Aanhef

Besluit van 16 augustus 2006, houdende regels ter zake van de uitvoering van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Besluit toezicht accountantsorganisaties)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 22 juni 2006, nr. FM 2006-1525 M, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten, Afdeling Marktgedrag en Effectenverkeer;

Gelet op richtlijn nr. 2006/43/EG van 17 mei 2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PbEU L 157), de artikelen 1, tweede lid, 8, 11, derde lid, 15, tweede lid, 18, derde lid, 19, 21, tweede lid, 22, 25, 26, tweede en derde lid, 41, vierde lid, en 55, eerste lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties;

De Raad van State gehoord (advies van 20 juli 2006, no. W06.06.0253/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 8 augustus 2006, nr. FM 2006-1908 U;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • beroepsorganisatie: Nederlandse beroepsorganisatie van accountants, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep;

  • controledossier: geheel van gegevens en bescheiden die zijn vastgelegd tijdens het uitvoeren van een wettelijke controle en waarop de externe accountant zijn verklaring baseert;

  • groepsaccountant: externe accountant die de verantwoordelijkheid draagt voor het afgeven van een accountantsverklaring bij de jaarrekening die mede de geconsolideerde jaarrekening van een groep ondernemingen of instellingen bevat;

  • medewerkers: externe accountants en overige personen die werkzaam zijn bij of verbonden zijn aan een accountantsorganisatie en die zijn betrokken bij de uitvoering van wettelijke controles;

  • verbonden entiteit: onderneming of instelling die met een accountantsorganisatie is verbonden door middel van gemeenschappelijke eigendom, zeggenschap of bestuur;

  • wet: Wet toezicht accountantsorganisaties.

Hoofdstuk 1a Bepalingen ter uitvoering van artikel 2 van de wet

Artikel 1a

Artikel 1a

Als organisaties van openbaar belang als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, onder 5°, van de wet zijn aangewezen:

  1. netbeheerders als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Gaswet;

  2. toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet, eerste lid, die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, meer dan 5.000 verhuureenheden bezitten;

  3. de instellingen voor wetenschappelijk onderzoek, genoemd in artikel 1.16 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek; en

  4. pensioenfondsen die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, kwalificeren als grote fondsen als bedoeld in artikel 35a, vijfde lid, onderdeel b, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling.

Artikel 1b

Artikel 1b

  1. Een organisatie van openbaar belang als bedoeld in artikel 1a, onderdeel c, hoeft niet te voldoen aan het Besluit instelling auditcommissie, indien:

    1. deze organisatie beschikt over een auditcommissie of een orgaan met gelijksoortige taken;

    2. bij de samenstelling van deze commissie of dit orgaan rekening is gehouden met de benodigde deskundigheid van de leden gezamenlijk die relevant is voor de sector waarin de organisatie actief is; en

    3. ten minste één lid van deze commissie of dit orgaan onafhankelijk is van deze organisatie.

  2. Een organisatie van openbaar belang als bedoeld in artikel 1a, onderdeel d, behoeft niet te voldoen aan het Besluit instelling auditcommissie.

Hoofdstuk 2 Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 8, 12c, tweede lid, en 12e, derde lid, van de wet

Artikel 2

Artikel 2

  1. Een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de wet wordt schriftelijk ingediend en bevat de volgende gegevens en bescheiden:

    1. de datum van de aanvraag;

    2. de naam, het adres en de vestigingsplaats of de woonplaats van de aanvrager;

    3. de contactgegevens, de contactpersoon en, indien aanwezig, het internetadres van de aanvrager;

    4. de rechtsvorm van de aanvrager;

    5. een beschrijving van de juridische en organisatorische structuur van de aanvrager;

    6. de statuten of overeenkomsten waarin de juridische en organisatorische structuur van de aanvrager zijn vastgelegd;

    7. indien van toepassing: een opgave van het nummer van inschrijving in het handelsregister;

    8. de namen, adressen en vestigingsplaatsen van alle vestigingen van de aanvrager;

    9. de naam en het zakelijk adres van alle natuurlijke personen die, door middel van middellijk of onmiddellijk aandeelhouderschap of op andere wijze, economisch middellijk of onmiddellijk eigenaar van de aanvrager zijn;

    10. indien de aanvrager een vennootschap of maatschap is: de naam, het zakelijk adres en de woonplaats of vestigingsplaats van alle natuurlijke personen die middellijk of onmiddellijk partij zijn bij de overeenkomst van maatschap of vennootschap;

    11. de naam, het woonadres, het zakelijk adres, en, voor zover van toepassing, het inschrijvingsnummer bij een beroepsorganisatie van alle personen die het dagelijks beleid van de aanvrager bepalen of mede bepalen en de naam van die organisatie;

    12. de naam, het woonadres, het zakelijk adres en de vestigingsplaats of de woonplaats van alle leden van het toezichthoudende orgaan van de aanvrager, of bij afwezigheid daarvan, van enig ander orgaan dat toezicht houdt op het bestuur van de aanvrager;

    13. indien de aanvrager deel uitmaakt van een netwerk:

      1. een beschrijving van de juridische en organisatorische structuur van het netwerk; en

      2. de namen, adressen en vestigingsplaatsen van de onderscheiden onderdelen van het netwerk, waaronder verbonden entiteiten; of

      3. een verwijzing naar de plaats waar de in onderdeel 2° bedoelde informatie publiek toegankelijk is;

    14. de naam en het inschrijvingsnummer bij de beroepsorganisatie van alle externe accountants die de aanvrager doet inschrijven in het register, bedoeld in artikel 11 van de wet, alsmede of deze externe accountants bij de aanvrager werkzaam zijn, dan wel aan hem zijn verbonden;

    15. indien een externe accountant als bedoeld in onderdeel n, is ingeschreven in de registers van andere toezichthoudende instanties: de naam van de toezichthoudende instanties en, indien van toepassing, het inschrijvingsnummer;

    16. indien de aanvrager is ingeschreven als auditkantoor of auditorganisatie van een derde land in de registers van toezichthoudende instanties in lidstaten: de naam van de toezichthoudende instanties en, indien van toepassing, het inschrijvingsnummer;

    17. indien de aanvrager is ingeschreven in de registers van toezichthoudende instanties in staten die geen lidstaat zijn: de naam van de toezichthoudende instanties en, indien van toepassing, het inschrijvingsnummer; en

    18. het aantal wettelijke controles dat de aanvrager gedurende een periode van twaalf maanden vanaf het tijdstip van de aanvraag voornemens is te verrichten bij organisaties van openbaar belang of andere ondernemingen of instellingen.

  2. Indien een auditkantoor of accountantsorganisatie middellijk of onmiddellijk aandeelhouder of anderszins eigenaar is van een aanvrager als bedoeld in het eerste lid, is het eerste lid, onderdelen i en j, niet van toepassing op de natuurlijke personen die middellijk of onmiddellijk aandeelhouder, partij bij de overeenkomst van maatschap of vennootschap of op andere wijze economisch eigenaar zijn van dat auditkantoor of die accountantsorganisatie. In dat geval bevat de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, de naam, het adres en vestigingsplaats van het auditkantoor dat of de accountantsorganisatie die middellijk of onmiddellijk aandeelhouder of anderszins eigenaar is van de aanvrager.

  3. Desgevraagd verstrekt de aanvrager aan de Autoriteit Financiële Markten tevens overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten nodig zijn in het belang van de beoordeling van de aanvraag.

  4. Voor een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt gebruik gemaakt van door de Autoriteit Financiële Markten voorgeschreven formulieren.

  5. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt ondertekend door tenminste een van de personen die het dagelijks beleid van een accountantsorganisatie bepalen.

Artikel 2a

Artikel 2a

  1. Een aanvraag tot inschrijving in het register, bedoeld in artikel 12c, eerste lid, van de wet, wordt schriftelijk ingediend en bevat de volgende gegevens:

    1. de datum van de aanvraag;

    2. de naam, het adres en de vestigingsplaats of de woonplaats van de aanvrager;

    3. de contactgegevens, de contactpersoon en, indien aanwezig, het internetadres van de aanvrager;

    4. de rechtsvorm van de aanvrager;

    5. de naam van alle auditors van een derde land die de aanvrager doet inschrijven in het register, bedoeld in artikel 11 van de wet, de naam van de toezichthoudende instanties in dat derde land waarbij deze auditors van een derde land zijn geregistreerd en, voor zover van toepassing, het inschrijvingsnummer;

    6. de namen, adressen en vestigingsplaatsen van alle vestigingen van de aanvrager van waaruit verklaringen worden of zullen worden afgegeven als bedoeld in artikel 12b van de wet;

    7. de naam, het zakelijk adres en, indien van toepassing, het inschrijvingsnummer bij een beroepsorganisatie van alle personen die het dagelijks beleid van de aanvrager bepalen of mede bepalen, alsmede de naam van die beroepsorganisatie;

    8. indien de aanvrager deel uitmaakt van een netwerk:

      1. een beschrijving van de juridische en organisatorische structuur van het netwerk; en

      2. de namen, adressen en vestigingsplaatsen van de onderscheiden onderdelen van het netwerk; of

      3. een verwijzing naar de plaats waar de in onderdeel 2° bedoelde informatie publiek toegankelijk is;

    9. indien de aanvrager is ingeschreven als auditkantoor of auditorganisatie van een derde land in de registers van toezichthoudende instanties in lidstaten: de naam van de toezichthoudende instanties en, indien van toepassing, het inschrijvingsnummer;

    10. indien de aanvrager is ingeschreven in de registers van toezichthoudende instanties in staten die geen lidstaat zijn: de naam van de toezichthoudende instanties en, indien van toepassing, het inschrijvingsnummer.

  2. Desgevraagd verstrekt de aanvrager aan de Autoriteit Financiële Markten tevens overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten nodig zijn in het belang van de beoordeling van de aanvraag.

  3. Voor een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt gebruik gemaakt van door de Autoriteit Financiële Markten voorgeschreven formulieren.

  4. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt ondertekend door tenminste een van de personen die het dagelijks beleid van een auditorganisatie van een derde land bepalen.

Artikel 2b

Artikel 2b

  1. Een aanvraag tot inschrijving in het register als bedoeld in artikel 12e, tweede lid, van de wet, wordt schriftelijk ingediend en bevat de volgende gegevens:

    1. de datum van de aanvraag;

    2. de naam, het adres en de vestigingsplaats of de woonplaats van de aanvrager;

    3. de contactgegevens, de contactpersoon en, indien aanwezig, het internetadres van de aanvrager;

    4. de rechtsvorm van de aanvrager;

    5. de namen, adressen en vestigingsplaatsen van alle vestigingen van de aanvrager;

    6. de naam en het inschrijfnummer bij de beroepsorganisatie of bij een daarmee vergelijkbare organisatie in het buitenland van alle externe accountants die bij de aanvrager werkzaam zijn dan wel aan hem zijn verbonden en die de aanvrager doet inschrijven in het register als bedoeld in artikel 11 van de wet en de naam van die organisatie;

    7. de naam en het zakelijk adres van alle personen die als vennoot of anderszins aan het auditkantoor verbonden zijn;

    8. de naam en het zakelijk adres van alle natuurlijke personen die, door middel van middellijk of onmiddellijk aandeelhouderschap of op andere wijze, economisch middellijk of onmiddellijk eigenaar van de aanvrager zijn;

    9. de naam en het zakelijk adres en, voor zover van toepassing, het inschrijfnummer bij de beroepsorganisatie of bij een daarmee vergelijkbare organisatie in het buitenland van alle personen die het dagelijks beleid van de aanvrager bepalen of mede bepalen en de naam van die organisatie;

    10. indien de aanvrager deel uitmaakt van een netwerk:

      1. een beschrijving van de juridische en organisatorische structuur van het netwerk; en

      2. de namen, adressen en vestigingsplaatsen van de onderscheiden onderdelen van het netwerk, waaronder verbonden entiteiten; of

      3. een verwijzing naar de plaats waar de onder 2° bedoelde informatie voor het publiek toegankelijk is;

    11. de naam van de toezichthoudende instanties van de lidstaat waar het auditkantoor is toegelaten tot het verrichten van controles als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, van de richtlijn en, indien van toepassing, het inschrijvingsnummer;

    12. indien de aanvrager is ingeschreven in de registers van toezichthoudende instanties in staten die geen lidstaat zijn: de naam van de toezichthoudende instanties en, indien van toepassing, het inschrijvingsnummer.

  2. Desgevraagd verstrekt de aanvrager aan de Autoriteit Financiële Markten tevens overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten nodig zijn in het belang van de beoordeling van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid.

  3. Voor een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt gebruik gemaakt van door de Autoriteit Financiële Markten voorgeschreven formulieren.

  4. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt ondertekend door ten minste een van de personen die het dagelijks beleid van het auditkantoor bepalen.

Artikel 3

Artikel 3

  1. Een aanvrager meldt een wijziging in de gegevens of bescheiden die hij heeft overgelegd op grond van artikel 2, eerste tot en met derde lid, artikel 2a, eerste of tweede lid, of artikel 2b, eerste of tweede lid onverwijld schriftelijk aan de Autoriteit Financiële Markten.

  2. Onverminderd het bepaalde in artikel 7, meldt een accountantsorganisatie een wijziging in de gegevens of bescheiden die zij heeft overgelegd op grond van artikel 2, eerste lid, onderdelen b tot en met d, h tot en met l, m, onder 2°, en n onverwijld en wijzigingen in de overige in artikel 2, eerste tot en met derde lid, bedoelde gegevens of bescheiden, met uitzondering van de in onderdeel r bedoelde gegevens, ten minste eenmaal per kwartaal, schriftelijk aan de Autoriteit Financiële Markten.

  3. Een auditorganisatie van een derde land meldt een wijziging in de gegevens of bescheiden die zij heeft overgelegd op grond van artikel 2a, eerste lid, onderdelen b tot en met j, onverwijld en wijzigingen in de in artikel 2a, tweede lid, bedoelde gegevens en bescheiden tenminste eenmaal per kwartaal schriftelijk aan de Autoriteit Financiële Markten.

  4. Een auditkantoor meldt een wijziging in de gegevens of bescheiden die hij heeft overgelegd op grond van artikel 2b, eerste lid, onderdelen b tot en met h en i, onder 2°, en j, onverwijld en wijzigingen in de overige in artikel 2b, eerste tot en met derde lid, bedoelde gegevens en bescheiden ten minste eenmaal per kwartaal schriftelijk aan de Autoriteit Financiële Markten.

  5. Een melding als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid wordt ondertekend door ten minste een van de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie, auditorganisatie van een derde land onderscheidenlijk het auditkantoor bepalen.

Hoofdstuk 3 Bepaling ter uitvoering van artikel 11, derde lid, van de wet

Artikel 4

Artikel 4

  1. Het register, bedoeld in artikel 11 van de wet, vermeldt:

    1. de datum van vergunningverlening als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet;

    2. de datum van inschrijving in het register als bedoeld in artikel 12c, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 12e, tweede lid, van de wet;

    3. de in artikel 2, eerste lid, onderdelen b tot en met d, h tot en met j, k, met uitzondering van het woonadres, l, met uitzondering van het woonadres, m, onder 2° of 3°, en n tot en met q, bedoelde gegevens;

    4. de in artikel 2a, eerste lid, onderdelen b tot en met j bedoelde gegevens, voor zover het register deze gegevens niet reeds bevat op grond van onderdeel c;

    5. de in artikel 2b, eerste lid, bedoelde gegevens; en

    6. het feit dat de Autoriteit Financiële Markten belast is met het verlenen van vergunningen als bedoeld in artikel 5 van de wet, toezicht en handhaving zoals geregeld in hoofdstuk 5 van de wet en het uitvaardigen van openbare waarschuwingen en de publicatie van handhavingsmaatregelen zoals geregeld in hoofdstuk 6 van de wet, alsmede het adres van de Autoriteit Financiële Markten.

  2. Indien een vergunning mede strekt tot het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang, wordt dat vermeld in het register.

  3. De Autoriteit Financiële Markten verwerkt een ingevolge artikel 3, tweede tot en met vierde lid, gemelde wijziging van de in het eerste lid bedoelde gegevens binnen vijf werkdagen na ontvangst van de melding in het register.

Hoofdstuk 4 Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 15, tweede lid, en 16, zesde lid, van de wet

Artikel 5

Artikel 5

  1. Een accountantsorganisatie die voornemens is een persoon te benoemen in een functie waarbij deze persoon het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie zal bepalen of medebepalen, gaat daartoe niet over dan nadat de Autoriteit Financiële Markten diens betrouwbaarheid heeft beoordeeld en heeft meegedeeld dat deze buiten twijfel staat.

  2. Een accountantsorganisatie met een vergunning die mede strekt tot het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang, die voornemens is een natuurlijk persoon te benoemen in een functie waarbij deze persoon het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie zal bepalen, gaat daartoe niet over dan nadat de Autoriteit Financiële Markten heeft vastgesteld dat deze persoon geschikt is.

  3. Indien een accountantsorganisatie als bedoeld in het tweede lid onderdeel uitmaakt van een netwerk, gaat het binnen het netwerk hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel met zetel in Nederland dat invloed uitoefent op het beleid van de accountantsorganisatie dat voornemens is een natuurlijk persoon te benoemen in een functie waarbij deze persoon het dagelijks beleid van dit netwerkonderdeel zal bepalen, daartoe niet over dan nadat de Autoriteit Financiële Markten heeft vastgesteld dat deze persoon geschikt is.

  4. Een accountantsorganisatie als bedoeld in het tweede lid of het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in het derde lid, die of dat voornemens is een natuurlijk persoon te benoemen die deel uit zal gaan maken van het orgaan dat belast is met het interne toezicht, gaat daartoe niet over dan nadat de Autoriteit Financiële Markten heeft vastgesteld dat deze persoon geschikt is.

Artikel 6

Artikel 6

De betrouwbaarheid van een persoon die het beleid van een accountantsorganisatie bepaalt of mede bepaalt, staat buiten twijfel wanneer dat eenmaal door de Autoriteit Financiële Markten of De Nederlandsche Bank NV is vastgesteld voor de toepassing van enige wet, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een aanleiding geeft tot een nieuwe beoordeling.

Artikel 7

Artikel 7

Indien een accountantsorganisatie in het kader van haar normale bedrijfsvoering vaststelt dat zich een wijziging heeft voorgedaan in de gegevens, bedoeld in artikel 2, derde lid, die nodig zijn in het belang van de beoordeling van de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in artikel 6, meldt zij dit onverwijld schriftelijk aan de Autoriteit Financiële Markten.

Hoofdstuk 5 Bepalingen ter uitvoering van artikel 18, derde lid, en 22 van de wet

§ 1 Algemeen

Artikel 8

Artikel 8

  1. Een accountantsorganisatie voert een beleid ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing. Dit beleid wordt in elk geval uitgewerkt in het stelsel van kwaliteitsbeheersing, bedoeld in artikel 8a, Het beleid, bedoeld in artikel 18b van de wet, maakt in elk geval onderdeel uit van het beleid ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing en voldoet aan artikel 24bis, eerste lid, onderdeel j, van de richtlijn.

  2. De accountantsorganisatie legt het beleid ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing schriftelijk vast.

  3. De accountantsorganisatie deelt het beleid ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing mede aan haar medewerkers en maakt dit voor hen toegankelijk.

  4. De accountantsorganisatie bewaart de schriftelijke vastlegging van het beleid ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing, bedoeld in het eerste lid, gedurende ten minste zeven jaren nadat het is vastgelegd of gewijzigd.

Artikel 8a

Artikel 8a

  1. Het stelsel van kwaliteitsbeheersing bevat onder andere procedures, beschrijvingen en standaarden als bedoeld in de artikelen 11, tweede lid, en 16, die ten doel hebben de naleving door de accountantsorganisatie te waarborgen van de bij en krachtens de artikelen 14 tot en met 24b van de wet gestelde regels. Het stelsel van kwaliteitsbeheersing voldoet aan de in artikel 24bis, eerste lid, onderdelen b, c, e tot en met h, en tweede lid, van de richtlijn opgenomen eisen met betrekking tot de interne organisatie van de accountantsorganisatie.

  2. De accountantsorganisatie legt het stelsel van kwaliteitsbeheersing schriftelijk vast.

  3. De accountantsorganisatie informeert haar medewerkers over het stelsel van kwaliteitsbeheersing en maakt dit voor hen toegankelijk.

  4. De accountantsorganisatie bewaart de schriftelijke vastlegging van het stelsel van kwaliteitsbeheersing, bedoeld in het eerste lid, gedurende ten minste zeven jaren nadat het is vastgelegd of gewijzigd.

Artikel 9

Artikel 9

Een accountantsorganisatie houdt zich aan de verordeningen en nadere voorschriften die krachtens artikel 19, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op het accountantsberoep zijn vastgesteld en die nadere regels stellen terzake van de in dit hoofdstuk geregelde onderwerpen.

Artikel 9a

Artikel 9a

  1. De accountantsorganisatie evalueert jaarlijks het stelsel van kwaliteitsbeheersing, bedoeld in artikel 8a, en voldoet daarbij aan artikel 24bis, eerste lid, onderdeel k, van de richtlijn opgenomen eisen met betrekking tot die evaluatie.

  2. De accountantsorganisatie evalueert de procedures en gedragslijnen en het beleid, bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, en voldoet daarbij aan de in artikel 24bis, eerste lid, onderdeel k, van de richtlijn opgenomen eisen met betrekking tot die evaluatie.

§ 2 Cliëntenadministratie

Artikel 10

Artikel 10

  1. Een accountantsorganisatie houdt een systematische, toegankelijke en actuele cliëntenadministratie bij waarin per controlecliënt, voor zover van toepassing, de volgende gegevens worden vastgelegd:

    1. de naam, het adres en de vestigingsplaats;

    2. of de controlecliënt een organisatie van openbaar belang is;

    3. de naam van de externe accountant; en

    4. de per boekjaar in rekening gebrachte vergoedingen voor de wettelijke controle en de in rekening gebrachte vergoedingen voor de overige verleende diensten.

  2. De accountantsorganisatie bewaart de gegevens in haar cliëntenadministratie gedurende ten minste zeven jaren nadat zij zijn vastgelegd.

§ 3 Controledossier

Artikel 11

Artikel 11

  1. Een accountantsorganisatie zorgt ervoor dat externe accountants voor elke wettelijke controle een controledossier inrichten.

  2. Een accountantsorganisatie heeft een standaard voor de inrichting van een controledossier.

  3. In het controledossier worden ten minste de volgende gegevens en bescheiden schriftelijk of elektronisch vastgelegd:

    1. de overeenkomst tussen de accountantsorganisatie en de controlecliënt en de eventuele wijzigingen daarin;

    2. de correspondentie met betrekking tot de controlecliënt, voor zover deze betrekking heeft op de wettelijke controle;

    3. een controleplan waarin de vermoedelijke reikwijdte en aanpak van de wettelijke controle worden vastgelegd;

    4. een beschrijving van de aard en de omvang van de uitgevoerde controlewerkzaamheden;

    5. de begin- en einddatum van uitvoering van de in het controleplan onderscheiden fasen van controlewerkzaamheden;

    6. de voornaamste bevindingen van de uitgevoerde controlewerkzaamheden;

    7. de uit de bevindingen, bedoeld in onderdeel f, getrokken conclusies;

    8. het oordeel van de externe accountant, zoals dat blijkt uit de door hem af te geven accountantsverklaring;

    9. de gegevens die worden vastgelegd ingevolge de artikelen 6 tot en met 8 van de verordening en de artikelen 12, tweede lid, 13, tweede lid, 15a, eerste en tweede lid, 17, tweede lid, en 37, tweede lid; en

    10. de overige relevante gegevens en bescheiden die van belang zijn voor het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de wet, de Wet op het accountantsberoep en de verordening gestelde regels.

  4. Een accountantsorganisatie zorgt ervoor dat de externe accountant de accountantsverklaring ondertekent nadat de controlewerkzaamheden zijn verricht en vastgelegd.

  5. Een accountantsorganisatie zorgt ervoor dat de externe accountant uiterlijk 60 dagen na de ondertekening van de accountantsverklaring de in het derde lid bedoelde gegevens en bescheiden in het controledossier heeft opgenomen en het controledossier heeft afgesloten.

  6. Een accountantsorganisatie bewaart een controledossier gedurende ten minste zeven jaren nadat het is afgesloten.

§ 4 Aanvaarding of continuering van opdrachten

Artikel 12

Artikel 12

  1. Alvorens een opdracht voor een wettelijke controle te aanvaarden of te continueren, beoordeelt een accountantsorganisatie:

    1. of zij voldoet aan het gestelde bij en krachtens paragraaf 3.1.2 van de wet en, voor zover van toepassing, paragraaf 3.1.3 van de wet en de verordening;

    2. of er sprake is van bedreigingen voor haar onafhankelijkheid en wat er gedaan wordt om deze bedreigingen te beperken;

    3. of zij kan voldoen aan artikel 15; en

    4. de integriteit van de controlecliënt.

  2. De accountantsorganisatie legt de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk vast.

  3. De accountantsorganisatie waarborgt dat haar medewerkers haar de informatie verstrekken die van belang is voor de beoordeling.

Artikel 13

Artikel 13

  1. Een accountantsorganisatie beëindigt een opdracht tot het verrichten van een wettelijke controle, indien na aanvaarding of continuering ervan:

    1. informatie bekend wordt die, was zij haar bekend geweest op het moment van aanvaarding of continuering van de opdracht, ertoe zou hebben geleid dat de opdracht niet dan wel in gewijzigde vorm zou zijn aanvaard of gecontinueerd, tenzij deze in gewijzigde vorm kan worden voortgezet;

    2. de controlecliënt wordt overgenomen door, fuseert met of het eigendom verwerft van een andere entiteit en niet wordt voldaan of kan worden voldaan aan de in artikel 22, zesde lid, van de richtlijn opgenomen eisen met betrekking tot de identificatie en evaluatie van die belangen en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen.

  2. De accountantsorganisatie legt de in het eerste lid bedoelde beslissing vast, met inbegrip van de daaraan ten grondslag liggende overwegingen.

  3. Onverminderd artikel 393, tweede lid, laatste volzin, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zorgt de accountantsorganisatie ervoor dat de tussentijdse beëindiging dan wel de intrekking van een opdracht tot het verrichten van een wettelijke controle door de voor de controle verantwoordelijke externe accountant wordt gemeld aan de Autoriteit Financiële Markten, indien bekend onder opgave van een afdoende motivering daarvoor.

§ 5 De uitvoering van de wettelijke controle

Artikel 14

Artikel 14

  1. Een accountantsorganisatie wijst voor de uitvoering van elke opdracht tot het verrichten van een wettelijke controle een externe accountant aan die bevoegd is tot het uitvoeren van die wettelijke controle.

  2. Borging van de kwaliteit van de wettelijke controle, de onafhankelijkheid en de bekwaamheid is voor de accountantsorganisatie het belangrijkste criterium bij de selectie van de externe accountant, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 15

Artikel 15

Een accountantsorganisatie stelt de benodigde tijd en middelen en het benodigde gekwalificeerde personeel aan de externe accountant beschikbaar, opdat hij zijn taak naar behoren kan uitvoeren.

Artikel 15a

Artikel 15a

  1. Een accountantsorganisatie die een wettelijke controle verricht van een geconsolideerde jaarrekening van een groep ondernemingen of instellingen, zorgt ervoor dat de groepsaccountant op basis van adequate informatie:

    1. een controleverklaring afgeeft die voldoet aan daarvoor in artikel 28 van de richtlijn opgenomen eisen en, indien de controlecliënt een organisatie van openbaar belang is, een controleverklaring afgeeft die eveneens voldoet aan de daar in artikel 10 van de verordening opgenomen eisen en daarnaast de in artikel 11 van de verordening bedoelde aanvullende verklaring aan de auditcommissie verstrekt;

    2. de controlewerkzaamheden evalueert in overeenstemming met daarvoor in artikel 27, eerste lid, van de richtlijn opgenomen eisen;

    3. in overeenstemming met artikel 27, eerste, onderdeel c, van de richtlijn beschikt over de in dat onderdeel genoemde informatie en documenten of, indien hij hieraan niet kan voldoen, passende maatregelen als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de richtlijn neemt en deze maatregelen meldt aan de Autoriteit Financiële Markten.

  2. Met het oog op de verstrekking van gegevens of inlichtingen aan de Autoriteit Financiële Markten in het kader van een kwaliteitsbeoordeling of een onderzoek naar de controle van een geconsolideerde jaarrekening, zorgt de accountantsorganisatie ervoor dat de groepsaccountant voldoet aan de daarvoor in artikel 27, derde lid, van de richtlijn opgenomen eisen.

  3. De accountantsorganisatie stelt passende procedures vast om te kunnen voldoen aan het eerste en tweede lid.

Artikel 16

Artikel 16 [Vervallen per 01-01-2017]

[Vervallen]

Artikel 17

Artikel 17

  1. Een accountantsorganisatie zorgt ervoor dat een externe accountant ten behoeve van de uitvoering van een wettelijke controle zonodig advies vraagt aan vakbekwame personen.

  2. De accountantsorganisatie zorgt ervoor dat de externe accountant het onderwerp van de adviesaanvraag en het verkregen advies vastlegt.

Artikel 18

Artikel 18

  1. Een accountantsorganisatie stelt toetsingscriteria op aan de hand waarvan zij vaststelt voor welke andere wettelijke controles dan die bij organisaties van openbaar belang een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling plaatsvindt. De opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling vindt plaats voordat een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 1 van de wet wordt afgegeven, om na te gaan of de externe accountant redelijkerwijs tot het oordeel en de conclusies kan zijn gekomen die zijn verwoord in het ontwerp van die accountantsverklaring.

  2. De opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 8, tweede lid, derde lid, tweede en derde volzin, en vierde tot en met zevende lid, van de verordening, met dien verstande dat de beoordeling ook mag worden uitgevoerd door een beoordelaar die:

    1. accountant is ten aanzien van wie in het accountantsregister een aantekening is opgenomen als bedoeld in artikel 36, tweede lid, onderdeel i, van de Wet op het accountantsberoep; en

    2. voldoende bekwaam is en over voldoende relevante werkervaring beschikt om de desbetreffende wettelijke controle te beoordelen.

Artikel 19

Artikel 19 [Vervallen per 01-01-2017]

[Vervallen]

Artikel 20

Artikel 20 [Vervallen per 01-01-2017]

[Vervallen]

Artikel 21

Artikel 21 [Vervallen per 01-01-2017]

[Vervallen]

§ 6 Naleving van het stelsel van kwaliteitsbeheersing

Artikel 22

Artikel 22

Een accountantsorganisatie waarborgt de naleving van het stelsel van kwaliteitsbeheersing.

Artikel 23

Artikel 23

  1. Een accountantsorganisatie die wettelijke controles verricht bij organisaties van openbaar belang wijst een persoon aan die binnen de accountantsorganisatie toeziet op de naleving van de bij en krachtens de artikelen 13 tot en met 24b van de wet en bij de verordening gestelde regels. De accountantsorganisatie wijst eveneens een plaatsvervanger aan.

  2. De in het eerste lid bedoelde persoon legt aan de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen verantwoording af omtrent zijn werkzaamheden en de uitkomsten daarvan.

  3. Indien de in het eerste lid bedoelde persoon is betrokken bij een opdracht tot het verrichten van een wettelijke controle, is het zijn plaatsvervanger die ter zake van die opdracht toeziet op de naleving van de in het eerste lid bedoelde regels.

Artikel 24

Artikel 24

  1. Een accountantsorganisatie zorgt voor een vastlegging van:

    1. een overzicht van de overtredingen van de bij en krachtens de artikelen 13 tot en met 24b van de wet en de bij de verordening gestelde regels, voor zover deze bekend zijn bij de in artikel 23, eerste lid, bedoelde persoon of de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen en hiervoor een boete kan worden opgelegd in de tweede of derde categorie dan wel sprake is van structurele overtredingen van dezelfde regel;

    2. een overzicht van de overtredingen van de bij of krachtens de artikelen 25 tot en met 31 van de Wta gestelde regels, voor zover deze bekend zijn bij de in artikel 23, eerste lid, bedoelde persoon of de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen en voor zover deze bekend zijn bij de in artikel 23, eerste lid, bedoelde persoon of de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen en deze overtredingen geen kleine inbreuk als bedoeld in artikel 24, ter, derde lid, van de richtlijn zijn;

    3. maatregelen die de accountantsorganisatie heeft genomen jegens de medewerkers die bij de in onderdeel a of b bedoelde overtredingen betrokken zijn geweest, met inbegrip van de daaraan ten grondslag liggende overwegingen; en

    4. de door de accountantsorganisatie genomen maatregelen tot aanpassing van het stelsel van kwaliteitsbeheersing.

  2. De accountantsorganisatie stelt jaarlijks een verslag op met een overzicht van de in het eerste lid, onderdelen c en d, bedoelde maatregelen en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen.

  3. De accountantsorganisatie deelt het verslag mede aan haar medewerkers.

§ 7 Klachtenregeling

Artikel 25

Artikel 25

Een accountantsorganisatie zorgt voor een zorgvuldige afhandeling en vastlegging van klachten over de uitvoering van wettelijke controles.

§ 8 Tuchtrechtspraak

Artikel 26

Artikel 26

  1. Indien bij de accountantskamer te Zwolle een tuchtprocedure aanhangig is gemaakt tegen een bij de accountantsorganisatie werkzame of daaraan verbonden externe accountant, meldt de accountantsorganisatie dat aan de Autoriteit Financiële Markten, binnen een week nadat de accountantsorganisatie hiervan kennis heeft genomen, onder vermelding van de naam en het inschrijvingsnummer bij de beroepsorganisatie van de desbetreffende externe accountant of, indien de externe accountant een wettelijke auditor als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de wet is, de naam en het inschrijvingsnummer bij de met de beroepsorganisatie vergelijkbare organisatie van de lidstaat waarin hij is toegelaten.

  2. De in het eerste lid bedoelde melding kan achterwege blijven indien de Autoriteit Financiële Markten degene is die de in het eerste lid bedoelde tuchtprocedure aanhangig heeft gemaakt.

Hoofdstuk 6 Bepalingen ter uitvoering van artikel 19, vierde lid, van de wet

Artikel 27

Artikel 27

De eigenaars of aandeelhouders van een accountantsorganisatie, de personen die het dagelijks beleid van een accountantsorganisatie bepalen of mede bepalen, het toezichthoudende orgaan van een accountantsorganisatie, of een met een accountantsorganisatie verbonden entiteit, hebben geen zodanige bemoeienis met de uitvoering van de wettelijke controle door die accountantsorganisatie dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de onafhankelijkheid en objectiviteit van de externe accountant die namens de betrokken accountantsorganisatie de wettelijke controle verricht.

Artikel 28

Artikel 28

Een accountantsorganisatie zorgt ervoor dat de bij haar werkzame of aan haar verbonden externe accountants haar ten minste eenmaal per jaar schriftelijk:

  1. bevestigen dat zij de bij en krachtens de wet en de Wet op het accountantsberoep gestelde regels inzake onafhankelijkheid naleven; en

  2. informeren over bedreigingen ter zake van hun onafhankelijkheid.

Artikel 29

Artikel 29

  1. Een accountantsorganisatie ontvangt geen vergoeding voor de uitvoering van een wettelijke controle waarbij het bedrag van de vergoeding afhankelijk is gesteld van:

    1. aanvullende diensten die zij verleent aan de controlecliënt; of

    2. de strekking van de af te geven accountantsverklaring.

  2. De accountantsorganisatie komt de grondslag voor de berekening van de vergoeding voor iedere wettelijke controle elk jaar van tevoren met de controlecliënt overeen.

Artikel 30

Artikel 30 [Vervallen per 17-06-2017]

[Vervallen]

Artikel 30a

Artikel 30a

  1. Een accountantsorganisatie geniet of bezit geen materieel of financieel belang in een controlecliënt waarvan zij de wettelijke controle verricht en koopt of verkoopt geen financiële instrumenten die door die controlecliënt worden uitgegeven, gegarandeerd of anderzijds ondersteund.

  2. Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing, indien sprake is van de in artikel 22, tweede lid, van de richtlijn genoemde uitzondering daarop.

Artikel 30b

Artikel 30b

  1. Een accountantsorganisatie oefent geen invloed uit op de uitkomst van een wettelijke controle, indien:

    1. zij financiële instrumenten van de controlecliënt bezit of financiële instrumenten als bedoeld in artikel 22, vierde lid, onderdeel b, van de richtlijn bezit van een entiteit die met die cliënt verbonden is;

    2. zij met de controlecliënt een dienstverband als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de wet onderhoudt dat of relatie als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de wet onderhoudt die de onafhankelijkheid beïnvloedt.

  2. Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing indien sprake is van de in artikel 22, vierde lid, onderdeel b, van de richtlijn genoemde uitzondering.

Artikel 30c

Artikel 30c

Een accountantsorganisatie vraagt of accepteert geen geldelijke of andere geschenken van de controlecliënt of entiteiten die met de controlecliënt verbonden zijn, tenzij een objectieve, redelijke en geïnformeerde derde partij de waarde daarvan als verwaarloosbaar of onbeduidend zou beschouwen.

Artikel 30d

Artikel 30d

Een accountantsorganisatie zorgt ervoor dat haar werknemers en andere in artikel 22, tweede lid, van de richtlijn genoemde personen geen:

  1. materieel of financieel belang bezitten in de zin van artikel 30a;

  2. invloed uitoefenen in de zin van 30b;

  3. geldelijke of andere geschenken vragen of accepteren in de zin van 30c;

  4. dienstverband bij de controlecliënt hebben of hebben gehad in de zin van artikel 22, vierde lid, onder c, van de richtlijn.

Artikel 31

Artikel 31

Een accountantsorganisatie houdt zich aan de verordeningen en nadere voorschriften die krachtens artikel 19, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op het accountantsberoep zijn vastgesteld en die nadere regels stellen ter zake van de in dit hoofdstuk geregelde onderwerpen.

Hoofdstuk 6a Bepaling ter uitvoering van artikel 20, vijfde lid, van de wet

Artikel 31a

Artikel 31a

Een accountantsorganisatie verstrekt geen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen aan toezichthoudende instanties.

Hoofdstuk 7 Bepalingen ter uitvoering van artikel 21, tweede lid, onderdeel b, van de wet

Artikel 32

Artikel 32

  1. Een accountantsorganisatie heeft een beleid dat ertoe strekt dat de betrokkenheid van de accountantsorganisatie en haar medewerkers wordt voorkomen bij strafbare feiten en wetsovertredingen die het vertrouwen in de accountantsorganisatie of in de financiële markten kunnen schaden. Gedragslijnen en procedures ter waarborging van de naleving van artikel 27 maken onderdeel uit van dit beleid.

  2. Een accountantsorganisatie stelt procedures en regels vast ter zake van de omgang met en vastlegging van incidenten die ernstige gevolgen hebben voor de integere uitoefening van haar bedrijf.

  3. Een accountantsorganisatie neemt naar aanleiding van een incident als bedoeld in het tweede lid passende maatregelen. Deze maatregelen zijn gericht op het beheersen van de als gevolg van het incident opgetreden risico’s en op het voorkomen van herhaling.

  4. Een accountantsorganisatie informeert de Autoriteit Financiële Markten onverwijld omtrent de in het tweede lid bedoelde incidenten.

Artikel 33

Artikel 33

  1. De administratieve vastlegging van incidenten als bedoeld in artikel 32, tweede lid, omvat ten minste de feiten en omstandigheden van het incident, de gegevens over degene of degenen die bij het incident zijn betrokken en de maatregelen die naar aanleiding van het incident zijn genomen.

  2. Een accountantsorganisatie bewaart de in het eerste lid bedoelde gegevens gedurende ten minste zeven jaren nadat zij zijn vastgelegd.

Artikel 34

Artikel 34

Een accountantsorganisatie houdt zich aan de verordeningen en nadere voorschriften die krachtens artikel 19, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op het accountantsberoep zijn vastgesteld en die nadere regels stellen ter zake van de in dit hoofdstuk geregelde onderwerpen.

Hoofdstuk 7a Bepalingen ter uitvoering van artikel 22a, zevende lid, onderdeel d, en negende lid, van de wet

Artikel 34a

Artikel 34a

Dit hoofdstuk is van toepassing op accountantsorganisaties met een vergunning die mede strekt tot het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang.

Artikel 34b

Artikel 34b

Een accountantsorganisatie als bedoeld in artikel 34a richt het stelsel van intern onafhankelijk toezicht, bedoeld in artikel 22a van de wet, in overeenkomstig dit hoofdstuk.

Artikel 34c

Artikel 34c

  1. Het orgaan belast met het interne toezicht stelt een profielschets vast voor zijn omvang en samenstelling, waarbij ten minste rekening gehouden wordt met de aard van de accountantsorganisatie, haar activiteiten en de gewenste deskundigheid, ervaring en achtergrond van de leden.

  2. De leden van het orgaan belast met het interne toezicht:

    1. zijn gedurende drie jaar voorafgaande aan de aanvaarding van hun functie niet werkzaam geweest voor of hebben geen deel uitgemaakt van de dagelijkse leiding of het bestuur van de accountantsorganisatie of het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, van de wet;

    2. hebben in de drie aan de aanvaarding van de functie voorafgaande jaren geen stemrechten of financiële belangen in de accountantsorganisatie of het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid van de wet, gehouden;

    3. houden gedurende de periode dat zij lid zijn van het orgaan geen stemrechten of financiële belangen in de accountantsorganisatie of het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid van de wet.

  3. De onderdelen a en b van het tweede lid zijn niet van toepassing op de persoon, bedoeld in artikel 22a, vijfde lid, van de wet.

  4. De taakverdeling binnen het orgaan belast met het interne toezicht en de werkwijze van het orgaan worden neergelegd in een reglement dat openbaar wordt gemaakt op de website van de accountantsorganisatie.

Artikel 34d

Artikel 34d

Benoeming van een persoon als lid van het orgaan belast met het interne toezicht geschiedt voor ten hoogste vier jaren. Herbenoeming kan eenmaal en voor ten hoogste vier jaren plaatsvinden.

Artikel 34e

Artikel 34e

  1. De hoogte en de samenstelling van de beloning van de personen die het dagelijks beleid bepalen van de accountantsorganisatie en, indien het stelsel van intern onafhankelijk toezicht overeenkomstig artikel 22a, tweede lid, van de wet is ingericht, van het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, van de wet, wordt vastgesteld door het orgaan belast met het interne toezicht.

  2. Het orgaan belast met het interne toezicht doet een voorstel voor het beloningsbeleid voor de personen die het dagelijks beleid bepalen van de accountantsorganisatie en, indien het stelsel van intern onafhankelijk toezicht overeenkomstig artikel 22a, tweede lid, van de wet is ingericht, van het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, van de wet.

  3. Aan de goedkeuring van het orgaan belast met het interne toezicht zijn ten minste onderworpen besluiten van personen die het dagelijks beleid bepalen van de accountantsorganisatie, of van het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, van de wet omtrent:

    1. het beleid ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing, bedoeld in artikel 8, eerste lid;

    2. de benoeming, schorsing en het ontslag van bij de accountantsorganisatie werkzame externe accountants;

    3. de benoeming, schorsing, beoordeling en het ontslag van de persoon, bedoeld in artikel 23, eerste lid;

    4. de jaarlijkse begroting van de accountantsorganisatie.

  4. Het ontbreken van de goedkeuring van het orgaan belast met het interne toezicht op een besluit als bedoeld in het derde lid tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid niet aan van personen die het dagelijks beleid bepalen van de accountantsorganisatie, of van het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, van de wet.

Artikel 34f

Artikel 34f

  1. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van het orgaan belast met het interne toezicht zich naar het belang van de accountantsorganisatie en de met haar verbonden onderneming en het publieke belang om de kwaliteit van wettelijke controles te borgen.

  2. Indien het stelsel van intern onafhankelijk toezicht overeenkomstig artikel 22a, tweede lid, van de wet is ingericht, richten de leden van het orgaan belast met het interne toezicht zich bij de vervulling van hun taak mede naar het belang van de accountantsorganisatie, de met haar verbonden onderneming en het publieke belang om de kwaliteit van wettelijke controles te borgen.

  3. Een lid van het orgaan belast met het interne toezicht neemt niet deel aan de beraadslaging en de besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 34g

Artikel 34g

  1. De personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen, en, indien van toepassing, de personen die het dagelijks beleid bepalen van het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, van de wet, verschaffen het orgaan belast met het interne toezicht tijdig alle voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens.

  2. De personen, bedoeld in het eerste lid, verstrekken in ieder geval gegevens met betrekking tot:

    1. de werking van het beleid van de accountantsorganisatie ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing, bedoeld in artikel 8, eerste lid;

    2. de hoofdlijnen van het strategisch beleid van de accountantsorganisatie in Nederland;

    3. de algemene en financiële risico’s met betrekking tot de accountantsorganisatie;

    4. het beheers- en controlesysteem van de accountantsorganisatie;

    5. incidenten betreffende de accountantsorganisatie als bedoeld in artikel 32, tweede lid;

    6. klachten tegen medewerkers van de accountantsorganisatie ingevolge artikel 22 van de Wet tuchtrechtspraak accountants;

    7. de bevindingen en conclusies van onderzoeken naar de accountantsorganisatie verricht door de Autoriteit Financiële Markten;

    8. voornemens van de Autoriteit Financiële Markten om maatregelen te treffen tegen de accountantsorganisatie;

    9. handhavingsbesluiten van de Autoriteit Financiële Markten tegen de accountantsorganisatie.

  3. De accountantsorganisatie zorgt ervoor dat haar medewerkers en haar externe adviseurs gegevens verstrekken aan het orgaan belast met het interne toezicht, indien het orgaan om deze gegevens verzoekt.

Artikel 34h

Artikel 34h

  1. Het orgaan belast met het interne toezicht voert ten minste eenmaal per jaar een evaluatie uit. Deze evaluatie vindt plaats buiten de aanwezigheid van de personen die het dagelijks beleid bepalen van de accountantsorganisatie en, indien van toepassing, de personen die het dagelijks beleid bepalen van het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, van de wet.

  2. De evaluatie omvat ten minste:

    1. het functioneren van het orgaan en van de individuele leden;

    2. zaken die zich in de praktijk hebben voorgedaan waaruit lessen kunnen worden getrokken;

    3. het gewenste profiel, de samenstelling en de competenties van het orgaan; en

    4. het functioneren van de personen die het dagelijks beleid bepalen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 34i

Artikel 34i

  1. Het orgaan belast met het interne toezicht stelt jaarlijks een verslag op. Dit verslag wordt, tegelijk met de publicatie van het transparantieverslag, bedoeld in artikel 13 van de EU-verordening, geplaatst op de website van de accountantsorganisatie.

  2. Het verslag bevat ten minste de volgende informatie:

    1. hoe het orgaan zijn rol heeft ingevuld op alle aan het orgaan toegewezen taken en bevoegdheden;

    2. het aanwezigheidspercentage van de individuele leden van het orgaan belast met het interne toezicht bij vergaderingen van het orgaan;

    3. wat de belangrijkste inhoudelijke bevindingen, discussies en besluitvorming van het orgaan zijn;

    4. op welke wijze de evaluatie, bedoeld in artikel 34h, heeft plaatsgevonden en op welke wijze opvolging wordt gegeven aan de conclusies van de evaluatie.

Hoofdstuk 8 Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 25 en 25a, vierde lid, van de wet

Artikel 35

Artikel 35

Een externe accountant houdt zich aan de verordeningen en nadere voorschriften die krachtens artikel 19, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep zijn vastgesteld en die nadere regels stellen ter zake van zijn vakbekwaamheid, onafhankelijkheid, objectiviteit professioneel-kritische instelling en integriteit.

Hoofdstuk 9 Bepalingen ter uitvoering van artikel 26, tweede, derde en vijfde lid, van de wet

Artikel 36

Artikel 36

Onder fraude van materieel belang als bedoeld in artikel 26, derde lid, van de wet wordt verstaan een opzettelijk handelen of nalaten waarbij misleiding wordt gebruikt om een wederrechtelijk voordeel te behalen en waarbij de aard of de omvang zodanig is dat beslissingen die in het maatschappelijk verkeer worden genomen op grond van de financiële verantwoording van de controlecliënt zouden kunnen worden beïnvloed door die misleiding.

Artikel 37

Artikel 37

  1. Een melding als bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de wet kan achterwege blijven, indien:

    1. de controlecliënt, nadat de externe accountant hem heeft gewezen op zijn redelijk vermoeden van fraude van materieel belang, daarnaar onverwijld onderzoek verricht of doet verrichten en op basis daarvan een schriftelijk plan opstelt waarin zijn opgenomen:

      1. de maatregelen die de controlecliënt zal nemen om de gevolgen van de fraude, voor zover mogelijk, ongedaan te maken en om herhaling van zodanige fraude te voorkomen; en

      2. de termijn waarbinnen de controlecliënt de maatregelen zal hebben uitgevoerd;

    2. de externe accountant, binnen vier weken nadat het plan is opgesteld, heeft geoordeeld dat het in onderdeel a bedoelde plan toereikend is; en

    3. de externe accountant heeft vastgesteld dat de controlecliënt binnen de in onderdeel a, onder 2°, bedoelde termijn de in het plan opgenomen maatregelen in voldoende mate heeft uitgevoerd.

  2. De externe accountant legt zijn oordeel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en zijn vaststelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, vast.

Artikel 38

Artikel 38

Een externe accountant meldt, indien artikel 37 geen toepassing vindt, schriftelijk de volgende gegevens aan de in artikel 26 van de wet bedoelde opsporingsambtenaar:

  1. de naam, het adres en de vestigingsplaats van de controlecliënt;

  2. de naam, het adres en de vestigingsplaats van de accountantsorganisatie waarbij de externe accountant werkzaam is of waaraan hij is verbonden;

  3. de naam van de externe accountant;

  4. de datum van de melding; en

  5. een omschrijving van de aard van de vermoedelijke fraude van materieel belang.

Artikel 38a

Artikel 38a

  1. Een externe accountant kan vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij het verrichten van een wettelijke controle, aan derden verstrekken:

    1. indien dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de naleving van het ingevolge de wet bepaalde of van de verordeningen en nadere voorschriften die krachtens artikel 19, tweede lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Wet op het accountantsberoep zijn vastgesteld en geschiedt:

      1. aan een deskundige die door de externe accountant is betrokken bij de uitvoering van een wettelijke controle;

      2. aan personen binnen de accountantsorganisatie waarbinnen de externe accountant werkzaam is of waaraan hij is verbonden dan wel binnen het netwerk waartoe de accountantsorganisatie behoort, die op enigerlei wijze betrokken zijn bij een wettelijke controle waarvoor de externe accountant verantwoordelijk is;

      3. aan een groepsaccountant of een buitenlandse accountant die verantwoordelijkheid draagt voor het afgeven van een accountantsverklaring bij de jaarrekening die mede de geconsolideerde jaarrekening van een groep ondernemingen of instellingen bevat waarin de gegevens van een controlecliënt van de externe accountant worden opgenomen;

      4. aan een registeraccountant, een Accountant-Administratieconsulent of een buitenlandse accountant indien deze in het kader van een assurance-opdracht gebruik maakt van de werkzaamheden van de externe accountant;

      5. aan een registeraccountant, een Accountant-Administratieconsulent of buitenlandse accountant van wiens werkzaamheden de externe accountant in het kader van een wettelijke controle gebruik maakt;

      6. aan een registeraccountant, een Accountant-Administratieconsulent of een buitenlandse accountant ten behoeve van diens beoordeling van de aanvaardbaarheid van een controleopdracht;

      7. aan een persoon aan wie advies wordt gevraagd, zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid;

      8. aan de persoon die overeenkomstig artikel 8, tweede lid, van de verordening of artikel 18, tweede lid, een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling verricht of de persoon, bedoeld in artikel 23, eerste lid;

      9. aan de persoon die is betrokken bij de uitvoering van een periodiek intern kwaliteitsonderzoek van afgeronde opdrachten tot het verrichten van een wettelijke controle;

      10. aan de beroepsorganisatie;

      11. aan het orgaan belast met het interne toezicht, bedoeld in artikel 22a, derde lid, van de wet;

    2. indien dit plaatsvindt in het kader van de naleving van de verordeningen en nadere voorschriften krachtens artikel 19, tweede lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Wet op het accountantsberoep, in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, en de externe accountant vastlegt op welke onderdelen van die verordeningen en nadere voorschriften het verstrekken betrekking heeft;

    3. in het kader van een gerechtelijke procedure of klachtprocedure jegens de externe accountant of de accountantsorganisatie waarbij de externe accountant werkzaam is of is geweest of waaraan hij verbonden is of is geweest in relatie tot de betreffende controleopdracht; of

    4. indien dit geschiedt met schriftelijke toestemming van de controlecliënt en indien sprake is van een specifiek doel en de externe accountant dit doel vastlegt.

  2. Onder een buitenlandse accountant als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 3° tot en met 6° wordt verstaan een in een andere lidstaat gevestigde wettelijke auditor als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de richtlijn, of een auditor van een derde land.

Artikel 38b

Artikel 38b

  1. De externe accountant betrekt in zijn beslissing op grond van artikel 38a, eerste lid, onderdeel b of d, om al dan niet over te gaan tot het verstrekken van vertrouwelijke gegevens of inlichtingen:

    1. de belangen van betrokken partijen en derden, waaronder het maatschappelijk belang;

    2. de betrouwbaarheid, volledigheid en onderbouwing van de betreffende gegevens of inlichtingen; en

    3. de wijze waarop en aan wie de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen worden verstrekt.

  2. De externe accountant legt de overwegingen die hebben geleid tot de in het eerste lid bedoelde beslissing vast.

  3. Een externe accountant verstrekt geen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen aan toezichthoudende instanties.

Hoofdstuk 10 Bepaling ter uitvoering van artikel 41, vierde lid, van de wet

Artikel 39

Artikel 39 [Vervallen per 01-01-2013]

[Vervallen]

Hoofdstuk 11 Bepaling ter uitvoering van artikel 55, eerste lid, van de wet

Artikel 40

Artikel 40 [Vervallen per 01-01-2017]

[Vervallen]

Hoofdstuk 12 Overgangsrecht

Artikel 41

Artikel 41

Een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de wet die ingevolge artikel 80, tweede lid, van de wet binnen een maand na inwerkingtreding van de wet bij de Autoriteit Financiële Markten wordt ingediend, bevat in aanvulling op de in artikel 2, eerste lid, bedoelde gegevens en bescheiden, het aantal wettelijke controles dat de aanvrager op het tijdstip van de aanvraag verricht bij organisaties van openbaar belang of overige ondernemingen of instellingen.

Artikel 42

Artikel 42

Het register, bedoeld in artikel 11 van de wet, bevat de datum van de aanvraag, bedoeld in artikel 80, tweede lid, van de wet.

Artikel 42a

Artikel 42a

  1. Op de wettelijke controle van een in artikel 1a aangewezen organisatie van openbaar belang, die betrekking heeft op een boekjaar dat is aangevangen voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van het Besluit aanwijzing organisaties van openbaar belang, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voor dat tijdstip.

  2. Artikel 1a is, voor zover het de op grond van artikelen 23, onderdelen a en b, en 24 van de wet op de wettelijke controle bij organisaties van openbaar belang voortvloeiende verplichtingen betreft, eerst van toepassing na verloop van 24 maanden na de inwerkingtreding van artikel I van het Besluit aanwijzing organisaties van openbaar belang.

  3. Artikel 1a is, voor zover het de op grond van artikel 24b, eerste lid, van de wet op de wettelijke controle bij organisaties van openbaar belang voortvloeiende verplichtingen betreft, eerst van toepassing na verloop van 12 maanden na de inwerkingtreding van artikel I van het Besluit aanwijzing organisaties van openbaar belang.

  4. De overeenkomstige toepassing van artikel 5 van verordening (EU) nr. 537/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang (PbEU 2014, L 158) op grond van artikel 2, tweede lid, van de wet, geldt voor de bij de in artikel 1a aangewezen organisaties van openbaar belang werkzame accountants en accountantsorganisaties niet tot en met 12 maanden na de inwerkingtreding van artikel I van het Besluit aanwijzing organisaties van openbaar belang.

Hoofdstuk 13 Wijziging van de bijlage bij artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de wet

Artikel 43

Artikel 43

[Wijzigt de Wet toezicht accountantsorganisaties.]

Hoofdstuk 14 Slotbepalingen en inwerkingtreding

Artikel 44

Artikel 44

[Wijzigt het Besluit politieregisters.]

Artikel 45

Artikel 45

[Wijzigt het Besluit bestuursorganen WNo en Wob.]

Artikel 46

Artikel 46

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 47

Artikel 47

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit toezicht accountantsorganisaties.

Slotformulier en ondertekening

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage16 augustus 2006Beatrix

De Minister van Financiën , G. Zalm

Uitgegeven de negenentwintigste augustus 2006De Minister van Justitie , J. P. H. Donner

Bijlage behorende bij artikel 40 van het Besluit toezicht accountantsorganisaties

Bijlage behorende bij artikel 40 van het Besluit toezicht accountantsorganisaties [Vervallen per 01-08-2009]

[Vervallen]