien van toepassing houdt in dergelijke omstandigheden de keuze van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar in dat er rekening wordt gehouden met de noodzaak van onafhankelijkheid ten opzichte van de entiteit die wordt gecontroleerd, alsmede met de mogelijkheid van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar om een objectieve evaluatie te verschaffen.

A33

Oob’sIn de ISA’s wordt gesproken over ‘listed entities’.of andere beursgenoteerde ondernemingen, waarnaar in de paragrafen 21 en A29 wordt verwezen, zijn in de publieke sector niet gebruikelijkArtikel 2, Wta geeft de mogelijkheid om openbare lichamen aan te wijzen als oob.. Niettemin kunnen er andere entiteiten in de publieke sector voorkomen die significant zijn vanwege omvang, complexiteit of aspecten van openbaar belang en die ten gevolge daarvan een grote verscheidenheid aan belanghebbenden hebben. Voorbeelden zijn samenwerkingsverbanden die staatseigendom zijn en openbare nutsbedrijven. Aanhoudende verschuivingen binnen de publieke sector kunnen tevens leiden tot nieuwe soorten van significante entiteiten. Er bestaan geen vaste objectieve criteria waarmee de mate van significantie kan worden bepaald. Niettemin evalueren accountants van de publieke sector welke entiteiten van voldoende significantie kunnen zijn om de uitvoering van een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling te rechtvaardigen.

Monitoring

(Zie Par. 23)

A34

De wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing Afhankelijk van de situatie Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta)/Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta)/Verordening accountantsorganisaties (VAO) of Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS). vereist van de accountantseenheid om een monitoringproces vast te stellen dat een redelijke mate van zekerheid verschaft dat de beleidslijnen en procedures met betrekking tot het stelsel van kwaliteitsbeheersing relevant en adequaat zijn en effectief werken Bta, artikel 18-22. VAO, artikel 4 en 9. Respectievelijk NVKS, artikel 4, 13, 18-26..

A35

Bij het overwegen van tekortkomingen die op de controleopdracht van invloed kunnen zijn, kan de opdrachtpartner rekening houden met eventuele maatregelen die de accountantseenheid heeft genomen om de situatie te rectificeren en die de opdrachtpartner in de context van die controle voldoende acht.

A36

Een tekortkoming in het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantseenheid wijst er niet noodzakelijkerwijs op dat een specifieke controleopdracht noch overeenkomstig de professionele standaarden, noch in overeenstemming met door wet- en regelgeving gestelde vereisten is uitgevoerd, dan wel dat de controleverklaring niet passend was.

Documentatie

Documentatie van consultatie

(Zie Par. 24(d))

A37

Documentatie die betrekking heeft op met andere beroepsbeoefenaren gepleegde consultatie over moeilijke of omstreden aangelegenheden en die voldoende compleet en gedetailleerd is, draagt bij aan inzicht in:

  • de kwestie waarover consultatie plaatsvond; en

  • de uitkomsten van de consultatie, met inbegrip van alle genomen beslissingen, de basis voor die beslissingen en de wijze waarop de beslissingen zijn geïmplementeerd.